ECLI:NL:RBAMS:2020:2401

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
8310713 EA VERZ 20-95
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een psychiatrisch hulpverlener wegens het meenemen van medicatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker, werkzaam als groepsbegeleider bij de stichting Arkin, en zijn werkgever. De verzoeker had op 30 januari 2020 een verzoek ingediend tot vernietiging van zijn ontslag op staande voet, dat hem op 11 december 2019 was opgelegd. Het ontslag was het gevolg van het meenemen van tien tabletten van het slaapmiddel Temazepam van zijn werk naar huis, zonder toestemming of recept. De verzoeker stelde dat er geen dringende reden voor ontslag was en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever, Arkin, voldoende aanleiding had om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeker in juni 2019 de tabletten had meegenomen, maar dat Arkin pas in oktober 2019 op de hoogte was van het voorraadverschil. Na het ontvangen van een gerucht over de verzoeker, heeft Arkin direct een onderzoek ingesteld en hem geschorst. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de verzoeker de strenge richtlijnen voor medicijnverstrekking had overtreden en het vertrouwen van de werkgever had geschaad.

De verzoeker had ook een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening, maar dit werd afgewezen omdat het ontslag terecht was gegeven. De kantonrechter wees alle verzoeken van de verzoeker af en veroordeelde hem in de proceskosten. De beslissing benadrukt het belang van naleving van protocollen in de zorgsector en de gevolgen van het schenden van vertrouwen in een professionele relatie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8310713 EA VERZ 20-95
beschikking van: 23 april 2020

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. L.T.M. Keet
t e g e n

de stichting Stichting Arkin

gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Arkin
gemachtigde: mr. D.D. Boulassel

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft op 30 januari 2020 een verzoek met producties ingediend bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, sector kanton, dat primair strekt tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Arkin, met nevenverzoeken. Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht ten laste van Arkin een billijke vergoeding toe te kennen, met nevenverzoeken.
De rechtbank Noord-Holland heeft het verzoekschrift doorgestuurd naar de Rechtbank Amsterdam, sector kanton, omdat de rechtbank Noord-Holland niet bevoegd zou zijn. Het verzoekschrift is op 6 februari 2020 ontvangen.
[verzoeker] heeft ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen.
Arkin heeft een verweerschrift ingediend, met producties tevens houdende een (voorwaardelijk) tegenverzoek. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] nog een productie ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld op 2 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rond de coronacrisis heeft de zitting, met instemming van partijen, via een skype-verbinding plaatsgevonden. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde en voor Arkin zijn verschenen [naam 1] , Manager HRM, [naam 2] , manager Bedrijfsvoering en [naam 3] , HR Business Partner, eveneens bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota, die voorafgaand aan de zitting aan de kantonrechter en de wederpartij is toegezonden. Tijdens de zitting zijn vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
Arkin is een grote zorginstelling in de regio Amsterdam, op het gebied van geestelijke gezondheidszorg.
1.2.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] is sinds 1 augustus 2015 in dienst van Arkin als Groepsbegeleider 1. Hij verleent als psychiatrisch hulpverlener zorg aan cliënten op de locatie [locatie] die worden behandeld met psychische en verslavingsproblematiek. Zijn salaris bedraagt € 2.870,26 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, onregelmatigheidstoeslag en eindejaarsuitkering.
1.3.
[verzoeker] is sinds 2017 bevoegd om als niet BIG-geregistreerde verpleegkundige medicatie te verstrekken aan patiënten.
1.4.
Op 15 oktober 2019 heeft Arkin bemerkt dat er Temazepam tabletten ontbraken.
1.5.
Arkin heeft op 1 november 2019 aan alle medewerkers van de locatie [locatie] per brief gevraagd of iemand het voorraadverschil kon verklaren. Dat leverde niets op.
1.6.
Via de ‘tamtam’ kreeg Arkin het signaal dat [verzoeker] een keer Temazepam mee naar huis had genomen.
1.7.
Op vrijdag 6 december 2019 hebben [naam 2] en [naam 3] van Arkin met [verzoeker] gesproken over voornoemd signaal en de ontbrekende tabletten. [verzoeker] heeft in dit gesprek toegegeven dat hij in juni 2019 10 tabletten Temazepam heeft meegenomen, vanwege een in die nacht ontstane situatie. [verzoeker] is diezelfde dag geschorst met behoud van salaris.
1.8.
In een vervolggesprek op woensdag 11 december 2019 is [verzoeker] door Arkin met onmiddellijke ingang ontslagen.
1.9.
Bij brief van 13 december 2019 heeft Arkin het ontslag per 11 december 2019 bevestigd.

Verzoek en verweer

2. [verzoeker] verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet. Aan dit verzoek legt hij ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven. Ter zitting heeft [verzoeker] laten weten dat het subsidiaire verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding geen behandeling meer behoeft.
3. Bij voorlopige voorziening verzoekt [verzoeker] om Arkin te veroordelen tot doorbetaling van het loon en emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging, en tot afgifte van salarisspecificaties.
4. [verzoeker] heeft ter onderbouwing van zijn verzoek het volgende aangevoerd. In juni 2019 bracht hij ’s nachts zijn ouders, die met vakantie gingen, naar Schiphol. Zijn moeder bemerkte dat zij haar medicatie was vergeten en er was geen apotheek open. Zijn moeder krijgt Temazepam voorgeschreven van haar huisarts. [verzoeker] is naar zijn werk gereden, heeft de situatie met de dienstdoende verpleegkundigen besproken en heeft 10 tabletten Temazepam geleend. [verzoeker] erkent dat hij daarmee fout heeft gehandeld, maar vindt het ontslag een te zware maatregel. Hij heeft altijd goed gefunctioneerd en het gaat maar om één incident.

(Voorwaardelijk) tegenverzoek en verweer

5. Arkin verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – samengevat – dat door de handelwijze van [verzoeker] het vertrouwen van Arkin in hem onherstelbaar is beschadigd. Hij heeft zonder toestemming en zonder doktersvoorschrift medicatie meegenomen, hij heeft dit niet met zijn leidinggevende gedeeld en de door hem daarvoor gegeven verklaring is niet afdoende, want van een acute noodsituatie was geen sprake. Ook in een later stadium heeft hij hiervan geen melding gemaakt aan zijn leidinggevende. Deze feiten leveren ieder voor zich en in onderlinge samenhang een dringende reden op en Arkin heeft terecht de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd.
6. Arkin verzoekt voorwaardelijk, voor het geval het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet zal worden toegewezen, om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub e, g of i BW. Arkin stelt hiertoe dat – kort gezegd – primair sprake is van verwijtbaar handelen en nalaten, nu [verzoeker] in strijd met de geldende richtlijnen en protocollen zich tabletten Temazepam heeft toegeëigend, de verantwoorde zorg in gevaar heeft gebracht en besloten heeft zijn mond hierover te houden. Subsidiair stelt Arkin dat hierdoor een verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan, zij kan [verzoeker] niet meer vertrouwen. Meer subsidiair kan door een combinatie van voornoemde gronden voortzetting van het dienstverband niet van haar worden gevergd.
7. [verzoeker] verzet zich tegen toewijzing van het door Arkin ingediende voorwaardelijke verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Beoordeling

8. De kantonrechter dient te beoordelen of de reden die Arkin aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van de werknemer spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van de werknemer en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor de werknemer heeft.
9. Met Arkin is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet voldoende voortvarend is gegeven, waarmee aan de eis van onverwijldheid is voldaan. [verzoeker] Heeft weliswaar al in juni 2019 de tabletten weggenomen, maar Arkin heeft pas in oktober 2019 gemerkt dat er medicatie miste. Zij heeft daarna direct een onderzoek ingesteld en toen haar een gerucht ter ore kwam dat [verzoeker] er iets mee te maken had, heeft zij hem uitgenodigd voor een gesprek op 6 december 2019. Hij is tijdens dit gesprek meteen geschorst. De tijd die Arkin heeft genomen voor het inwinnen van juridisch advies en het beoordelen van de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] is niet onredelijk lang, gezien ook dat er een weekend tussen zat.
10. Vervolgens moet worden beoordeeld of de handelwijze van [verzoeker] het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarvoor dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen. De aard en de ernst van het gedrag van [verzoeker] spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van [verzoeker] en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem heeft.
11. De feiten die aanleiding hebben gegeven tot het ontslag zijn niet in geschil tussen partijen. Het staat vast dat [verzoeker] in juni 2019 10 tabletten Temazepam heeft meegenomen uit de locatie [locatie] , die daar in voorraad lagen en bestemd waren voor cliënten. Temazepam is een sterk slaapmiddel, dat uitsluitend op recept verkrijgbaar is. Voor het meenemen van de tabletten had [verzoeker] geen toestemming van zijn leidinggevende en ook geen recept. Hij heeft zijn leidinggevende hierover niet geïnformeerd, niet op die bewuste dag en ook niet later, toen vanuit Arkin werd gevraagd of iemand een verklaring had voor het ontbreken van Temazepam tabletten. Vast staat ook dat [verzoeker] de tabletten, die hij volgens eigen zeggen voor zijn moeder zou hebben geleend, niet heeft teruggegeven.
12. De kantonrechter vindt de opzegging van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig. Daartoe wordt het volgende overwogen. [verzoeker] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat in juni 2019 sprake was van een acute noodsituatie die het wegnemen van de tabletten Temazepam zou kunnen rechtvaardigen, zelfs als er vanuit wordt gegaan dat zijn moeder, die op vakantie ging, de haar voorgeschreven tabletten had vergeten. Zijn gedrag is dan ook ontoelaatbaar. Niet alleen heeft hij de strenge richtlijnen en protocollen voor de verstrekking van medicatie niet gevolgd en zich bedrijfseigendommen toegeëigend, maar ook heeft hij het vertrouwen dat Arkin in hem heeft gesteld ernstig veronachtzaamd, mede door geen openheid van zaken gegeven toen vanuit Arkin vragen werden gesteld over missende Temazepam tabletten. Van belang is ook dat het om potentieel verslavende medicijnen gaat, voor de uitgifte waarvan strenge richtlijnen en protocollen gelden die [verzoeker] heeft overtreden. Hoewel niet zonder meer kan worden vastgesteld dat [verzoeker] door zijn handelwijze de verantwoorde zorg in gevaar heeft gebracht, doet dit aan de ernst van het feit niets af. Dat geldt ook voor het argument van [verzoeker] dat het hier om slechts één enkel incident zou gaan.
13. [verzoeker] heeft opgeworpen dat Arkin het niet zo nauw neemt met de regels en protocollen en dat die praktijk mede zijn gedrag heeft bepaald. Dit betoog wordt niet gevolgd. Arkin heeft uitdrukkelijk weersproken dat zij de regels niet serieus neemt. Zij verwijst naar de door [verzoeker] overgelegde beschikking van deze rechtbank uit 2015, waarin een ontbindingsverzoek met een werknemer van Arkin is geweigerd en waarbij ook sprake was van het meenemen van Temazepam. Naar aanleiding van dit incident heeft Arkin de interne processen verscherpt. Zo heeft zij een ‘Instructie bevoegd en bekwaam delen van medicatie voor niet verpleegkundigen [locatie] ’ opgesteld, met een stappenplan waaraan de medewerker moet voldoen. [verzoeker] heeft het stappenplan in september 2017 doorlopen. [verzoeker] heeft daar tegenover onvoldoende aangevoerd om aan te kunnen nemen dat Arkin het niet zo nauw neemt met de regels. Het had [verzoeker] duidelijk moeten zijn dat Arkin het meenemen van Temazepam voor privé-doeleinden niet tolereert.
14. [verzoeker] heeft ook aangevoerd dat het gegeven ontslag disproportioneel is en dat voor een minder vergaande maatregel had moeten worden gekozen. Hij heeft verwezen naar de onder 13. genoemde beschikking uit 2015, waarin de kantonrechter oordeelde dat er weliswaar sprake was van ontoelaatbaar gedrag, waarvoor een zware sanctie op zijn plaats is, maar het ontbindingsverzoek toch werd afgewezen. De vergelijking gaat echter niet op. De persoonlijke omstandigheden van de destijds betrokken medewerker, die bij de beslissing zwaarder hebben gewogen dan de belangen van Arkin, zijn onvergelijkbaar met die van [verzoeker] .
15. Dat neemt niet weg dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] in aanmerking moeten worden genomen. Hoewel de gevolgen van het ontslag voor [verzoeker] ongetwijfeld ingrijpend zijn, leidt een afweging van diens persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de conclusie dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. De overgelegde verklaringen van collega’s over de samenwerking en zijn kennis en kunde zijn positief, maar die wegen niet op tegen het de ernst van de verweten gedragingen.
16. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van die opzegging worden afgewezen. De nevenverzoeken, om Arkin te veroordelen tot doorbetaling van loon vanaf 12 december 2019 en tot toelating van [verzoeker] tot de overeengekomen werkzaamheden, worden eveneens afgewezen.
17. Voor zover [verzoeker] subsidiair verzoekt om Arkin te veroordelen een transitievergoeding te betalen op grond van artikel 7:673 lid 7 BW geldt het volgende. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen.
18. Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoeker] , is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
19. Aan de voorwaarde voor het (voorwaardelijke) verzoek in reconventie is niet voldaan, omdat het ontslag in stand blijft. Dit verzoek behoeft daarom geen bespreking meer.
20. De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] als de in het ongelijk gestelde partij.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van begroot op € 480,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van de beschikking, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van de beschikking pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H.J. Konings kantonrechter en op 23 april 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter