Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Freiburg in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 20 januari 2020 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van een strafbaar feit volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Tunesië, geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dat zijn asielaanvraag niet leidt tot een weigering van de overlevering. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en het verweer van de verdediging verworpen, waarbij werd gesteld dat er een garantie voor terugkeer naar Nederland moest zijn. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet onder de bescherming van de Dublin-verordening valt, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn, waardoor de overlevering werd toegestaan.