Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 9 maart 2020 en betreft een EAB dat op 4 februari 2020 door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Frankrijk in 1994, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in het land.
Tijdens de openbare zitting op 28 april 2020 werd de vordering behandeld. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M.P. Hilhorst, en een tolk in de Franse taal. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De identiteit van de opgeëiste persoon werd bevestigd tijdens het verhoor.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere deelneming aan een criminele organisatie, witwassen van opbrengsten van misdrijven, en vervalsing van documenten. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan aan de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.