Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de verzetdagvaarding van 7 oktober 2019, met producties,
- het tussenvonnis van 19 februari 2020, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 maart 2020 en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
- tot betaling van € 26.643,29, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW) over € 25.000,00 vanaf 5 juni 2019;
- tot betaling van € 1.025,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- om binnen vier dagen na betekening van het vonnis de boekhouding van Speed Queen Amsterdam en Omaira Eiland Zuid aan [eiser] over te leggen, waaruit de winstvergoeding van [eiser] waarheidsgetrouw dient te blijken;
- tot betaling van de proceskosten van [eiser] tot een bedrag van € 776,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de veertiende dag na betekening van het vonnis.
Ik heb uw gegevens aan haar verstrekt zij neemt contact met U op.
Ik ben namelijk niet eens met het vonnis. Wettelijke termijn is niet voorbij (…)”.