Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 13 maart 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1977, was op dat moment gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.
Tijdens de procedure heeft de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. S. Pijl, aangevoerd dat het EAB niet rechtsgeldig was omdat het niet was ondertekend door een bevoegde rechter. De officier van justitie heeft hierop een nieuwe versie van het EAB overgelegd, die wel rechtsgeldig was ondertekend. De rechtbank heeft het verweer van de raadsvrouw verworpen en geoordeeld dat de overlevering kon worden toegestaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, en deze beslissing is uitgesproken in een openbare zitting.