In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet. Verzoekster, een pedagogisch medewerkster, had op 13 februari 2020 een verzoek ingediend om het ontslag te vernietigen, dat haar op 17 december 2019 was opgelegd door de werkgever, [verweerster] B.V. De werkgever had het ontslag gebaseerd op agressief gedrag en bedreiging van een klant in het bijzijn van een kind. Tijdens de procedure is de zaak mondeling behandeld via een skypeverbinding vanwege de Coronacrisis.
De feiten van de zaak tonen aan dat verzoekster in een conflict was verwikkeld met een klant, wat leidde tot een escalatie van de situatie. Ondanks eerdere waarschuwingen over haar gedrag, zocht verzoekster opnieuw de confrontatie met de klant, wat resulteerde in een onveilige situatie voor de kinderen en andere medewerkers. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever terecht had geconcludeerd dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. De rechter weegt daarbij de omstandigheden van het geval, de aard van het gedrag van verzoekster en de gevolgen van het ontslag voor haar.
De kantonrechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van veiligheid in de kinderopvang en de verantwoordelijkheden van medewerkers in dergelijke situaties.