ECLI:NL:RBAMS:2020:2584

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
13/751195-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 9 maart 2020 en betreft een EAB dat op 4 februari 2020 door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Frankrijk in 1994, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in het land.

Tijdens de openbare zitting op 28 april 2020 werd de vordering behandeld. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M.P. Hilhorst, en een tolk in de Franse taal. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De identiteit van de opgeëiste persoon werd bevestigd tijdens het verhoor.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere deelneming aan een criminele organisatie, witwassen van opbrengsten van misdrijven, en vervalsing van documenten. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan aan de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751195-20 (EAB-II)
RK nummer: 20/1326
Datum uitspraak: 12 mei 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 maart 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 februari 2020 door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon], alias [alias opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie], te [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 april 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. Mcgivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M.P. Hilhorst, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Franse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting, via telehoren, verklaard dat de bovenvermelde personalia – zowel haar opgegeven persoonsgegevens, als de alias - juist zijn en dat zij de Franse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB en het daartoe behorende
Form Awordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel bij verstek uitgevaardigd op 4 februari 2020 door Frédéric de Visscher, onderzoeksrechter bij de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel (referentie: 2018/125).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en in de aanvullende informatie van de uitvaardigende autoriteit, te weten de e-mail van 7 april 2020. Door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van deze stukken zijn als bijlage 1 en bijlage 2 aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 1, 9, 18 en 23, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie,
witwassen van opbrengsten van misdrijven,
georganiseerde of gewapende diefstal,
en:
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten; vervalsing van betaalmiddelen.
Volgens de aanvullende informatie van de uitvaardigende autoriteit zoals voortvloeit uit de e-mail van 7 april 2020, is op deze feiten naar Belgisch recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon], alias [alias opgeëiste persoon], aan de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België).
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.