ECLI:NL:RBAMS:2020:2395

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
13/846019-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het ter verkoop voorhanden hebben van beschermde uitheemse papegaaien en vrijspraak van illegale export

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het ter verkoop voorhanden hebben en in voorraad hebben van beschermde uitheemse papegaaien. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in staat was om de legale herkomst van de vogels aan te tonen, wat in strijd is met de Flora- en faunawet. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van betrokkenheid bij de illegale export van vogels naar Taiwan. De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van € 1.500,00, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De zaak was ontstaan uit het politieonderzoek Zilverschoon, dat in 2015 begon en zich richtte op de illegale handel in vogels. Tijdens doorzoekingen werden in totaal 18 vogels in beslag genomen, waarvan de legaliteit niet kon worden aangetoond. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de Flora- en faunawet had overtreden door geen administratie bij te houden van de vogels. De rechtbank benadrukte het belang van het kunnen aantonen van de legale herkomst van beschermde diersoorten en de verantwoordelijkheid van de verdachte als ervaren papegaaienhandelaar. De rechtbank verklaarde de overige beschuldigingen niet bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/846019-15
Datum uitspraak: 29 april 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1949,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 februari 2020 (inhoudelijke behandeling) en 15 april 2020 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. M.C.A. Plantenga en C.J. Zweers (hierna: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Wouters naar voren hebben gebracht.
Dit vonnis wordt tegelijk gewezen met het vonnis in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , met parketnummer 13/846018-15, en [medeverdachte 2] met parketnummer 13/994049-18.

2.Inleiding

Aan de dagvaarding ligt het politieonderzoek Zilverschoon ten grondslag. Dit onderzoek is gestart op 14 juli 2015. Dit onderzoek richtte zich op het valselijk opmaken van gezondheidscertificaten voor de internationale handel in vogels, waarbij ook werd gehandeld in strijd met veterinaire voorschriften. Op 12 november 2015 werd een zending papegaaien afkomstig van [naam] op Schiphol in beslag genomen. Op 18 november 2015 heeft op diverse adressen een doorzoeking plaatsgevonden. Een van de adressen betrof de woning van verdachte en de winkel en volière. Er zijn toen 18 vogels in beslag genomen.
Uiteindelijk zijn drie verdachten gedagvaard in het onderzoek Zilverschoon, namelijk verdachte, zijn zoon [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]

3.Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd van beschuldigd van:
1. het op 18 november 2015 samen met anderen opzettelijk in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet bezitten van, handelen in en vervoeren van zeven vogels die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort;
2. het samen met anderen op 12 november 2015 opzettelijk in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet bezitten van, handelen in en vervoeren van diverse soorten vogels behorende tot een beschermde uitheemse diersoort.
Als de rechtbank dit niet bewezen vindt, wordt verdachte beschuldigd van medeplichtigheid hieraan door de vogels uit te (laten) vangen, te (laten) verpakken en/of te (laten) vervoeren.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

4.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte vanwege de ruime overschrijding van de redelijke termijn. De zaak is inmiddels meer dan vier jaar oud. De termijnoverschrijding is niet te wijten aan de verdediging, maar komt volledig voor rekening van het Openbaar Ministerie.
Uit vaste rechtspraak volgt dat overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie leidt, ook niet in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank ziet in wat de raadsvrouw heeft aangevoerd geen aanleiding om van die rechtspraak af te wijken.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Veroordeling voor feit 1
5.1.1.
Wet- en regelgeving
Voor onder andere het bezit van, het handelen in en het vervoeren van beschermde uitheemse diersoorten, waar de papegaaien waar het in deze zaak om gaat onder vallen, [1] bestaat veel (getrapte) regelgeving, zowel op nationaal als op Europees niveau. Voor deze zaak is het zogenaamde CITES-verdrag [2] van belang. Dit is een internationaal verdrag voor het reguleren van een uitgebreid vergunningenstelsel van de handel in beschermde dier- en plantensoorten en voor internationale samenwerking voor de bestrijding van illegale handel. In de bijlagen bij dit verdrag worden categorieën beschermde soorten aangewezen. Daarbij hebben de soorten in bijlage I de hoogste beschermingsstatus en de soorten in bijlage II een lagere beschermingsstatus. De in feit 1 genoemde vogels zijn opgenomen in bijlage II. In de Europese Unie is aan de verplichtingen uit het CITES-verdrag uitvoering gegeven met de Basisverordening [3] . De beschermde diersoorten die in bij het CITES-verdrag behorende bijlagen I en II zijn opgenomen, staan in de Basisverordening in de bijlagen A onderscheidenlijk B.
In artikel 13 van de Flora- en Faunawet (hierna: Ffw) [4] werd de handel in en de uitvoer of het bezit van de beschermde soorten verboden. Voor bijlage B soorten geldt een vrijstelling van het verbod van het bezit als kan worden aangetoond dat de dieren in Nederland zijn gefokt. [5] Een vrijstelling van het verbod op de handel in deze vogels geldt als kan worden aangetoond dat de vogel volgens de geldende wet- en regelgeving naar Nederland zijn gebracht of in Nederland zijn verkregen. [6]
In beide gevallen moet een administratie worden bijgehouden waarin bepaalde gegevens zijn opgenomen van de vogel. Het gaat onder andere om de wetenschappelijk soortnaam van de vogel, de datum en plaats van verkrijging, de naam van de leverancier, het land van herkomst en datum geboorte. Dit hoeft niet bij een gefokte vogel met een naadloos gesloten pootring. [7]
Opmerking verdient dat de Ffw met ingang van 1 januari 2017 is vervallen. Overeenkomstige bepalingen zijn nu opgenomen in de Wet natuurbescherming en de onderliggende regelgeving. De rechtbank past de oude bepalingen toe, die golden op het moment dat de tenlastegelegde gedragingen zouden hebben plaatsgevonden.
5.1.2.
Feiten en omstandigheden [8]
Verdachte is sinds 47 jaar van beroep handelaar in papegaaien. [9] Op 18 november 2015 vond een doorzoeking plaats op het terrein van verdachte op het adres [adres] . Er stond daar een woning met een loods. In de loods bevonden zich onder meer een winkel en een kantoorruimte. Er waren ook verschillende volières. [10] Een groot deel van de aanwezige vogels werd gecontroleerd. [11] Er werden 18 vogels in beslag genomen waarvan op dat moment de legaliteit niet voldoende kon worden aangetoond. [12]
5.1.3.
Bewijsoverweging
Voor het bezit van en de handel in de vogels die bij verdachte in beslag zijn genomen, was verdachte verplicht van deze vogels een administratie bij te houden die voldoet aan de eisen van de wet. Een uitzondering hierop geldt voor gefokte vogels met een naadloos gesloten pootring. De vereiste administratie is niet bij verdachte aangetroffen. Hem is de tijd gegund om alsnog aannemelijk te maken dat de vogels een legale herkomst hebben. Ruim twee weken na de inbeslagname heeft verdachte aanvullende gegevens verstrekt. De stukken zijn onderzocht en maakten voor een aantal vogels de legale herkomst aannemelijk. Dat geldt niet voor de vogels die in de beschuldiging zijn genoemd. Geen van deze vogels had een naadloos gesloten pootring en verdachte moest gegevens verstrekken van deze vogels. [13] Verdachte heeft nog een aantal keer gegevens verstrekt, waarvan de laatste keer op 17 april 2016. Ook deze gegevens zijn onderzocht maar maakten de legale herkomst van deze vogels niet aannemelijk. [14] De rechtbank vindt daarom bewezen dat verdachte de Ffw heeft overtreden. Verdachte had hier ook opzet op. Hij is al 47 jaar werkzaam als papegaaienhandelaar en moet dan ook op de hoogte zijn geweest van de wet- en regelgeving in zijn branche, inclusief de administratieplicht.
De rechtbank komt tot een veroordeling voor het in strijd met artikel 13 Ffw ten verkoop voorhanden hebben, in voorraad hebben en onder zich hebben. Voor de rest van de beschuldigingen en voor het medeplegen is onvoldoende bewijs en volgt vrijspraak.
Waar in de tenlastelegging na wijziging de wetenschappelijke naam van Amazona autumnalis als geelvleugelamazone wordt vermeld (de rechtbank neemt aan dat daar bedoeld is dat de wetenschappelijke naam Amazona autumnalis en de gewone naam geelvleugelamazone) zal de rechtbank van het gedeelte “geelvleugelamazone” vrijspreken. De geelvleugelamazone heeft de wetenschappelijke naam Amazona barbarensis.
5.2.
Vrijspraak van feit 2
De rechtbank vindt, anders dan de officier van justitie en net als de raadsvrouw, dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte enige relevante bemoeienis heeft gehad met deze specifieke zending en de in de beschuldiging genoemde vogels.

6.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte
1. omstreeks 18 november 2015 te Den Ilp opzettelijk
  • één Amazone autumnalis (nummer 3), en
  • twee roodmaskeraratinga’s (wetenschappelijke naam: Aratinga mitrata) (nummers 8 en 9), en
  • twee edelpapegaaien (wetenschappelijke naam: Eclectus roratus) (nummers 11 en 12), en
  • één bonte boer (wetenschappelijke naam: Poicephalus senegalus) (nummer 16), en
  • één lori van de blauwe bergen (wetenschappelijke naam: Trichoglossus moluccanus) (nummer 17)
ten verkoop voorhanden heeft gehad en in voorraad heeft gehad en onder zich heeft gehad.
Voor zover in de beschuldiging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Motivering van de straffen

De officier van justitie vindt dat verdachte voor beide feiten moet worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur en een geldboete van € 7.500.
De raadsvrouw vindt dat gezien de forse overschrijding van de redelijke termijn en alle nadelige gevolgen die deze strafzaak en het lange tijdsverloop voor verdachte hebben gehad, verdachte geen straf meer zou moeten krijgen. In vergelijkbare zaken worden voor het niet op orde hebben van de administratie geldboetes van maximaal € 1.000 opgelegd.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft de Flora- en faunawet overtreden door van zeven beschermde uitheemse papegaaien geen administratie bij te houden. Om de illegale handel in deze dieren tegen te gaan is het van belang dat de legale herkomst ervan kan worden aangetoond met administratie. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij als ervaren
papegaaienhandelaar zijn administratie niet op orde had en daarmee in strijd met de regelgeving heeft gehandeld.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Het heeft namelijk te lang geduurd voordat er uitspraak wordt gedaan in deze zaak en dat is niet aan verdachte te wijten. Hij heeft daardoor onnodig lang in onzekerheid gezeten over de afdoening van zijn zaak. Ter compensatie van die onzekerheid krijgt hij een mildere straf. In beginsel moet een strafzaak binnen twee jaar tot een afronding komen. De redelijke termijn in de zaak van verdachte is gestart op 18 januari 2016. Dit is de dag waarop conservatoir beslag is gelegd onder verdachte op grond van een machtiging van een rechter-commissaris. Vanaf dat moment kon verdachte ervan uitgaan dat hij zou worden vervolgd. De zaak had dus in beginsel uiterlijk twee jaar later, op 18 januari 2018 afgerond moeten zijn met een eindvonnis van de rechtbank. De rechtbank doet pas op 29 april 2020 uitspraak. De redelijke termijn is dus met ruim twee jaar en drie maanden overschreden. Dat is een forse overschrijding die vooral te wijten is aan organisatorische en logistieke kwesties bij de rechtbank en het Openbaar Ministerie. De rechtbank zal vanwege deze overschrijding, in plaats van een onvoorwaardelijke, een voorwaardelijke geldboete opleggen van € 1.500 en daaraan een relatief korte proeftijd van één jaar verbinden.
Beslag
De officier van justitie heeft gevraagd de inbeslaggenomen zeven vogels te onttrekken aan het verkeer.
Met de vogels is feit 1 begaan. Het betreft vogels die vermeld zijn op bijlage B van de Basisverordening, zodat op grond van artikel 8 onder 6 van de Basisverordening de vogels verbeurd kunnen worden verklaard.
De rechtbank zal bepalen dat het overige beslag, (de tegoeden op) vier rekeningen, moet worden teruggegeven aan verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen
14a, 14b, 14c, 23, 24a, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht
1a, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten
13 van de Flora- en faunawet

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
1.

overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en Faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd

Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 1.500(vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat deze geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart verbeurd: de zeven vogels, de nummers 2 tot en met 8, op de beslaglijst in bijlage II.
Gelast de teruggave aan verdachte van de (tegoeden op):
1. [rekeningnummer] € 9.250,48
9. [rekeningnummer] € 100,00.
10. [rekeningnummer] € 153.900,00
11. [rekeningnummer] € 350,00
op de beslaglijst in bijlage II.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J. Knol en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2020.

Voetnoten

1.Artikel 5 van de Flora- en faunawet en artikel 4, tweede lid onder a, van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (hierna Regeling aanwijzing).
2.Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora.
3.Verordening ( EG ) Nr. 338/97 van de raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.
4.Inmiddels vervangen door de Natuurbeschermingswet. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten gold de Ffw.
5.Artikel 11, tweede lid van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (hierna Regeling vrijstelling) en artikel 18 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (hierna Besluit vrijstelling) en artikelen 2 en 3 van de Regeling administratie bezit van en handel in beschermde dier- en plantensoorten (hierna Regeling administratie).
6.Artikel 10, tweede en derde lid van de Regeling vrijstelling.
7.Artikel 18 van het Besluit vrijstelling en artikel 2 en 3 Regeling administratie.
8.In de voetnoten wordt verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De vermelde paginanummers zijn de doorgenummerde paginanummers onder aan de pagina’s van het dossier. Het gaat telkens om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 februari 2020.
10.AH-32 p. 2486 en 2487.
11.AH-45 p. 2517 en 2518.
12.AH-32 p. 2486 en 2487 en AH-57 p. 2559.
13.AH-57 p. 2559 tot en met 2573.
14.AH-115 p. 2918 tot en met 2927.