Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het geschil
in de hoofdzaak
bis-Verordening [1] ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad ook kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. In dit geval heeft een Nederlandse vennootschap (Vesteda) schade geleden door het optreden van [gedaagde] als [functie] van een andere Nederlandse vennootschap ( [betrokken B.V.] ) in het kader van een tussen die vennootschappen gesloten huurovereenkomst ten aanzien van een pand in Nederland, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is deze zaak te behandelen.
3.De beoordeling in het bevoegdheidsincident
bis-Verordening van toepassing.
bis-Verordening geldt als uitgangspunt dat [gedaagde] vanwege haar woonplaats in Spanje moet worden opgeroepen voor de gerechten van Spanje.
bis-Verordening kan [gedaagde] ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad echter ook worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Zoals volgt uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europe Unie, moet het begrip ‘verbintenis uit onrechtmatige daad’ autonoom worden uitgelegd en omvat dit elke vordering die ertoe strekt een verweerder aansprakelijk te stellen en die geen verband houdt met een ‘verbintenis uit overeenkomst’ als bedoeld in artikel 7, eerste lid, Brussel I
bis-Verordening. Dit begrip ‘verbintenis uit overeenkomst’ veronderstelt dat een partij jegens een andere partij vrijwillig een verbintenis is aangegaan (vergelijk ECLI:EU:C:2015:574,
Holterman Ferho/Spies).
bis-Verordening.
Holterman Ferho/Spies).
20 mei 2020voor conclusie van antwoord in het exhibitie-incident aan de zijde van [gedaagde] ;