ECLI:NL:RBAMS:2020:2579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
13/751132-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW) van de officier van justitie. Deze vordering, ingediend op 27 februari 2020, betrof de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Augsburg in Duitsland op 10 december 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, was gedetineerd in een justitieel complex in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 28 april 2020 werd de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en werd het onderzoek ter zitting gesloten. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Echter, na sluiting van het onderzoek heeft de officier van justitie de rechtbank geïnformeerd dat de uitvaardigende autoriteit, het Amtsgericht Augsburg, niet langer de overlevering van de opgeëiste persoon wenste. Dit leidde tot de opheffing van de overleveringsdetentie op 30 april 2020.

De officier van justitie heeft vervolgens verzocht om niet-ontvankelijkheid in de vordering, wat door de rechtbank werd gehonoreerd. Op 12 mei 2020 werd het onderzoek heropend en direct daarna uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat de overlevering niet langer gewenst was. Deze uitspraak is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751132-20
RK nummer: 20/1187
Datum uitspraak: 12 mei 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 27 februari 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 december 2019 door het
Amtsgericht Augsburg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1979,
verblijvende op het adres: [adres],
gedetineerd in het Justitieel Complex ‘[locatie]’ te [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 april 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Heropening onderzoek ter zitting
Na sluiting van het onderzoek ter zitting, heeft de officier van justitie de rechtbank bericht dat de uitvaardigende justitiële autoriteit te kennen heeft gegeven niet langer de overlevering van de opgeëiste persoon te wensen. Om die reden is op 30 april 2020 de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon ex artikel 33, aanhef en onder a, OLW door de officier van justitie opgeheven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het vorenstaande betekent dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW. De officier van justitie is akkoord met een heropening van het onderzoek ter zitting, waarna het onderzoek meteen wordt gesloten en uitspraak wordt gedaan.
Desgevraagd heeft de raadsvrouw zich tevens akkoord verklaard met een heropening en sluiting van het onderzoek ter zitting direct gevolgd door een uitspraak.
Op 12 mei 2020 is het onderzoek ter zitting heropend en is na sluiting van het onderzoek meteen uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft ter zitting van 28 april 2020, via telehoren, de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit de informatie van de uitvaardigende autoriteit, te weten de e-mail van 29 april 2020 afkomstig van Dr. Wiesner,
der Leitende Oberstaatsanwalt in Augsburg, blijkt dat overlevering van de opgeëiste persoon niet meer is gewenst.
De rechtbank zal de officier van justitie op grond van het bovenstaande niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
niet-ontvankelijkin de vordering van 27 februari 2020 ex artikel 23 van de OLW.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.