ECLI:NL:RBAMS:2020:2795

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
13/741242-18 (tussentijdse toetsing)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel die op 20 maart 2019 aan de veroordeelde is opgelegd. De maatregel, die is opgelegd voor de duur van twee jaar, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de recidive te verminderen en de maatschappij te beschermen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder eerdere beslissingen en een uittreksel Justitiële Documentatie. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank constateert dat de veroordeelde sinds 2 juli 2019 op de ISD-afdeling verblijft en dat hij is aangemeld voor verschillende behandelingen en begeleiding, maar dat deze door de coronamaatregelen zijn vertraagd. De deskundige bevestigde dat de behandeling nog steeds noodzakelijk is, ondanks de positieve gedragsverandering van de veroordeelde. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de maatregel, terwijl de verdediging pleitte voor beëindiging, verwijzend naar de stilstand in behandeling door de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel er vooruitgang is geboekt, de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk blijft voor de beëindiging van de recidive en de bescherming van de maatschappij. De rechtbank beslist daarom dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/741242-18 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
Deze rechtbank heeft op 20 maart 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Justitieel Complex [locatie te plaats] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 20 maart 2019, waarin begrepen de beslissing van de rechtbank ex artikel 38n lid 3 van het Wetboek van Strafrecht tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel na 9 maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
  • de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2020, waarbij na een tussentijdse toetsing is beslist dat de ISD-maatregel dient te worden voorgezet alsmede dat na 3 maanden de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel opnieuw zal worden getoetst;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 28 april 2020;
  • een Verblijfsplan ISD Intramuraal van 22 januari 2019 (lees: 2020);
  • een Verblijfsplan ISD Intramuraal van
De rechtbank heeft op 7 mei 2020 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, veroordeelde, zijn raadsman mr. C.J.B Rijser, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon] , verbonden aan [justitieel complex te plaats] , op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit het Verblijfsplan ISD Intramuraal van 22 januari 2020 blijkt onder meer dat veroordeelde sinds 2 juli 2019 op de ISD-afdeling in [plaats] verblijft. Sindsdien is hij aangemeld bij [naam zorginstelling] voor behandeling en begeleiding gericht op identiteitsontwikkeling en voor het maken van pro-sociale keuzes. Ook heeft er een intakegesprek plaatsgevonden bij [naam dagbesteding] voor dagbesteding en is hij aangemeld bij [verslavingszorg] in verband met zijn cannabis gebruik. Verder blijkt uit het verblijfsplan dat veroordeelde meerdere disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen. Vaak vanwege het aanwezig hebben van hasj of positieve testen, maar ook wegens het voorhanden hebben van contrabande of ongepast gedrag tegenover personeel.
Ten behoeve van de terechtzitting op 7 mei 2020 is in mei 2020 een aanvulling op het Verblijfsplan ISD Intramuraal van 22 januari 2020 uitgebracht. Uit dit aanvullende Verblijfsplan ISD Intramuraal blijkt dat de dagbesteding bij [naam dagbesteding] op 20 februari 2020 van start is gegaan. Op 13 maart 2020 heeft een kennismaking plaatsgevonden met [verslavingszorg] en is de behandeling gestart. Verder blijkt dat in maart 2020 tweemaal een disciplinaire straf aan veroordeelde is opgelegd wegens het voorhanden hebben van een telefoon en een positieve UC uitslag op THC.
Geadviseerd wordt om de maatregel voort te zetten teneinde veroordeelde te stimuleren tot het vormgeven van zijn leven op een pro sociale manier, waarbij veroordeelde ontdekt wat bij hem past en zich hier competent bij gaat voelen. Dit door middel van scholing, passende dagbesteding, praktische begeleiding waarbij rekening wordt gehouden met zijn cognitieve niveau ( [naam zorginstelling] ), behandeling gericht op identiteitsontwikkeling ( [naam zorginstelling] ) en hulp bij het leren hanteren van zijn softdrugsgebruik ( [verslavingszorg] ).
Advies van de deskundige
Op de openbare terechtzitting van 7 mei 2020 heeft de deskundige, [persoon] , het advies van [justitieel complex te plaats] bevestigd en in aanvulling daarop verklaard dat de inmiddels gestarte dagbesteding onverhoopt is stil komen te liggen vanwege de coronamaatregelen. De coronamaatregelen hebben eveneens invloed op de wachtlijst voor [naam zorginstelling] en de overige behandelingen en begeleiding. Momenteel wordt gekeken hoe begeleiding en behandeling weer zo snel en zo veel mogelijk – al dan niet op alternatieve wijze – door kunnen gaan. Hoewel veroordeelde zijn gedrag na de vorige rechtszitting positief heeft veranderd en hij het inmiddels goed doet, is behandeling nog geboden. Verwacht wordt dat indien de maatregel op dit moment zou worden beëindigd, veroordeelde zal vervallen in zijn oude gedrag dat tot oplegging van de maatregel heeft geleid.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd. Hoewel er sinds de zitting op 22 januari 2020 een en ander in gang is gezet, gebeurt er op dit moment niks, en zit veroordeelde in feite een kale detentie uit. Hij bevindt zich in een uitzichtloze positie en dit werkt demotiverend. Het is niet aan veroordeelde te wijten dat behandeling en begeleiding op dit moment vanwege de uitbraak van het coronavirus stil liggen, en hij dient hier niet de dupe van te worden.
Indien de rechtbank toch enige vorm van controle wenst te houden op veroordeelde bestaat de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel op te schorten, en hieraan voorwaarden te verbinden waaraan veroordeelde zich moet houden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank vast dat er in de afgelopen maanden, binnen de gegeven omstandigheden, voldoende voortvarend te werk is gegaan. Sinds de vorige zitting op 22 januari 2020 zijn de dagbesteding bij [naam dagbesteding] en behandeling bij [verslavingszorg] van start gegaan. Helaas is door de uitbraak van het coronavirus de dagbesteding stil komen te liggen en staat veroordeelde nog op de wachtlijst bij [naam zorginstelling] voor behandeling en begeleiding. Hoewel de rechtbank verheugd is om te zien dat veroordeelde zijn gedrag in positieve zin heeft veranderd en hij deze lijn hopelijk kan voortzetten, is behandeling en begeleiding nog steeds geboden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive en een optimale bescherming van de maatschappij.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en F.C.M. Weijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 mei 2020.

Voetnoten

1.Noot griffier: de volledige datum van het rapport ontbreekt.