ECLI:NL:RBAMS:2020:2716

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
13/994070-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in een loods zonder vergunning

Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen professioneel vuurwerk had opgeslagen en voorhanden had in een loods die daarvoor niet was ingericht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, en het opslaan daarvan. De tenlastelegging omvatte onder andere het opslaan van vuurwerk in Vijfhuizen op 15 november 2018, zonder de vereiste vergunning. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ter beschikking stellen van vuurwerk aan anderen, omdat niet bewezen kon worden dat hij dit had gedaan. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen gespecialiseerde kennis had en dat het opslaan van een grote hoeveelheid vuurwerk in een ongeschikte loods een ernstig gevaar vormde. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid en de impact van de zaak op zijn leven. De rechtbank verklaarde ook een Samsung Galaxy J4 verbeurd, omdat deze in verband stond met de handel in vuurwerk, en gelastte de teruggave van een geldbedrag aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/994070-18
Datum uitspraak: 28 mei 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [geboortegegevens] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]
.

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 14 mei 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.H.M. Beune, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.C. Hoogmoed, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich op 15 november 2018 heeft schuldig gemaakt aan:
1. (medeplegen van) het in Vijfhuizen opslaan en/of voorhanden hebben en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik in Vijfhuizen;
subsidiair het in Vijfhuizen opslaan en/of voorhanden hebben van dat professionele vuurwerk in de hoedanigheid van een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis;
2. ( (medeplegen van) het voorhanden hebben van dat vuurwerk buiten een inrichting waarvoor een vergunning is verleend of een melding is gedaan;
2. ( het voorhanden hebben van drie stroomstootwapens in Haarlem.
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ⅰdie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en feit 2. Ten aanzien van feit 1 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde kan worden bewezen, met uitzondering van het ter beschikking stellen. Volgens de officier van justitie moet verdachte worden vrijgesproken van feit 3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk. Ook feit 3 kan volgens haar niet worden bewezen, zodat verdachte ook van dat feit moet worden vrijgesproken. De overige feiten kunnen volgens de raadsvrouw wel worden bewezen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak feit 3
In de woning van verdachte zijn drie stroomstootwapens aangetroffen. Uit het dossier volgt dat de wapens onder de vader van verdachte in beslag zijn genomen en dat deze als rechthebbende afstand heeft gedaan van de wapens. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat zijn vader en broer ten tijde van het tenlastegelegde in zijn huis woonden en dat hij toen bij zijn vriendin woonde. De raadsvrouw heeft tijdens de zitting een verklaring van de vader van verdachte overgelegd waarin hij aangeeft dat de wapens niet van verdachte maar van hem waren. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze wapens voorhanden heeft gehad en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.3.2.
Feit 1
Vrijspraak aan een ander ter beschikking stellen
Het dossier bevat sterke aanwijzingen dat verdachte zich samen met anderen bezig hield met de verkoop van professioneel vuurwerk, maar op grond van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte vuurwerk op of omstreeks de in de tenlastelegging genoemde datum van 15 november 2018 in Vijfhuizen aan anderen ter beschikking heeft gesteld. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk.
Bewijsoverweging voorhanden hebben en opslaan
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is aangetroffen in een loods waar een grote hoeveelheid vuurwerk lag opgeslagen. Bij de loods stonden twee transportbussen; een witte bus van waaruit vuurwerk werd overgeladen in de loods en een blauwe bus waarin ook vuurwerk aanwezig was.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de loods aanwezig was om vuurwerk uit te laden. Op grond daarvan kan worden bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten de beschikkingsmacht over en de wetenschap had van het ter plaatse aangetroffen vuurwerk en dat hij dit vuurwerk dus samen met anderen voorhanden heeft gehad. De rechtbank rekent hier ook het vuurwerk onder dat in de blauwe bus is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij beide bussen zag staan toen hij aankwam en dat de witte bus klaar stond om te worden uitgeladen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij voor 15 november 2018 twee keer eerder vuurwerk had uitgeladen en dat er bij één van die keren ook twee bussen aanwezig waren. Hieruit leidt de rechtbank af dat het niet anders kan dan dat verdachte ook moet hebben geweten dat er vuurwerk lag in de blauwe bus en dat hij hier ook beschikkingsmacht over had, temeer nu uit het dossier er geen andere reden voor de aanwezigheid van die bus volgt dan dat ook die zou worden uitgeladen.
Volgens verdachte is hij door iemand benaderd om het vuurwerk uit te laden. De rechtbank sluit niet uit dat er naast verdachte en medeverdachten ook anderen betrokken waren bij het aangetroffen vuurwerk, mogelijk als eigenaar dan wel als investeerder of transporteur. Op grond van het dossier kan in ieder geval worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachten een substantiële bijdrage hebben geleverd aan de opslag van het vuurwerk door bussen te huren waarin het vuurwerk werd vervoerd, het vuurwerk daarna uit de bussen te laden en vervolgens op te slaan in de loods. Deze substantiële bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om naast het medeplegen van het voorhanden hebben van het vuurwerk ook het opslaan van het vuurwerk met anderen te bewijzen.
Dit geldt niet voor het vuurwerk dat is aangetroffen in de beide bussen. Dat was nog niet opgeslagen. Omdat in het dossier niet is geverbaliseerd welk vuurwerk op welke plek is aangetroffen kan de rechtbank niet vaststellen welk deel al in de loods was opgeslagen en welk deel nog in de bussen lag. De rechtbank en zal daarom in de bewezenverklaring van het opslaan geen hoeveelheid noemen.
3.3.3.
Feit 2
Uit het dossier volgt dat er geen vergunning was verleend voor dan wel een melding was gedaan van de opslag van vuurwerk aan de [adres] . Verdachte heeft op de zitting verklaard dat de loods niet was bedoeld of ingericht om vuurwerk in op te slaan. De rechtbank acht daarom ook feit 2 bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
bijlage Ⅱvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 15 november 2018 in Vijfhuizen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 2131 kilogram Chinese rollen (vuurwerk lijst II) en
- 2364 stuks knalvuurwerk en
- 4302 shells en
- 158 flowerbeds
voorhanden heeft gehad en een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen;
subsidiair, omdat het primaire niet tot een veroordeling kan leiden (zie hierna):
op 15 november 2018 te Vijfhuizen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
- 2131 kilogram Chinese rollen (vuurwerk lijst II) en
- 2364 stuks knalvuurwerk en
- 4302 shells en
- 158 flowerbeds
voorhanden heeft gehad en een hoeveelheid professioneel vuurwerk heeft opgeslagen;
Feit 2:
op 15 november 2018 te Vijfhuizen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, vuurwerk, te weten:
- 2131 kilogram Chinese rollen (vuurwerk lijst II) en
- 2364 stuks knalvuurwerk en
- 4302 shells en
- 158 flowerbeds
buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en/of artikel 2.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad.

4.Strafbaarheid van de feiten

4.1.
Ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging voor het onder 1 primair tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe, ook onder verwijzing naar het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwaren van 22 oktober 2019 (ECLI:GHARL:2019:8857), als volgt.
De tenlastelegging van feit 1 primair is gebaseerd op artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. In het derde lid van dit artikel is het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk ook verboden, maar dan voor een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis. Uit de Nota van Toelichting, behorend bij het besluit van 9 december 2009 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2009, 605), blijkt dat het eerste lid van deze bepaling zich richt tot de fabrikant, de importeur en de distributeur van professioneel vuurwerk, terwijl het derde lid ziet op particulieren. Het derde lid is als systematische specialis ten opzichte van het eerste lid te beschouwen. Verdachte is een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis. Dat brengt gelet op artikel 55, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht mee dat alleen het derde lid van artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit als strafbepaling in aanmerking komt.
Daaraan doet niet af, zoals de officier van justitie heeft aangevoerd, dat het in de onderhavige zaak – anders dan in genoemd arrest van Hof Arnhem-Leeuwaren - niet gaat om een hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik en een opslag binnen de eigen woning. Er is inderdaad een hele grote hoeveelheid vuurwerk aangetroffen waarvan ook verdachten zeggen dat het niet voor eigen gebruik was, maar dat maakt hen nog niet een persoon met gespecialiseerde kennis als bedoeld in het derde lid.
4.2.
Strafbaarheid van de overige bewezen geachte feiten
De rechtbank is van oordeel dat de overige bewezen geachte feiten volgens de wet strafbaar zijn. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om rekening te houden met de naar zijn mening beperkte rol van verdachte bij de opslag van het vuurwerk en zijn persoonlijke omstandigheden, met name zijn psychische gesteldheid ten gevolge van het voorarrest en het wachten op de behandeling van zijn zaak. Zij heeft verzocht om daarom te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met anderen een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden gehad en opgeslagen in een loods die daarvoor niet was ingericht. Voor het vervoer en de opslag van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is gespecialiseerde kennis vereist. Verdachte beschikt niet over deze kennis. Wat verdachte heeft gedaan was dan ook extreem gevaarzettend. Verdachte heeft het vuurwerk bovendien ook nog eens opgeslagen in een loods waarin iemand woonde en waar onder meer een straalkachel, een bromfiets en een magnetron aanwezig waren en die is gelegen in de nabijheid van een tankstation en woningen, hetgeen de hele situatie nog gevaarlijker maakte. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat hij spijt heeft van wat hij heeft gedaan omdat deze zaak veel gevolgen heeft voor zijn privéleven. Verdachte heeft ook verklaard dat hij voor 15 november 2018 al twee keer eerder vuurwerk uit een busje en in de loods had geladen. De rechtbank kan zich daarom niet aan de indruk onttrekken dat verdachte vooral spijt heeft van het feit dat hij betrapt is. Verdachte heeft in elk geval geen enkel besef getoond van de levensgevaarlijke risico’s die werden veroorzaakt door zijn handelen. De rechtbank vindt dit zeer kwalijk en rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend gelet op voornoemde omstandigheden en dan met name de grote hoeveelheid aangetroffen vuurwerk. De rechtbank neemt deze eis daarom als uitgangspunt en houdt vervolgens rekening met het volgende.
Het voorarrest en de in die periode aan hem opgelegde beperkingen zijn verdachte heel zwaar gevallen. Deze zaak heeft een grote impact gehad op zijn psychische gesteldheid en verdachte is daar ook voor behandeld. Verdachte slikt nu, ander half jaar later, nog altijd medicatie tegen de stress. Verder heeft verdachte een vriendin en kinderen en is hij kostwinnaar van het gezin. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf brengt mee dat hij niet zal kunnen werken en dat hij als zelfstandige geen inkomen heeft om het gezin te onderhouden.
De rechtbank ziet in deze persoonlijke omstandigheden aanleiding om in het voordeel van verdachte van de eis van de officier van justitie af te wijken, maar de rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest geen recht doet aan de ernst van het feit. Met name gelet op de zeer grote hoeveelheid aangetroffen vuurwerk ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles afwegende komt de rechtbank daarom tot oplegging van een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een proeftijd van drie jaren niet nodig, omdat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd in 2018 en er geen aanwijzingen zijn dat hij zich nadien weer schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten.

7.Beslag

Verbeurdverklaring
Onder verdachte is een Samsung Galaxy J4 in beslaggenomen. Op deze telefoon zijn WhatsApp gesprekken aangetroffen waaruit blijkt dat de gebruiker van de telefoon zich bezig hield met de handel in professioneel vuurwerk. Omdat dit voorwerp verband houdt met de bewezen feiten, wordt de telefoon verbeurdverklaard.
Teruggave aan verdachte dan wel bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag (€ 877,15) afkomstig is uit de handel van illegaal vuurwerk. Dit geldbedrag mag daarom terug naar verdachte. Onder verdachte is ook een telefoon (Samsung Galaxy S8) in beslag genomen. Ook deze telefoon mag terug naar verdachte. De inbeslaggenomen Samsung S7 moet worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 55 van het Wetboek van Strafrecht, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en 1.2.2 en 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Spreekt verdachte vrij van feit 3.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Eendaadse samenloop van medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
Verklaart het in rubriek 3.4. onder 1 primair bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Verklaart het in rubriek 3.4. onder 1 subsidiair en onder 2 bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijftien maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
vijf maanden, van deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf kan worden gelast, indien veroordeelde zich niet aan de volgende algemene voorwaarde houdt:
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart verbeurd:
- Samsung Galaxy J4 (952132)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Geld Euro (Geld: 15:50, 1x20, 2x10, 6x5, muntgeld: 7,15 =) € 877,15;
- Samsung Galaxy S8 (952129)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- Samsung Sm-G930f (952326)
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en M.J.E. Geradts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Fleskens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2020.