Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tul: 23.001705.19
1.Tenlastelegging
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [persoon 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
naast voornoemde [persoon 1] is/zijn gaan rijden waarna hij, verdachte
en/of zijn mededader(s) (vervolgens) voornoemde [persoon 1] vanaf de
scooter heeft/hebben gefilmd en/of (vervolgens) die [persoon 1] (met
kracht) van de fiets heeft/hebben afgetrapt en/of geduwd, waardoor die
hard ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
mocht of zou kunnen leiden:
Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de
Ijdoornlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [persoon 1]
, welk geweld bestond uit het naast die [persoon 1] te gaan
rijden en/of die [persoon 1] vanaf de scooter te filmen en/of
(vervolgens) die [persoon 1] (met kracht) van de fiets af te trappen
en/of te duwen, waardoor die [persoon 1] hard ten val is gekomen;
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [persoon 1] heeft mishandeld door naast die [persoon 1] te gaan
rijden en/of (vervolgens) die [persoon 1] vanaf de scooter te filmen
en/of (vervolgens) die [persoon 1] (met kracht) van de fiets af te
trappen en/of te duwen, waardoor die [persoon 1] hard ten val is
gekomen;
Strafrecht )
2.Voorvragen
3.Waardering van het bewijs
4.Bewijs
5.Strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregelen
d.d. 8 mei 2020, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit met een geweldscomponent. Hij zal dan ook niet worden aangemerkt als first offender en dat weegt strafverzwarend mee. Verdachte is voor dat feit veroordeeld tot een leerstraf en een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie. Deze eerdere veroordeling en de hierboven omschreven ernst van het gepleegde feit, waaronder in het bijzonder de impact daarvan op het slachtoffer en de maatschappij door het delen van het filmpje met anderen, maken dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een vrijheidsbenemende straf.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een normoverschrijdende gedragsstoornis met een begin in de adolescentie en een cognitief functioneren op beneden gemiddeld niveau. Gezien zijn ontkennende houding kan alleen een uitspraak worden gedaan over de kans op recidive in algemene zin. Deze wordt als matig tot hoog ingeschat indien hij geen adequate ondersteuning en begeleiding krijgt geboden. Bij leeftijdgenoten laat hij zich omwille van aandacht, aanzien, erkenning en om erbij te horen al snel meeslepen in hun grensoverschrijdend gedrag. In de thuissituatie toont moeder zich zeer betrokken ten aanzien van haar zoon, maar zij is ook geneigd hem te veel in bescherming te nemen. Om de kans op delictgedrag in algemene zin en om zijn ontwikkeling in gunstige zin te bevorderen, is het van belang dat de jeugdreclasseringsbegeleiding van de
Op basis van de statische gegevens, zoals leeftijd en het aantal politiecontacten, wordt de kans hoog ingeschat dat [verdachte] opnieuw met de politie in aanraking komt. Uit het onderzoek komt naar voren dat er bij [verdachte] sprake is van een beneden gemiddeld intelligentieniveau en een normoverschrijdende gedragsstoornis. [verdachte] laat impulsief gedrag zien, waarbij hij de gevolgen en consequenties van zijn gedrag niet altijd overziet. Ook heeft [verdachte] de neiging zichzelf te overschatten en is er sprake van agressief gedrag geweest in het verleden. Dee vaardigheidstekorten hebben het risico dat [verdachte] sneller wordt meegezogen in het negatief gedrag van anderen. [verdachte] is eerder veroordeeld voor een straatroof met geweld, een mishandeling en een diefstal uit een auto, gepleegd eind 2018. Hij heeft hiervoor een leerstraf en een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, maar het lukt hem onvoldoende om zich aan de voorwaarden te houden. [verdachte] wordt door de politie veel gezien met jongens die ook politiecontacten hebben, is wederom aangehouden voor een geweldsdelict en verzuimt veel van school. Verder zijn er zorgen over de vrijetijdsbesteding en het netwerk van [verdachte] , omdat hij geen interesse toont in een bijbaan en er onvoldoende zicht is wat hij buitenshuis doet. [verdachte] wordt verdacht van een ernstig feit met een geschokte rechtsorde en wil geen openheid geven over met wie hij was. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en stelt daarmee het belang van zijn vrienden voorop. Moeder kan [verdachte] op sommige momenten teveel in bescherming nemen en bagatelliseert het aandeel van [verdachte] bij de verdenking. Zij legt de gehele verantwoordelijkheid bij de medeverdachte. Ook heeft moeder onvoldoende grip en zicht op [verdachte] . Positief is te noemen dat [verdachte] zich meer begeleidbaar opstelt, dan in het begin. Hij heeft meegewerkt aan het psychologische onderzoek, heeft meegedaan met zaalvoetbal en laat meer zelfcontrole zien met betrekking tot zijn agressief gedrag. Hij heeft een positieve houding ten aanzien van afspraken en voorwaarden en is in contact met de coach van Indaad en de jeugdreclasseerder. Ook zal hij starten met zijn leerstraf So Cool. Hier zal hij vaardigheden aangeleerd krijgen, gericht op zijn weerbaarheid, vriendenkeuze en het versterken van zijn redeneervermogen. Concluderend is de Raad van mening dat [verdachte] nog veel begeleiding en ondersteuning nodig heeft in het aanbrengen van structuur in zijn leven, zoals het vinden van de juiste dagbesteding die past bij zijn mogelijkheden en een adequate vrijetijdsbesteding (sport, bijbaan). Omdat er twijfels zijn over of de opleiding waar [verdachte] zich voor heeft ingeschreven past bij zijn mogelijkheden, is het van belang dat [verdachte] voldoende ondersteund wordt binnen deze opleiding zodat hij niet nog een faalervaring krijgt, of dat hij gemotiveerd wordt voor het WPI traject. Verder is het belangrijk dat [verdachte] gaat werken aan zijn vaardigheidstekorten, waar de leerstraf So Cool voor wordt ingezet. Mocht dit onvoldoende toereikend blijken, dan zal andere hulpverlening moeten worden ingezet. Binnen de begeleiding van Indaad dient ook aandacht te zijn voor delictanalyse en gedragsalternatieven die [verdachte] had kunnen inzetten. Ook is het belangrijk dat, wanneer de basis en vaardigheidstekorten bij [verdachte] zijn verbeterd, hij gestimuleerd wordt in zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Voor het bereiken van deze doelen en om het recidiverisico te verminderen, is het nodig dat [verdachte] blijft meewerken aan de begeleiding van Indaad en vindt de Raad blijvend toezicht en begeleiding nodig van de jeugdreclassering. Ook vindt de Raad een avondklok van drie maanden nodig, om [verdachte] structuur te geven en te voorkomen dat hij ’s avonds buiten is en in contact komt met jongeren die een negatieve invloed op hem hebben. De Raad vindt daarnaast dat [verdachte] een directe consequentie van zijn gedrag dient te ervaren, mocht schuld blijken. Het gaat om een ernstig feit met een geschokte rechtsorde. De directe consequentie dient tevens als signaal naar het slachtoffer voor vergelding. De Raad adviseert [verdachte] een taakstraf op te leggen in de vorm van een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie onder de bijzondere voorwaarden dat hij:
- meewerkt aan de begeleiding en afspraken van Indaad;
- een zinvolle dagbesteding heeft (werk/onderwijs);
- zich houdt aan een avondklok van 19.00 tot 7.00 uur;
- een contactverbod heeft met de medeverdachte en het slachtoffer;
- meewerkt aan alle hulpverlening die de jeugdreclassering wil inzetten naast de leerstraf So Cool.
De Raad adviseert te bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentie van 180 (honderdtachtig) dagen.
gedeelte, groot 94 (vierennegentig) dagen, van deze jeugddetentienietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
de proeftijdvast op
2 (twee) jarenonder de
algemene voorwaarde:
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- meewerkt aan de begeleiding en afspraken van Indaad;
- een zinvolle dagbesteding heeft (werk/onderwijs/WPI-traject/jongerenpunt;
- zich houdt aan een avondklok van 19.00 tot 7.00 uur. Deze avondklok houdt in dat verdachte zich met ingang van 3 juni 2020 dagelijks van 19.00 tot 7.00 uur in de ouderlijke woning zal bevinden. Deze avondklok loopt tot 3 september 2020 en wijziging van de genoemde tijdstippen kan enkel met instemming van de jeugdreclassering;
- op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen of hebben met
opdrachtaan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1] , te betalen de som van € 1.000,- (duizend euro)voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren.
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast
voor de duur van 20 (twintig) dagen.