ECLI:NL:RBAMS:2020:2589

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
8220091 / CV EXPL19-25739
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Conservatoire maatregel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaand bedrag voor magazijnstellingen met betalingsregeling

In deze zaak vordert Magazijnplein.nl B.V. (hierna: Magazijnplein) betaling van een openstaand bedrag van € 7.774,25 door G&W Group B.V. (hierna: G&W) voor magazijnstellingen die door Magazijnplein aan G&W zijn geleverd. De procedure begon met een dagvaarding op 5 december 2019, gevolgd door een conclusie van antwoord op 10 december 2019. Een tussenvonnis op 27 december 2019 verwees de zaak naar de rol van 10 januari 2020 voor een bijeenkomst van partijen, die vanwege de coronamaatregelen niet doorging. De kantonrechter heeft op 8 mei 2020 vonnis gewezen.

Magazijnplein stelt dat G&W een deel van de totaalprijs van € 12.850,00 voor de magazijnstellingen heeft voldaan, maar het resterende bedrag niet heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken. G&W heeft een betalingsregeling voorgesteld, maar deze werd door Magazijnplein niet geaccepteerd. De kantonrechter oordeelt dat G&W niet in staat was om het volledige bedrag in één keer te betalen en dat de door G&W voorgestelde betalingsregeling redelijk is. De kantonrechter wijst de vordering van Magazijnplein tot betaling van de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten toe, maar bepaalt dat de betaling in termijnen moet plaatsvinden.

De kantonrechter veroordeelt G&W tot betaling van € 7.774,25, vermeerderd met rente, en stelt de betalingsregeling vast. Daarnaast wordt G&W veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de zijde van Magazijnplein. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 8220091 / CV EXPL19-25739
Uitspraak: 8 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Magazijnplein.nl B.V.
gevestigd te Almelo,
eiseres,
nader te noemen Magazijnplein,
gemachtigde G.J. [naam 2] ,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G&W Group B.V.
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen,
procederend bij haar directeur.
Partijen zullen hierna Magazijnplein en G&W genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 december 2019, met producties,
  • de conclusie van antwoord van 10 december 2019, met producties,
  • het tussenvonnis van 27 december 2019, waarbij de zaak naar de rol van 10 januari 2020 is verwezen voor dagbepaling bijeenkomst van partijen,
  • de brief van Magazijnplein van 4 maart 2020 ten behoeve van de bijeenkomst van partijen van 18 maart 2020, met producties.
1.2.
Vanwege de maatregelen met betrekking tot het Corona virus is de bijeenkomst van partijen op 18 maart 2020 niet doorgegaan.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
2.2.
G&W heeft magazijnstellingen gekocht bij Magazijnplein. De offerte hiervan heeft Magazijnplein op 16 juli 2019 aan G&W gestuurd en is door de heer [naam 1] namens G&W voor akkoord ondertekend. De totaalprijs voor de stellingen inclusief de montage bedroeg € 12.850,00.
2.3.
G&W heeft een deel van de totaalprijs aan Magazijnplein voldaan. Op 19 augustus 2019 heeft Magazijnplein een factuur voor het resterende bedrag van € 7.774,25 aan G&W gestuurd.
2.4.
De gemachtigde van Magazijnplein, de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) heeft op
8 en 19 november 2019 per brief aan G&W verzocht tot betaling van de (resterende) hoofdsom inclusief rente en incassokosten.
2.5.
Op 27 november 2019 heeft mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) een e-mail aan [naam 2] gestuurd. [naam 1] heeft verzocht een betalingsregeling te treffen omdat G&W het verschuldigde bedrag niet in één keer kan betalen. Het voorstel van G&W is om op 1 december 2019 € 1.000,00 te betalen en vanaf 1 januari 2020 iedere maand € 500,00 tot het totaal verschuldigde bedrag is betaald.
2.6.
Op 27 november 2019 heeft [naam 2] aan [naam 1] laten weten dat Magazijnplein niet akkoord gaat met de door [naam 1] voorgestelde betalingsregeling. Magazijnplein heeft een andere betalingsregeling voorgesteld. G&W dient op uiterlijk
1 december 2019 € 2.500,00 aan Magazijnplein te hebben betaald en vanaf 1 januari 2020 iedere maand € 1.000,00 tot het totaal verschuldigde bedrag is betaald.
2.7.
Bij e-mail van 2 december 2019 heeft [naam 1] aan [naam 2] geschreven dat de door Magazijnplein voorgestelde betalingsregeling voor G&W niet haalbaar is. Ook heeft [naam 1] laten weten dat voor G&W slechts de eerder door haar voorgestelde betalingsregeling mogelijk is. Zij heeft [naam 2] verzocht dit opnieuw aan Magazijnplein voor te leggen.
2.8.
Op 3 december 2019 heeft [naam 2] aan [naam 1] laten weten dat Magazijnplein niet akkoord gaat met deze betalingsregeling.

3.Het geschil

3.1.
Magazijnplein vordert – samengevat – dat G&W bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 7.774,25 aan hoofdsom;
b. € 763,71 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 273,48 aan rente tot 5 december 2019;
d. de contractuele rente van 1,00 % per maand over € 7.774,25 vanaf 5 december 2019.
3.2.
Magazijnplein stelt – kort weergegeven – dat zij magazijnstellingen aan G&W heeft verkocht en geleverd, conform de door G&W getekende offerte. G&W heeft niet alle gefactureerde kosten betaald, ondanks herhaaldelijke verzoeken van Magazijnplein. Magazijnplein heeft [naam 2] moeten inschakelen en heeft hiervoor kosten moeten maken. Ook [naam 2] heeft G&W meerdere malen gesommeerd tot betaling. G&W heeft niet betaald en heeft een betalingsregeling voorgesteld. Deze was echter niet acceptabel voor Magazijnplein. Magazijnplein heeft vermogensschade geleden als gevolg van de wanbetaling van G&W. Deze schade bestaat uit de buitengerechtelijke incassokosten en de overeengekomen rente vanaf de verzuimdatum. G&W is volgens Magazijnplein gehouden deze schade te vergoeden.
3.3.
G&W voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Magazijnplein magazijnstellingen aan G&W heeft geleverd en dat dientengevolge op G&W een betalingsverplichting rust.
De gevorderde hoofdsom van € 7.774,25 is dan ook toewijsbaar.
4.2.
G&W heeft aangevoerd dat zij naar aanleiding van de betalingsverzoeken van Magazijnplein gepoogd heeft een betalingsregeling te treffen met Magazijnplein. De door Magazijnplein voorgestelde alternatieve betalingsregeling is niet haalbaar voor G&W.
Dit heeft zij meerdere malen aan Magazijnplein laten weten. G&W verzoekt om een betalingsregeling vast te stellen die voor beide partijen acceptabel kan zijn.
4.3.
De kantonrechter acht het op basis van de stukken in het dossier voldoende aannemelijk dat G&W niet in één keer aan de gehele vordering van Magazijnplein heeft kunnen voldoen. De door G&W voorgestelde betalingsregeling is daarentegen wel haalbaar voor G&W. Hoewel Magazijnplein – gelet op het bepaalde in artikel 6:29 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in beginsel het recht heeft om niet op betalingsvoorstellen van G&W in te gaan, moet zij – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en binnen redelijke grenzen – oog houden voor de belangen van G&W.
De kantonrechter is van oordeel dat Magazijnplein dit onvoldoende heeft gedaan.
G&W heeft meerdere malen tot een betalingsregeling verzocht en laten weten wat haalbaar is voor haar. De betalingsregeling wijkt ook niet substantieel af van de door Magazijnplein voorgestelde betalingsregeling.
Nu Magazijnplein heeft nagelaten te onderbouwen waarom zij niet akkoord kan gaan met de door G&W voorgestelde betalingsregeling, ziet de kantonrechter in de gegeven omstandigheden dan ook geen reden tot afwijzing van de door G&W voorgestelde betalingsregeling door Magazijnplein. De door G&W voorgestelde betalingsregeling zal worden toegewezen.
4.4.
De gevorderde contractuele rente van 1,0 % per maand tot 5 december 2019 à € 273,48 en de contractuele rente vanaf 5 december 2019 zullen als niet weersproken worden toegewezen.
4.5.
Daarnaast vordert Magazijnplein vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op de voet van artikel 6:96 BW. Magazijnplein heeft op 8 november 2019 en 19 november 2019 aanmaningen gestuurd.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat aan dit vereiste is voldaan zodat de gevorderde vergoeding van € 763,71 aan buitengerechtelijke kosten zal toewijzen.
4.6.
G&W zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Magazijnplein. Deze worden tot op heden begroot op:
griffierecht € 486,00
explootkosten € 86,40
salaris gemachtigde € 300,00 (1 punten ×€ 300,00)
______
totaal € 872,40 inclusief eventueel verschuldigde btw.
4.7.
G&W zal tevens worden veroordeeld in de nakosten op de hierna te vermelden wijze.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt G&W om aan Magazijnplein te betalen een bedrag van € 7.774,25, te vermeerderen met de met de door partijen overeengekomen rente van 1,00 % over het toegewezen bedrag vanaf de dag der dagvaarding (5 december 2019) tot de dag van volledige betaling en € 273,48 aan contractuele rente tot het moment van dagvaarden,
5.2.
bepaalt dat betaling van de hoofdsom (€ 7.774,25) zal plaatsvinden in maandelijkse termijnen. Vóór 1 juni 2020 dient € 1.000,00 aan Magazijnplein te zijn betaald en vanaf
1 juli 2020 elke maand een bedrag van € 500,00 tot aan de algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt G&W om aan Magazijnplein te betalen de som van
€ 763,71 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt G&W in de proceskosten, aan de zijde van Magazijnplein tot op heden begroot op € 872,40,
5.5.
veroordeelt G&W in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat G&W niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. A. Eichperger, kantonrechter, bijgestaan door mr. K.E. Luijckx, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2020.
De griffier De kantonrechter