ECLI:NL:RBAMS:2020:2390

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
13/846018-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Export van papegaaien zonder de juiste papieren en vervalsing van documenten

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 29 april 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het exporteren van papegaaien zonder de juiste papieren, het vervalsen van documenten en het gebruik daarvan. De verdachte heeft geprobeerd de Taiwanese autoriteiten te misleiden door te doen alsof de vogels getest waren op ziektes, wat het risico op de verspreiding van een besmettelijke dierziekte vergrootte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voor het exporteren van papegaaien zonder de vereiste psittacose-verklaring is vrijgesproken, evenals voor het toebrengen van dierenleed. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een voorwaardelijk beroepsverbod van twee jaar. Tevens zijn er acht vogels onttrokken aan het verkeer en zijn 130 vogels verbeurd verklaard. De zaak is voortgekomen uit een politieonderzoek naar valsheid in geschrift bij gezondheidscertificaten in de internationale handel in vogels, waarbij de verdachte betrokken was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging in haar overwegingen meegenomen en heeft de straffen gemotiveerd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/846018-15
Datum uitspraak: 29 april 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 februari 2020 en 18 februari 2020 (inhoudelijke behandeling) en 15 april 2020 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. M.C.A. Plantenga en C.J. Zweers (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Wouters naar voren hebben gebracht.

2.Belangrijkste conclusies en leeswijzer

De rechtbank veroordeelt verdachte voor het exporteren van papegaaien zonder de juiste papieren, het vervalsen van documenten en het gebruiken daarvan. Door te doen alsof de vogels getest waren op ziektes heeft hij het risico op verspreiding van een besmettelijke dierziekte vergroot. Daarnaast heeft hij door het verven van de vleugels van vogels van een zending en het gebruiken van valse documenten geprobeerd het te laten lijken alsof de vogels van een minder beschermde soort waren en zo de Taiwanese autoriteiten geprobeerd op te lichten. Voor één zending geldt dat het strafbare feit is verjaard (feit 4, B1). Van een aantal documenten/zendingen en van feit 4 (uitvoer zonder psittacose-verklaring) wordt verdachte vrijgesproken. Van het toebrengen van dierenleed wordt verdachte vrijgesproken.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank legt verdachte voor de in paragraaf 7 bewezenverklaarde feiten de maximale taakstraf van 240 uur op. Daarnaast krijgt hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een voorwaardelijk beroepsverbod van twee jaar. Voor beide voorwaardelijke straffen geldt een proeftijd van twee jaar. De bij verdachte inbeslaggenomen vogels krijgt hij niet terug, maar worden onttrokken aan het verkeer of verbeurd verklaard.
Hierna volgt eerst een inleiding (§ 3) over de achtergrond van het onderzoek dat tot deze strafzaak heeft geleid. Daarna wordt de beschuldiging verkort weergegeven, waarbij wordt verwezen naar de subparagrafen waarin de soms samenhangende feiten worden besproken (§4). De volledige tenlastelegging staat in bijlage I. Paragraaf 5 gaat over de verjaring van feit 4, zending B1. In paragraaf 6 wordt het oordeel van de rechtbank over het bewijs zoveel mogelijk per feit besproken, waarbij de standpunten van de officier van justitie en de verdediging in de beoordeling zijn verweven. Omdat in deze zaak bij de feiten 1, 4, 6 en 7 overtredingen van bijzondere wetten ten laste zijn gelegd heeft de rechtbank de belangrijkste daarop betrekkingen hebbende bijzondere wettelijke bepalingen in bijlage II weergegeven. De bewezenverklaring staat in paragraaf 7. Daarna wordt de straf en het beslag besproken (§ 8 en § 9). De beslaglijst staat in bijlage III. In paragraaf 10 staan de toepasselijke wetsartikelen en in paragraaf 11 de beslissingen van de rechtbank (het dictum).

3.Inleiding

Aan de dagvaarding ligt het politieonderzoek Zilverschoon ten grondslag. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van restinformatie uit het onderzoek 09Aiglon.
Onderzoek 09Aiglon was een onderzoek uit 2014 met als hoofdverdachte het bedrijf [naam hoofdverdachte] uit [plaats] (hierna: [naam hoofdverdachte] ). [naam hoofdverdachte] is een expediteur gespecialiseerd in het organiseren van wereldwijd luchtvervoer van levende dieren. Het onderzoek richtte zich onder andere op het plegen van valsheid in geschrift bij gezondheidscertificaten in de internationale handel in vogels. Hierdoor werd ook gehandeld in strijd met veterinaire voorschriften waardoor kans op verspreiding van besmettelijke dierziekten ontstond. De verdenking was dat [naam hoofdverdachte] exportdocumenten vervalste. Uit het administratiesysteem van [naam hoofdverdachte] bleek dat [naam V.O.F.] (hierna: [naam V.O.F.] ) uit [plaats] in 2011, 2012 en 2013 exporten van vogels via [naam hoofdverdachte] had uitgevoerd. Van 17 exporten zijn in het administratiesysteem van [naam hoofdverdachte] ingescande gezondheidscertificaten gevonden die vermoedelijk vals waren. Uit het onderzoek bleek ook dat door een zusteronderneming van [naam hoofdverdachte] een constructie was bedacht om met vervalste documenten vogels via België te exporteren. [naam V.O.F.] zou ten minste vijf keer gebruik hebben gemaakt van deze constructie.
Het onderzoek Zilverschoon is gestart op 14 juli 2015. Dit onderzoek richtte zich op het vals opmaken van gezondheidscertificaten voor de internationale handel in vogels, waarbij ook werd gehandeld in strijd met veterinaire voorschriften. Op 18 november 2015 hebben op diverse adressen doorzoekingen plaatsgevonden. Een van de adressen was het bedrijfspand van [naam V.O.F.] in [plaats] . [naam V.O.F.] is een onderneming die vanaf 19 november 2015 is voortgezet door [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1] ) Verdachte is via een andere vennootschap samen met zijn vrouw bestuurder van [naam medeverdachte 1] .
In het onderzoek is het mobiele telefoonnummer van verdachte getapt van 26 oktober 2015 tot en met 22 november 2015. Verdachte heeft in die periode gebeld met [naam 1] van het bedrijf [bedrijf 1] . Dit bedrijf heeft onder andere de website van [naam V.O.F.] gebouwd. Op 18 januari 2016 zijn digitale bestanden in beslag genomen bij [bedrijf 1] .
Het bedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) is net als [naam hoofdverdachte] een expediteur die de administratieve afhandeling van exporten van [naam V.O.F.] verzorgde. In het onderzoek zijn exportdossiers van [bedrijf 2] meegenomen en onderzocht. In de exportdossiers zijn onder andere laboratoriumrapporten aangetroffen van het Centraal Veterinair Instituut Wageningen UR in Lelystad (hierna: CVI). Ook werden hierin gezondheidscertificaten van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (hierna: NVWA) aangetroffen. Bij beide instellingen werden deze documenten opgevraagd en vergeleken met de documenten in de exportdossiers.
Uiteindelijk zijn er drie verdachten gedagvaard in het onderzoek Zilverschoon. Naast verdachte is [naam medeverdachte 1] gedagvaard, ook als de rechtsopvolger van [naam V.O.F.] . Verder is [naam medeverdachte] , de vader van verdachte, gedagvaard. Dit vonnis wordt tegelijk gewezen met het vonnis in de zaak tegen medeverdachten [naam medeverdachte 1] , met parketnummer 13/994049-18 en [naam medeverdachte] , met parketnummer 13/846019-15.

4.Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van (het medeplegen / plegen / feitelijk leidinggeven aan):
1. het op 12 november 2015 en 1 februari 2016 in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet bezitten, handelen in en vervoeren van diverse soorten vogels die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort; (§ 6.1)
2. het plegen van valsheid in geschrift in de periode van 1 januari 2011 tot en met 2 november 2015 door healthcertificates en laboratoriumrapporten vals op te (laten) maken of te (laten) vervalsen met de bedoeling ze als echt en onvervalst te gebruiken; (§ 6.2)
3. het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 februari 2016 opzettelijk gebruiken van valse of vervalste gezondheidscertificaten en laboratoriumrapporten alsof ze echt en onvervalst waren; (§ 6.2 en 6.3)
4. het in de periode van 30 maart 2011 tot en met 28 april 2015 uitvoeren naar een EU-lidstaat van vogels zonder een door een dierenarts geverifieerd handelsdocument (psittacose-verklaring); (§ 6.4)
5. ( poging) oplichting op 12 november 2015 en op 1 februari 2016 van de douane / de NVWA / [bedrijf 2] / de Taiwanese autoriteiten door voor een transport van vogels naar Taiwan de veren en snavels van de vogels te verven waardoor deze vogels van een andere soort leken te zijn; (§ 6.5)
6. het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 februari 2016 niet voldoen aan zijn verplichting als houder van vogels om verspreiding van besmettelijke dierziektes te voorkomen, door bij het vervoeren/exporteren van de vogels gebruik te maken van valse of vervalste gezondheidscertificaten, laboratoriumrapporten of gezondheidsverklaringen en vogels te vervoeren/exporteren die niet op besmettelijke dierziektes getest waren, terwijl verdachte deed voorkomen alsof de zendingen met vogels voldeden aan de eisen van volksgezondheid, diergezondheid en veterinaire regelgeving; (§ 6.6)
7. het in de periode van 10 november 2015 tot en met 13 november 2015 veroorzaken van pijn of letsel bij een vogel, of de gezondheid of het welzijn van de vogel benadelen, door vogels met slechte conditie en onvoldoende voedingsvoorzieningen naar Taiwan te verzenden en door de vleugels en snavels van de vogels te verven. (§ 6.7)

5.5. Verjaring feit 4, zending B1

De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging van het onder 4 tenlastegelegde voor wat betreft zending B1, omdat het feit is verjaard.
De verjaringstermijn is zes jaar en begint de dag nadat het feit is gepleegd. [1] Het feit zou zijn gepleegd op of omstreeks 30 maart 2011 zodat het op of omstreeks 31 maart 2019 is verjaard, tenzij de verjaring voor die datum is gestuit. Uit het dossier blijkt niet dat voor 31 maart 2019 een stuitingshandeling heeft plaatsgevonden met betrekking tot dit feit. Het feit is dus verjaard.

6.Waardering van het bewijs

De rechtbank bespreekt hieronder zo veel mogelijk per feit of en zo ja op welke manier ze tot een bewezenverklaring komt. De gebruikte bewijsmiddelen staan steeds in de voetnoten. [2]
6.1.
Feit 1: Het overtreden van artikel 13 Flora- en Faunawet
Het CITES-verdrag [3] is een internationaal verdrag voor het reguleren van een uitgebreid vergunningenstelsel van de handel in beschermde dier- en plantensoorten en voor internationale samenwerking voor de bestrijding van illegale handel. In de bijlagen bij dit verdrag worden categorieën beschermde soorten aangewezen. Daarbij hebben de soorten in bijlage I de hoogste beschermingsstatus en de soorten in bijlage II een lagere beschermingsstatus. In de Europese Unie is aan de verplichtingen uit het CITES-verdrag uitvoering gegeven met de Basisverordening. [4] De beschermde diersoorten die in bijlagen I en II bij het CITES-verdrag zijn opgenomen, staan in de Basisverordening in de bijlagen A en B. De in feit 1 genoemde vogels zijn uitheemse soorten die zijn opgenomen in bijlage A. [5]
De artikelen 5 en 8 van de Basisverordening in samenhang met artikel 13 van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) verbieden kort gezegd het in voorraad hebben van, de handel in en de uitvoer van beschermde uitheemse vogels, tenzij sprake is van een uitzondering, ontheffing of een vrijstelling. [6]
Voor bijlage A soorten geldt een vrijstelling voor de uitvoer buiten de Europese Unie als er een uitvoervergunning is afgegeven. [7] Een vrijstelling voor de handel in deze soorten geldt als er een certificaat is afgegeven. Een voorwaarde hierbij is dat er een administratie is bijgehouden. [8] Voor het bezit van uitheemse bijlage A soorten geldt een vrijstelling voor een in gevangenschap geboren en gefokte vogel als kan worden aangetoond dat de vogel is gefokt, als de vogel een naadloos gesloten pootring heeft en een administratie is bijgehouden. [9]
De Ffw is met ingang van 1 januari 2017 is vervallen. Overeenkomstige bepalingen zijn nu opgenomen in de Wet natuurbescherming en de onderliggende regelgeving. De rechtbank past de oude bepalingen toe, die golden op het moment dat de tenlastegelegde gedragingen zouden hebben plaatsgevonden.
6.1.1.
De zending van 12 november 2015 (A1) (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte voor de uitvoer van de tenlastegelegde vogels niet de vereiste CITES exportvergunning had en daarmee niet aan de voorwaarden voldeed voor een vrijstelling voor het verbod van artikel 13 Ffw. Datzelfde geldt voor het in voorraad hebben van en handelen in de tenlastegelegde vogels.
Op 12 november 2015 is bij een observatie waargenomen dat door [verdachte] vanuit het pand van [naam V.O.F.] in [plaats] houten kisten met vermoedelijk papegaaien in een dierenambulance werden geladen. De dierenambulance is naar het terrein van [bedrijf 2] op Schiphol gereden, waar de kisten werden uitgeladen. [10] Daar werd door de NVWA en de douane een controle uitgevoerd op deze exportzending naar Taiwan. De zending bestond uit 79 vogels waaronder:
  • 13 geelvleugelara’s (Ara macao, CITES I) die op de CITES exportvergunning waren aangegeven als Ara hybride (ararauna x ochrocephala CITES II, Bijlage B). Het geel op de vleugels was groen geverfd.
  • 11 geelnekamazones (Amazona auropalliata’s, CITES I) die op de CITES exportvergunning waren aangegeven als melige amazone (Amazona farinosa, CITES II, Bijlage B).
  • 28 geelkopamazones (Amazona oratrix, CITES I) die op de CITES exportvergunning waren aangegeven als geelvoorhoofdamazone (Amazona ochrocephala, CITES II, Bijlage B).
Verder zaten er nog 18 groenvleugelara’s, inclusief hybrides (CITES II) en 9 Amazona ochrocephala (CITES II) in de zending.
De factuur vermeldde de volgende vogels:
37 Amazona ochrocephala
13 Ara chloropterus
18 Ara chloropterus (hybrid)
11 Amazona farinosa. [13]
Navraag bij de Taiwanese autoriteiten leidde op 30 september 2015 tot het antwoord dat de invoer van Amazona oratrix en Ara macao voor commerciële doeleinden niet was toegestaan. [14]
Op 18 november 2015 hebben doorzoekingen plaatsgevonden op de [adres] , het woonadres van [verdachte] , en bij [naam V.O.F.] in [plaats] . Bij deze doorzoekingen is een administratie van de vogels aangetroffen en in beslag genomen. De op 12 november 2015 op Schiphol aangetroffen 13 geelvleugelara’s, 11 geelnekamazones en 28 dubbele geelkopamazones waren niet in de administratie opgenomen. [15]
Bij de zending zaten dus CITES exportvergunningen van andere, minder beschermde, soorten vogels. De aangetroffen vogels waren zo geverfd dat zij op die andere soorten leken. Zo waren van de geelvleugelara’s de vleugels groen geverfd, waardoor zij op groenvleugelara’s leken. Voor de groenvleugelara’s waren documenten aanwezig, voor de geelvleugelara’s niet. Daaruit blijkt het opzet van verdachte op het zonder de juiste vergunningen exporteren van de vogels. Dat de vogels verkeerd zijn ingepakt, vindt de rechtbank gezien de context niet aannemelijk.
Ook voor het in voorraad hebben van de vogels en de handel erin voldeed verdachte niet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Verdachte voerde voor deze vogels geen administratie zoals bedoeld in de Regeling administratie. Anders dan de raadsvrouw stelt, voldeed verdachte dus niet aan de regels van artikel 18 van het Besluit vrijstelling en had hij daarom geen vrijstelling voor deze verboden.
6.1.2.
De zending van 1 februari 2016 (A2) (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 1 februari 2016 voor wat betreft één Amazona oratrix artikel 13 Ffw heeft overtreden.
Op 1 februari 2016 is een exportzending van [naam V.O.F.] gecontroleerd op luchthaven Schiphol. De inspecteurs van de NVWA zagen in een van de kisten een Amazona oratrix met een open ring aan de poot, terwijl dit volgens de CITES exportvergunning een gesloten pootring moest zijn. [16]
Verdachte had geen vrijstelling voor het verbod op het in voorraad hebben van de vogel. Daarvoor is namelijk een naadloos gesloten pootring vereist. Ook heeft verdachte de wet overtreden door de vogel buiten Nederland te brengen (zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 Ffw) zonder exportvergunning. De aangetroffen CITES exportvergunning voldeed niet omdat de vogel een open pootring had, terwijl op de vergunning stond dat de ring gesloten was.
Aangezien geen onderzoek is gedaan naar de administratie van verdachte kan niet worden vastgesteld dat hij niet voldeed aan de vereisten van een vrijstelling op het verbod op handel. Van het overtreden van dat verbod wordt verdachte vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet heeft gezien dat de ring open was, waardoor geen sprake was van kwaad opzet. Verdachte heeft daarbij verwezen naar de foto in het dossier waarop te zien is dat als de twee losse kanten van de open ring tegen elkaar aan zitten, je een streepje ziet, maar je niet kan zien dat de pootring open is. De rechtbank vindt dit niet aannemelijk, omdat voor de vrijstelling een
naadloosgesloten pootring vereist is, wat betekent dat je ook geen streepje (naad) moet kunnen zien. Verondersteld mag worden dat verdachte hiervan als ervaren handelaar op de hoogte is.
6.2.
Feit 2 en feit 3 (deels): Valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruiken van valse stukken
Van de volgende documenten is het verwijt zowel dat verdachte de stukken heeft vervalst als dat hij die valse stukken heeft gebruikt. Daarom behandelt de rechtbank voor deze documenten het vervalsen en het gebruik ervan samen.
6.2.1.
De healthcertificates B1 t/m B5 (bewezen)
De rechtbank vindt de valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruiken van de valse healthcertificates bewezen.
Bij expediteur [naam hoofdverdachte] zijn exportdossiers van [naam V.O.F.] aangetroffen. Dit waren onder andere dossiers die ingescande healthcertificates B1 tot en met B4 bevatten. Naast deze healthcertificates bevatten de dossiers telkens ook andere documenten zoals CITES documenten, facturen en soms e-mails. In de exportdocumenten stonden de in de tenlastelegging genoemde vogels. [17]
Op de healthcertificates staan steeds de gegevens zoals in de tenlastelegging. Het gaat om exporten van verschillende aantallen en soorten vogels, die op het healthcertificate staan. De lay-out van alle healthcertificates is gelijk. Op de certificaten staat het logo van ‘dierenartsen praktijk s.gravenhage alle gezelschapsdieren’ met daaronder [website] . De dierenartsenpraktijk konden verbalisanten niet vinden op internet. Bij het navigeren naar de site [website] kwam men op de site van [naam V.O.F.] ,
[website]. Op de certificaten staat het adres [adres 1] . Dat adres bleek niet te bestaan. Ook het telefoonnummer dat op de healthcertificates staat werd niet teruggevonden op internet of in het telefoonboek. Op alle healthcertificates stond een handtekening. Op de healthcertificates stond ‘ [naam 2] ’. Op de site www.diergeneeskunderegister.nl bleek dat een zekere [naam 2] ingeschreven stond en werkzaam was in een praktijk in Landsmeer. [18]
Uit onderzoek bleek dat er een dierenarts [naam 2] in een praktijk in Landsmeer had gewerkt. Deze dierenarts verklaarde dat de healthcertificates nooit door hem zijn opgemaakt. Een andere praktiserende dierenarts [naam 2] is niet bekend geworden.
Bij expediteur [bedrijf 2] werden in een exportdossier van [naam V.O.F.] de 5 healthcertificates aangetroffen die in de tenlastelegging onder B5 staan. De bij [bedrijf 2] aangetroffen healthcertificates waren grotendeels hetzelfde als die bij [naam hoofdverdachte] zijn aangetroffen, namelijk van dierenartsen praktijk s.gravenhage en [naam 2] met adres [adres 1] . [19]
Volgens [naam 3] van [bedrijf 2] bestond een exportdossier uit een gezondheidscertificaat, een paklijst, een invoice, CITES documenten en eventueel laboratoriumuitslagen. [bedrijf 2] ontving de documenten een dag voor een zending per e-mail. Op de dag van de zending ontving [bedrijf 2] de originele documenten die werden gecontroleerd op volledigheid en in orde werden gemaakt voor de douane. [20]
In de administratie van [naam V.O.F.] zijn twee soortgelijke healthcertificates aangetroffen met het omschreven logo en tekst, maar verder helemaal leeg. In de laptop van [verdachte] is een bestand aangetroffen met een soortgelijke tekst als op de bij de expediteurs aangetroffen healthcertificates is ingevuld. [21] De rechtbank stelt vast dat omdat [verdachte] zowel over lege healthcertificates beschikte als over de losse invultekst hij kennelijk zelf de tenlastegelegde healthcertificates heeft opgemaakt.
De inhoud daarvan klopt niet: Op de healthcertificates staat dat dr. [naam 2] van Dierenartspraktijk ’s-Gravenhage de vogels heeft onderzocht, de vogels geen ziektes hebben en geschikt zijn om te reizen. De dierenartspraktijk bestaat niet. Dr. [naam 2] bestaat wel, maar heeft de dieren niet onderzocht. Verdachte erkent ook dat wat op de healthcertificates staat niet juist is en dat hij de healthcertificates heeft gemaakt. [22] De healthcertificates zijn naar hun aard bestemd om iets te bewijzen, namelijk dat de vogels gezond zijn. Dat verdachte ze vals heeft opgemaakt met de bedoeling (‘het oogmerk’) ze te gebruiken alsof ze onvervalst waren blijkt onder andere uit het feit dat op de healthcertificates een logo en een handtekening stond. Verdachte zegt dat de healthcertificates bedoeld waren als een soort pro forma om de cliënt te laten zien wat er op moet staan, maar niet als echt certificaat. Een logo en een handtekening zijn voor een healthcertificate dat alleen als voorbeeld bedoeld is niet nodig. Het dossier biedt ook verder geen aanknopingspunten voor deze stelling van verdachte. Dat de healthcertificates daadwerkelijk zijn gebruikt stelt de rechtbank vast op grond van het aantreffen ervan bij een expediteur als onderdeel van een exportdossier. Uit de verklaring van [naam 3] van [bedrijf 2] blijkt dat de documenten in een exportdossier daadwerkelijk werden gebruikt voor een export. Daarnaast zijn in diverse exportdossiers ook door de douane gestempelde CITES vergunningen aangetroffen, waaruit de rechtbank afleidt dat de exporten ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
6.2.2.
Laboratoriumrapport C1 (vrijspraak)
De rechtbank vindt, net als de raadsvrouw, dat verdachte moet worden vrijgesproken van het vals opmaken en gebruiken van dit rapport.
Het rapport is aangetroffen in de administratie van [naam hoofdverdachte] . Dat het rapport vals is, is op te maken uit de verklaring van [naam 4] van De Gezondheidsdienst voor Dieren. Zij heeft verklaard dat het relatienummer niet bekend is bij De Gezondheidsdienst voor Dieren en dat de ondertekenaar er niet (meer) werkzaam is. Uit onderzoek van de politie kan worden afgeleid dat een aantal onderzochte vergelijkbare rapporten van De Gezondheidsdienst voor Dieren vals is opgemaakt door verdachte met hulp van [naam 1] . Het tenlastegelegde rapport C1 komt in dat onderzoek echter niet aan de orde. Bovendien verschilt het tenlastegelegde rapport van de onderzochte rapporten qua geadresseerde, serienummer en ondertekenaar. Verdachte heeft ontkend het rapport te hebben opgemaakt of gebruikt. Gezien het voorgaande is er onvoldoende bewijs.
6.2.3.
Laboratoriumrapport C2 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte dit tenlastegelegde rapport heeft laten vervalsen.
Het tenlastegelegde rapport is aangetroffen in een computer van softwarebedrijf [bedrijf 1] in een bestandsmap met de naam [naam 1] \ [naam V.O.F.] . Het document is op 29 oktober 2014 gemaakt of gewijzigd en opgeslagen door ‘ [naam 1] ’. Uit een vergelijking met het originele document uit de administratie van het CVI is het volgende gebleken:
  • de rapportdatum van het tenlastegelegde rapport was 14-10-2014, terwijl de datum van het originele document 10-06-2014 was;
  • in het tenlastegelegde rapport stond bij testnummer 011 als onderzoeksresultaat bij Newcastle disease serology ‘not detected’, terwijl in het originele document als resultaat ‘insufficient serum’ (TWS) stond;
  • in het tenlastegelegde rapport stond bij testnummer 017 als onderzoeksresultaat bij Newcastle disease serology ‘not detected’, terwijl in het originele document als resultaat ‘auto agglutination’ (AUT) stond;
  • in het tenlastegelegde rapport stond als datum van monsterneming 07-10-2014 en als acceptatiedatum 13-10-2014
In een e-mail met daarbij het gewijzigde document stond: “ [verdachte] , hierbij Taiwan. Is alles zo naar wens? Met vriendelijke groeten, [naam 1] .” [25] Verdachte heeft verklaard dat hij de datum van het rapport heeft laten wijzigen en ‘TWS’ heeft laten wijzigen in ‘not detected’. De klant had gevraagd ervoor te zorgen dat het testrapport niet ouder dan drie weken zou zijn, anders zou de test opnieuw moeten worden gedaan. [26]
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte het rapport heeft laten vervalsen. De rechtbank vindt, anders dan de raadsvrouw, dat verdachte ook de bedoeling had het rapport als onvervalst te gebruiken en het rapport vervolgens ook heeft gebruikt. Die bedoeling volgt uit de aard van het document en de wijzigingen: de data en testuitslagen zijn aangepast. Daarbij heeft verdachte verklaard dat hij de data heeft aangepast omdat zijn klant dit vroeg en om te voorkomen dat de test opnieuw moest worden uitgevoerd.
Het vervalste rapport is aangetroffen in de administratie van [bedrijf 2] [27] waaruit volgt dat verdachte het ten behoeve van een export aan de expediteur heeft gegeven en dus heeft gebruikt.
6.2.4.
Laboratoriumrapport C3 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte het tenlastegelegde rapport heeft laten vervalsen.
Het tenlastegelegde rapport komt uit de administratie van [naam V.O.F.] . Uit een vergelijking met het originele document van het CVI is het volgende gebleken:
  • het tenlastegelegde rapport heeft als referentie Maleisië NCD, terwijl dit in het originele document Maleisië AI was;
  • de datum van het tenlastegelegde rapport was 30-10-2015, terwijl de datum van het originele rapport 01-07-2014 was;
  • in het tenlastegelegde rapport stonden bij de testresultaten de identiteitnummers [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , terwijl in het originele document het nummer [nummer] stond.
Volgens [naam 5] van het CVI is het bij [naam V.O.F.] aangetroffen rapport vervalst gezien deze wijzigingen. [29] Verdachte heeft verklaard dat hij het rapport heeft laten aanpassen. [30]
Ook hier volgt de bedoeling van verdachte om het rapport als onvervalst te gebruiken uit de aard van het document en de aangebrachte wijzigingen; de data en testuitslagen zijn aangepast. Dat het rapport alleen als voorbeeld is gebruikt voor een klant is niet aannemelijk gezien deze wijzigingen en het feit dat daarover niets op het document is vermeld. Omdat het document niet bij een expediteur maar alleen in de administraties van verdachte en [naam 1] is aangetroffen, kan de rechtbank niet vaststellen dat het rapport ook daadwerkelijk voor een transport gebruikt is. Ook kan de rechtbank niet vaststellen dat dit rapport gebruikt is voor het opstellen van een healthcertificate. Van het gebruik van dit vervalste rapport wordt verdachte dus vrijgesproken.
6.2.5.
Laboratoriumrapport C4 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte het tenlastegelegde rapport heeft laten vervalsen.
Het tenlastegelegde rapport is aangetroffen in de administratie van [naam V.O.F.] . Uit een vergelijking met het originele document van het CVI is het volgende gebleken:
  • de rapportdatum van het tenlastegelegde rapport was 22-10-2015, terwijl dit van het originele document 21-09-2015 was;
  • de datum van monsterneming in het aangetroffen rapport was 08-10-2015, terwijl die datum in het originele document 08-09-2015 was;
  • in het aangetroffen rapport was het testresultaat bij ‘Newcastle disease serology’ van de identiteitnummers [nummer] , [nummer] en [nummer] telkens ‘not detected’, terwijl dit in het originele document telkens ‘insufficient serum’ (TWS) was.
Het tenlastegelegde rapport is ook aangetroffen in de computer van het softwarebedrijf [bedrijf 1] , in de bestandsmap [naam 1] \ [naam V.O.F.] . Het rapport is op 5 november 2015 door [naam 1] gewijzigd. Het originele rapport is gemaild door [naam V.O.F.] naar [naam 1] met de begeleidende tekst: ‘AUB bewaren voor deze maand’. [32]
Ook hier volgt de bedoeling van verdachte om het rapport als onvervalst te gebruiken uit de aard van het document en de aangebrachte wijzigingen: de data en testuitslagen zijn aangepast. Dat het rapport alleen als voorbeeld is gebruikt voor een klant is niet aannemelijk gezien deze wijzigingen en het feit dat daarover niets op het document is vermeld. Bovendien is het rapport op 12 november 2015 aangetroffen met andere documenten bij een exportzending van [verdachte] naar Taiwan. [33] Verdachte heeft het vervalste rapport dus ook gebruikt.
6.3.
Alleen feit 3: het gebruik van de gezondheidscertificaten D1 t/m D4
Voor deze documenten is alleen het gebruik maken van de valse/vervalste documenten ten laste gelegd.
6.3.1.
Gezondheidscertificaat D1 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat het gezondheidscertificaat is vervalst en door verdachte is gebruikt.
Het certificaat is op 12 november 2015 aangetroffen met andere documenten bij een exportzending van [verdachte] naar Taiwan. [34] Het is vergeleken met het originele document van de NVWA. Op vervolgblad 3 van beide documenten waren 79 psittaciformes (papegaaien) opgesomd. Op het aangetroffen gezondheidscertificaat was daarbij vermeld: Ara chloropterus, Ara chloropterus (hybrid), Amazona ochrocephala en Amazona farinosa. Op het originele document waren op het vervolgblad alleen lettercodes en cijferreeksen te zien. [35] Beide documenten waren op 11 november 2015 ondertekend door [naam 6] . [naam 6] heeft verklaard op die dag bij [naam V.O.F.] in [plaats] een zending vogels bestemd voor Taiwan te hebben gekeurd. Hij heeft geen ara’s of amazones gekeurd. [36] Op het tenlastegelegde gezondheidscertificaat zijn dus soortnamen van vogels bijgeschreven die niet door een arts zijn getest. Het certificaat is daarom vervalst.
Verdachte heeft het certificaat gebruikt door het bij de export van 12 november 2015 te voegen. Zoals bij feit 1 is overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte bij de zending van 12 november 2015 vogels heeft aangeboden die zo waren geverfd dat zij op andere – minder beschermde – soorten leken. Alleen deze minder beschermde soorten stonden op de documenten, zoals de CITES exportvergunningen, de factuur en dus ook het gezondheidscertificaat. Het gezondheidscertificaat is gebruikt om te doen alsof de vermelde vogels deel uitmaakten van de zending en getest waren, terwijl niet alle vogels op het gezondheidscertificaat deel uitmaakten van de zending en geen van de vogels getest was. Hieruit blijkt dat verdachte wist dat het certificaat vervalst was en hij het opzettelijk heeft gebruikt.
6.3.2.
Gezondheidscertificaat D2 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat het gezondheidscertificaat vals is en door verdachte is gebruikt.
Op 1 februari 2016 is een zending vogels van [verdachte] fysiek gecontroleerd op luchthaven Schiphol waarbij het tenlastegelegde gezondheidscertificaat is aangetroffen. Op het gezondheidscertificaat stonden 20 stuks Amazona aestiva en 40 stuks Amazona ochrocephala. [37] De zending bestond uit 59 vogels; 20 stuks Amazona aestiva, 26 stuks Amazona oratrix, 1 stuk kruising Amazona autumnalis met een onbekende soort en 12 stuks Amazona ochrocephala. De Amazona oratrix stond dus niet op het certificaat, maar maakte wel (26 stuks) deel uit van de zending. Het is verboden de Amazona oratrix te importeren in Taiwan voor commerciële doeleinden. Het gezondheidscertificaat zou moeten worden overgelegd bij de invoer in Taiwan. [38]
Arts [naam 7] heeft verklaard dat hij het tenlastegelegde gezondheidscertificaat heeft ondertekend. Verdachte heeft hem tijdens de exportkeuring gezegd dat het om twee soorten papegaaien ging; Amazona aestiva en Amazona ochrocephala. [39]
Uit het voorgaande blijkt dat het gezondheidscertificaat vals is opgemaakt en dat verdachte het heeft gebruikt om de Amazona oratrix in te voeren in Taiwan als een Amazona ochrocephala.
6.3.3.
Gezondheidscertificaat D3 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat het gezondheidscertificaat vals is en opzettelijk door verdachte is gebruikt.
Het tenlastegelegde gezondheidscertificaat is aangetroffen bij [bedrijf 2] in een exportdossier van [naam V.O.F.] . Het exportdossier had betrekking op een export naar Taiwan van 4 september 2014 en bevatte ook een rapport van het CVI. [40]
Een laboratoriumrapport van het CVI wordt gebruikt door een veterinaire arts van de NVWA die op basis van dit document een authentiek document opmaakt waarop staat dat de te exporteren vogels vrij zijn van bepaalde ziekten; [41] een gezondheidscertificaat zoals hier ten laste gelegd. De rechtbank vindt het tenlastegelegde gezondheidscertificaat vals omdat het is opgemaakt op basis van een vals laboratoriumrapport.
Het gezondheidscertificaat heeft betrekking op een export van vogels naar Taiwan. Onder II.8 staat dat een deel van de vogels door het CVI is getest op de ziekten H5 en H7 subtype avian influenza en Newcastle disease. Als datum van monsterneming staat 14 augustus 2014 op het certificaat en als datum van uitvoering 21 augustus 2014. [42] Die data komen overeen met de data op het laboratoriumrapport van het CVI. [43] [naam 5] van het CVI heeft over het laboratoriumrapport in dit exportdossier verklaard dat het een vals document is. [44]
In een aangetroffen factuur stonden 16 ara’s, 23 tiaris canora en 90 erythrura psittacea. [45]
De politie heeft eenzelfde document van het CVI aangetroffen in de computer van het bedrijf [bedrijf 1] . Het document zat in het computerbestand ‘\ [naam V.O.F.] \2’ en auteur [naam 1] had het document gewijzigd op 2 september 2014. Uit een vergelijking met het originele rapport van het CVI bleek dat de rapportdatum en de identiteitnummers bij de testresultaten waren gewijzigd. [46]
Omdat de beide documenten in één exportdossier zitten en de data op beide documenten overeenkomen, stelt de rechtbank vast dat dit valse laboratoriumrapport gebruikt is bij het opmaken van het tenlastegelegde gezondheidscertificaat. Dat maakt het gezondheidscertificaat zelf ook vals; dat wekt immers de indruk dat de vogels van deze zending door het CVI getest zijn, terwijl dat niet zo is. Dat verdachte het certificaat heeft gebruikt stelt de rechtbank vast op grond van het aantreffen ervan bij een expediteur als onderdeel van een exportdossier. Uit de hiervoor opgenomen verklaring van [naam 3] van [bedrijf 2] blijkt dat de documenten in een exportdossier daadwerkelijk werden gebruikt voor een export. Daarnaast zijn in diverse exportdossiers ook door de douane gestempelde CITES vergunningen aangetroffen, waaruit de rechtbank afleidt dat de exporten ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
De rechtbank vindt, anders dan de raadsvrouw, dat uit de gang van zaken het opzet van verdachte blijkt. Het was zijn export, waarvoor hij de benodigde stukken heeft laten opmaken, waaronder in dit geval een gezondheidscertificaat door een NVWA-arts. Omdat eenzelfde CVI document op de computer van [naam 1] is aangetroffen in het mapje van verdachte, moet verdachte hebben geweten dat het laboratoriumrapport op basis waarvan hij het gezondheidscertificaat heeft laten opmaken vals was en daarmee wist hij dus ook dat het gezondheidscertificaat vals was. Daarmee is het opzet van verdachte op het gebruik van dat valse gezondheidscertificaat bewezen.
6.3.4.
Gezondheidscertificaat D4 (bewezen)
De rechtbank vindt bewezen dat het gezondheidscertificaat vals is en door verdachte is gebruikt. De rechtbank volgt hier dezelfde redenering als hiervoor bij D3.
Het tenlastegelegde gezondheidscertificaat is aangetroffen in een exportdossier van [naam V.O.F.] bij [bedrijf 2] . Het exportdossier bevatte ook een rapport van het CVI met nummer [nummer] . [47]
Een laboratoriumrapport van het CVI wordt gebruikt door een veterinaire arts van de NVWA die op basis van dit document een authentiek document opmaakt waarop staat dat de te exporteren vogels vrij zijn van bepaalde ziekten; [48] een gezondheidscertificaat zoals hier ten laste gelegd. De rechtbank vindt het tenlastegelegde gezondheidscertificaat vals omdat het is opgemaakt op basis van een vals laboratoriumrapport.
Het gezondheidscertificaat heeft betrekking op een export van vogels van 5 september 2014 naar Taiwan. In het certificaat staat dat de dieren door het CVI zijn getest op H5 en H7 subtype influenza en de Newcastle disease. Als datum van monsterneming staat 14 augustus 2014 op het certificaat en als datum van uitvoering 21 augustus 2014. Dat komt overeen met de data op het laboratoriumrapport in het exportdossier.
[naam 5] van het CVI heeft verklaard dat het laboratoriumrapport niet door het CVI is opgemaakt. [49]
De politie heeft in de computer van het bedrijf [bedrijf 1] in de bestandsmap [naam 1] \ [naam V.O.F.] diverse rapporten van het CVI met nummer [nummer] aangetroffen. Uit een vergelijking met het originele rapport van het CVI bleek dat de in de computer aangetroffen documenten telkens waren gewijzigd. [50] De rechtbank leidt hieruit af dat het in het exportdossier aangetroffen laboratoriumrapport van het CVI vals is.
Omdat de beide documenten in één exportdossier zitten en de data op beide documenten overeenkomen, stelt de rechtbank vast dat dit valse laboratoriumrapport gebruikt is bij het opmaken van het tenlastegelegde gezondheidscertificaat. Dat maakt het gezondheidscertificaat zelf ook vals; dat wekt immers de indruk dat de vogels van deze zending door het CVI getest zijn, terwijl dat niet zo is. Dat verdachte het certificaat heeft gebruikt stelt de rechtbank vast op grond van het aantreffen ervan bij een expediteur als onderdeel van een exportdossier. Uit de hiervoor opgenomen verklaring van [naam 3] van [bedrijf 2] blijkt dat de documenten in een exportdossier daadwerkelijk werden gebruikt voor een export. Daarnaast zijn in diverse exportdossiers ook door de douane gestempelde CITES vergunningen aangetroffen, waaruit de rechtbank afleidt dat de exporten ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
De rechtbank vindt, anders dan de raadsvrouw, dat uit de gang van zaken het opzet van verdachte blijkt. Het was zijn export, waarvoor hij de benodigde stukken heeft laten opmaken, waaronder in dit geval een gezondheidscertificaat door een NVWA-arts. Omdat soortgelijke CVI documenten op de computer van [naam 1] in het mapje van verdachte zijn aangetroffen die aangepast zijn, moet verdachte ook van dit specifieke laboratoriumrapport hebben geweten dat het vals was. Door op basis daarvan het gezondheidscertificaat te laten opmaken wist hij dus dat het gezondheidscertificaat vals was. Daarmee is het opzet van verdachte op het gebruik van dat valse gezondheidscertificaat bewezen.
6.4.
Feit 4: Uitvoer van vogels zonder een psittacose-verklaring
EU Richtlijn 92/65/EEG [51] schrijft de lidstaten voor er voor te zorgen dat papegaaiachtigen in het handelsverkeer worden vergezeld van een door een dierenarts afgegeven of gecontroleerde verklaring, waaruit onder meer blijkt dat ze niet afkomstig zijn van een bedrijf waar psittacose (papegaaienziekte) is vastgesteld (de psittacose-verklaring). De richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop gebaseerde lagere wetgeving. Daarin is een exportverbod voor papegaaiachtigen, zonder een psittacose-verklaring opgenomen. [52]
6.4.1.
Zendingen B6 en B7 (vrijspraak)
Bij dit feit moet, anders dan bij feit 3, worden bewezen dat een bepaald document
nietis gebruikt terwijl het wel gebruikt had moeten worden. De rechtbank vindt niet bewezen dat deze zendingen hebben plaatsgevonden zonder een psittacose-verklaring van een officiële dierenarts. Alleen het feit dat bij die zendingen valse healthcertificates zaten zoals die hiervoor zijn besproken is onvoldoende om vast te stellen dat er dus geen andere verklaring bij de zendingen zat. Hierbij is van belang dat de rechtbank niet kan vaststellen of de exportdossiers in het strafdossier compleet zijn en in die precieze samenstelling zijn gebruikt voor een specifieke zending. Bovendien voldeden de eerder besproken valse healthcertificates inhoudelijk niet aan de eisen die aan een psittacose-verklaring worden gesteld en vervangt zo’n healthcertificate de psittacose-verklaring dus niet één op één.
6.4.2.
Zending E1 (vrijspraak)
De rechtbank vindt niet bewezen dat de partij papegaaien die op 28 april 2015 in beslag is genomen eerder door verdachte naar België is vervoerd zonder psittacose-verklaring. De zending is ten tijde van het vervoer niet gecontroleerd en er is niet bekend welke stukken verdachte bij zich had toen hij de vogels naar België bracht. Uit de verklaring van dierenarts [naam 8] dat hij voor deze vogels geen psittacose-verklaring heeft opgemaakt, is niet af te leiden dat er dus bij het vervoer van deze vogels geen psittacose-verklaring beschikbaar was.
6.5.
Feit 5: (Poging) oplichting
Op grond van de bewijsmiddelen die zijn genoemd bij feit 1, zending A1, blijkt dat een aantal vogels van die zending was geverfd. Deze constatering is bij de controle van de zending een dag later, op 13 november 2015, door dierenarts [naam 9] bevestigd. Hij zag dat bij een aantal ara’s de veren op de vleugels waren geverfd en dat bij een aantal andere papegaaien de snavel was voorzien van een kleurstof. [53] Verdachte heeft verklaard dat hij de vleugels van de Ara macao (geelvleugelara) heeft geverfd. [54]
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte met het verven van papegaaien de douane autoriteiten, de NVWA, expediteur [bedrijf 2] of de Taiwanese autoriteiten heeft bewogen tot het verlenen van een dienst. Er is niet gebleken dat iemand de vogels heeft gezien vóór de fysieke controle van de zending. Verdachte wordt vrijgesproken van de voltooide oplichting.
De poging vindt de rechtbank wel bewezen. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de vogels heeft geverfd om de Taiwanese autoriteiten te bewegen de import van de vogels goed te keuren. Het was ten tijde van de zending niet toegestaan de soorten Amazona oratrix en Ara macao voor commerciële doeleinden in te voeren in Taiwan. Juist deze soorten waren zo geverfd dat zij op andere soorten leken. Daarbij stonden de andere soorten, dus de soorten waar de geverfde vogels op leken, op de CITES exportvergunningen. De rechtbank stelt op basis van deze omstandigheden vast dat verdachte de bedoeling had om de Taiwanese autoriteiten op te lichten en dat hij daarvoor zowel de vleugels als de snavels van de vogels heeft geverfd. Dat verdachte de veren zou hebben geverfd om de vogels zo te kunnen onderscheiden van andere zendingen en dat de snavels zwart waren door het eten van houtskool is gezien deze context niet aannemelijk geworden.
6.6.
Feit 6: als houder van vogels de vogels voor export aanbieden, terwijl zij niet waren getest op besmettelijke dierziektes en/of psittacose, en doen voorkomen alsof de zendingen met vogels voldeden aan de eisen van volksgezondheid, diergezondheid en veterinaire regelgeving
6.6.1.
Zendingen B1 t/m B5, A1, A2, D5 en D6 (bewezen)
De rechtbank vindt het tenlastegelegde voor deze zendingen bewezen. Zoals hiervoor overwogen vindt de rechtbank bewezen dat bij de zendingen B1 tot en met B5 gezondheidscertificaten zijn gebruikt die door verdachte vals zijn opgemaakt. Voor zending A1 is bewezen dat bij de zending een vervalst laboratoriumrapport en een vervalst gezondheidscertificaat is gebruikt. En verder is bewezen dat bij de zendingen A2, D5 en D6 valse gezondheidscertificaten zijn gebruikt. [55] Verdachte heeft deze valse en vervalste documenten met opzet gebruikt bij zijn zendingen en hiermee doen voorkomen alsof de zendingen vogels getest waren en vrij waren van ziekten, terwijl de vogels niet getest waren. Hij heeft bewust gehandeld en hiermee een risico op besmetting of verspreiding van een dierziekte doen ontstaan.
Wat er ook zij van de verklaring van [naam 8] over zendingen D5 en D6, anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank dat daaruit niet volgt dat de vogels toch in een laboratorium zijn getest.
6.6.2.
Zending D7 (vrijspraak)
De rechtbank spreekt verdachte vrij van dit deel van de tenlastelegging. In het dossier zit een exportdossier met een factuur waarop de tenlastegelegde vogels zijn terug te vinden, maar de rechtbank ziet geen link met valse of vervalste gezondheidscertificaten of laboratoriumrapporten waardoor niet is bewezen dat de vogels niet waren getest op dierziekten.
6.6.3.
Zending D8 t/m D10 (vrijspraak)
Uit het dossier blijkt dat deze zendingen vogels via België zijn gegaan en dat de zendingen zijn geregeld door expediteur [naam hoofdverdachte] . Er is geen bewijs dat verdachte wist van het gebruik van valse laboratoriumrapporten. De rechtbank vindt het feit voor deze zendingen daarom niet bewezen.
6.6.4.
Zending E1 (vrijspraak)
Uit het dossier blijkt niet welke documenten er bij deze zending vogels waren gevoegd. Dat enige tijd later papegaaienziekte is vastgesteld bij een vogel is niet voldoende om vast te stellen dat de vogels ten tijde van de zending niet getest waren. De rechtbank vindt het feit voor wat betreft deze zending niet bewezen.
6.7.
Feit 7: Het veroorzaken van dierenleed(vrijspraak)
De rechtbank vindt dit feit niet bewezen. Het verwijt is dat de toestand of de conditie van een aantal vogels van de zending van 12 november 2015 zo slecht was en de voorzieningen voor de vogels onvoldoende waren, dat er pijn of letsel bij hen is veroorzaakt of dat de gezondheid of het welzijn van de dieren is benadeeld. In de tenlastelegging staan alleen de meest beschermde soorten vogels van de zending, dus niet alle vogels van de zending. Alle vogels zijn fysiek gecontroleerd door de NVWA en een dag later door dierenarts [naam 9] . [naam 9] vond de conditie van veel vogels te mager, zij waren niet ‘fit to travel’, de voorzieningen waren onvoldoende en twee vogels waren in kritieke toestand. Een vogel is overleden en bleek papegaaienziekte te hebben. Voor de vogels in de tenlastelegging geldt dat er geen tweede bewijsmiddel in het dossier zit op basis waarvan kan worden vastgesteld dat precies die vogels leed is toegebracht.
De rechtbank vindt in de bevindingen van de NVWA onvoldoende steun voor de bevindingen van [naam 9] over de vogels in de tenlastelegging. Zowel de NVWA als [naam 9] hebben geconstateerd dat de snavels of vleugels van een deel van de vogels was geverfd. [naam 9] heeft daarbij in zijn algemeenheid opgemerkt dat vogels gevoelig zijn voor chemische stoffen en dat een risico op vergiftiging van de vogels bestond. Het dossier bevat echter geen nadere onderbouwing van de effecten en nadelen die het verven voor de vogels heeft (gehad). De verklaring van [naam 9] vindt onvoldoende steun in het dossier waardoor het feit niet is bewezen.
6.8.
Pleger of feitelijk leidinggevende
Verdachte wordt beschuldigd van het plegen van alle feiten. Als de rechtbank dat niet bewezen vindt, wordt hij er van beschuldigd feitelijk leiding te hebben gegeven aan de gedragingen die gepleegd zijn door [naam V.O.F.] of [naam medeverdachte 1] . De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de handelingen weliswaar feitelijk door verdachte werden uitgevoerd, maar dat de handelingen plaatsvonden vanuit de rechtspersoon en de zendingen door de rechtspersoon zijn verzonden. De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat de bewezen handelingen aan verdachte toe te rekenen zijn. Hij heeft ze immers verricht, daarbij is niet van belang in welke hoedanigheid hij dit deed. De tenlastelegging is zo opgebouwd dat verdachte eerst wordt beschuldigd van het zelf plegen van de strafbare feiten. Pas als dat niet kan worden bewezen wordt hij beschuldigd van het feitelijk leidinggeven aan de rechtspersoon die de strafbare feiten heeft gepleegd. Omdat de rechtbank vindt dat de strafbare feiten als dader door verdachte zijn gepleegd, komt zij aan de vraag van het feitelijke leidinggeven niet meer toe.
6.9.
Medeplegen
De rechtbank vindt niet dat verdachte de feiten samen met [naam V.O.F.] of [naam medeverdachte 1] heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt dat hij de enige was die de rechtspersonen vertegenwoordigde bij de handelingen rondom de zendingen. Een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de rechtspersoon, namens wie verdachte feitelijk handelde, is onmogelijk. Verder is ook niet gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen. Van het medeplegen wordt verdachte daarom vrijgesproken.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in paragraaf 6 bewezen dat verdachte

1. primair

in beslag genomen zendingen Schiphol (exporten Taiwan) te 's-Gravenhage en/of Schiphol, in elk geval in Nederland opzettelijk,
A1 op 12 november 2015:
- 13 geelvleugelara's (wetenschappelijke naam: Ara macao) en
- 11 geelnekamazones (wetenschappelijke naam: Amazona auropalliata) en
- 28 dubbele geelkopamazones (wetenschappelijke naam: Amazona oratrix)
en
A2 op 1 februari 2016:
- 1 dubbele geelkopamazone (wetenschappelijke naam: Amazona oratrix)
in voorraad heeft gehad en/of verkocht en/of ten vervoer heeft aangeboden en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en onder zich heeft gehad;

2. primair

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 november 2015 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een grote hoeveelheid healthcertificates en laboratoriumrapporten, waaronder:
(healthcertificates, ZD-01)
B1
een healthcertificate gedateerd 30-03-2011 (DD-01-04) betreffende een export van 12 birds van Nederland naar Griekenland, en
B2
een healthcertificate gedateerd 02-07-2011 (DD-01-09) betreffende een export van 20 cockatoos en 108 rosella en 55 red rumped parakeets van Nederland naar Cuba, en
B3
een healthcertificate gedateerd 17-07-2011 (DD-01-014) betreffende een export van 111 birds van Nederland naar Bangladesh, en
B4
een healthcertificate gedateerd 16-08-2011 (DD-01-021) betreffende een export van 32 Platycercus eximius en 6 Barnardius zonarius en 50 Agapornis fisheri van Nederland naar Maleisië, en
B5
healthcertificates gedateerd 24 sept 2015 betreffende een zending vogels van Nederland naar Brunei Darussalam te weten:
-DD-127-04, p. 569 betreffende een export van 1 Amazona ochrochephala, en
-DD-127-05, p. 570 betreffende een export van 2 Trichoglossus haematodus, en
-DD-127-06, p. 571 betreffende een export van 2 Ara ararauna, en
-DD-127-07, p. 572 betreffende een export van 1 Ara chloropterus, en
-DD-127-08, p. 573 betreffende een export van 1 Ara macao, en
(laboratoriumrapporten van het Central Veterinary Institute (ZD-01))
C2
een final report met report number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 14/10/2014 (DD-94-1/3) betreffende de export van vogels naar Taiwan, en
C3
een final report met number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 30/10/2015 (DD-46-01/02) betreffende de export van vogels naar Maleisie NCD, en
(AH-92, 1ste zending Schiphol)
C4/A1
een final result (update) met als report number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 22/10/2015 (DD-44-01/03) betreffende de export van vogels naar Taiwan,
elk een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt of heeft doen vervalsen met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
B
bestaande die valsheid hierin dat hij op de healthcertificates DD-01-04 en DD-01-09 en DD-01-14 en DD-01-21 en DD-127-04 en DD-127-05 en DD-127-06 en DD-127-07 en DD-127-08, valselijk en in strijd met de waarheid heeft opgenomen:
  • dierenarts [naam 2] van dierenartsen praktijk ‘s-Gravenhage, en
  • het adres [adres 1] en telefoonnummer en [nummer] en de website [website] , en
  • dat dierenarts [naam 2] verklaart dat de onderzochte vogels vrij zijn van ziektes,
terwijl:
  • deze dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage niet bestaat, en
  • dierenarts [naam 2] niet bij deze dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage werkt, en
  • de [adres 1] een niet bestaand adres is, en
  • het telefoonnummer [nummer] niet door dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage wordt gebruikt, en
  • de website [website] niet van dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage is, en
  • dierenarts [naam 2] genoemde vogels niet heeft onderzocht,
en
bestaande die vervalsing hierin dat hij op de final reports van het Centraal Veterinair Instituut,
C2
met als report number [nummer] (DD-94-1/3), gedateerd 14/10/2014 valselijk en in strijd met de waarheid heeft doen opnemen:
  • de rapportdatum 14 oktober 2014, terwijl dit 10 juni 2014 moest zijn, en
  • de datum van monsterneming 7 oktober 2014, terwijl dit 3 juni 2014 of 4 juni 2014 moest zijn, en
  • de datum van accepteren 13 oktober 2014, terwijl dit 4 juni 2014 moest zijn, en
  • het bij testnummer 11 vermelden dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was in plaats van vermelden dat er sprake was van een 'insufficient serum (TWS)', en
  • het bij testnummer 17 vermelden dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was in plaats van vermelden dat er sprake was van 'auto agglutination (AUT)', en
C3
met als report number [nummer] (DD-46-01/01), gedateerd 30/10/2015 en betreffende de export van vogels naar Maleisie NCD, valselijk en in strijd met de waarheid heeft opgenomen:
  • als referentie Maleisie NCD, terwijl dat Maleisie AI was, en
  • als rapportdatum 22 oktober 2015, terwijl dat 01/07/2014 was, en
  • als identiteit meerdere vogels [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] waren opgenomen, terwijl het één vogel betrof met identiteit [nummer] , en
C4/A1
met als report number [nummer] van het Central Veterinary Institute (DD-44-01/03), gedateerd 22/10/2015 en betreffende de export van vogels naar Taiwan, valselijk en in strijd met de waarheid heeft doen opnemen:
  • als rapportdatum 22 oktober 2015, terwijl dit 21 september 2015 moest zijn, en
  • als datum van monsterneming 8 oktober 2015, terwijl de monsterneming eerder moest zijn gebeurd, en
  • bij nummers [nummer] en [nummer] en [nummer] telkens vermeld dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was terwijl er telkens sprake was van een 'insufficient serum (TWS)';

3. primair

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 februari 2016 te ’s-Gravenhage en Hoofddorp , in elk geval in Nederland, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste gezondheidscertificaat of een vervalste laboratoriumrapport, waaronder:
(healthcertificates ZD-01)
B1
een healthcertificate gedateerd 30-03-2011 (DD-01-04) betreffende een export van 12 birds van Nederland naar Griekenland, en
B2
een healthcertificate gedateerd 02-07-2011 (DD-01-09) betreffende een export van 20 cockatoos en 108 rosella en 55 red rumped parakeets van Nederland naar Cuba, en
B3
een healthcertificate gedateerd 17-07-2011 (DD-01-014) betreffende een export van 111 birds van Nederland naar Bangladesh, en
B4
een healthcertificate gedateerd 16-08-2011 (DD-01-021) betreffende een export van 32 Platycercus eximius en 6 Barnardius zonarius en 50 Agapornis fisheri van Nederland naar Maleisië, en
B5
healthcertificates gedateerd 24 sept 2015 betreffende een zending vogels van Nederland naar Brunei Darussalam te weten:
  • DD-127-04, p. 569 betreffende een export van 1 Amazona ochrochephala, en
  • DD-127-05, p. 570 betreffende een export van 2 Trichoglossus haematodus, en
  • DD-127-06, p. 571 betreffende een export van 2 Ara ararauna, en
  • DD-127-07, p. 572 betreffende een export van 1 Ara chloropterus, en
  • DD-127-08, p. 573 betreffende een export van 1 Ara macao, en
(gezondheidscertificaten in beslag genomen zendingen Schiphol, export Taiwan ZD-03)
D1/A1
een gezondheidscertificaat met nummer [nummer] en gedateerd 11/11/2015 (DD-56-01/03) betreffende een export van 79 psittaciformes van Nederland naar Taiwan, en
D2/A2
een gezondheidscertificaat met nummer [nummer] en gedateerd 27 januari 2016 (DD-89-19/21) betreffende een export van 60 psittaciformes van Nederland naar Taiwan, en
(gezondheidscertificaten, ZD-01)
D3
een gezondheidscertificaat met nummer [nummer] en gedateerd 03.09.14 (DD-58-12/16) betreffende een export van 130 Tiaris canora of Erythrura psittacea of ara naar Taiwan, en
D4
een gezondheidscertificaat met nummer [nummer] en gedateerd 03.09.2014 (DD-59-19/22) betreffende een export van 472 psittaciformes & Serinus canarius naar Taiwan, en
(laboratoriumrapporten van het Central Veterinary Institute (ZD-01, p. 33 ev))
C2
een final report met report number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 14/10/2014 (DD-94-1/3) betreffende de export van vogels naar Taiwan, en
C3
een final report met number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 30/10/2015 (DD-46-01/02) betreffende de export van vogels naar Maleisie NCD, en
C4/A1
een final result (update) met als report number [nummer] van het Central Veterinary Institute en gedateerd 22/10/2015 (DD-44-01/03) betreffende de export van vogels naar Taiwan,
elk een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst,
B
bestaande die valsheid hierin dat op de healthcertificates DD-01-04 en DD-01-09 en DD-01-14 en DD-01-21 en DD-127-04 en DD-127-05 en DD-127-06 en DD-127-07 en DD-127-08, telkens valselijk en in strijd met de waarheid was opgenomen:
  • dierenarts [naam 2] van dierenartsen praktijk ‘s-Gravenhage, en
  • het adres en telefoonnummer en de website: [adres 1] en [nummer] en [website] , en
  • dat dierenarts [naam 2] verklaart dat de onderzochte vogels vrij zijn van ziektes,
terwijl:
  • deze dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage niet bestaat, en
  • dierenarts [naam 2] niet bij deze dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage werkt, en
  • de [adres 1] een niet bestaand adres is, en
  • het telefoonnummer [nummer] niet door dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage wordt gebruikt, en
  • de website [website] niet van dierenartsen praktijk ’s-Gravenhage is, en
  • dierenarts [naam 2] de op de healthcertificates genoemde vogels niet heeft onderzocht;
D1/A1
bestaande die vervalsing hierin dat op het gezondheidscertificaat [nummer] , valselijk en in strijd met de waarheid, was opgenomen dat:
11 Amazona farinosa (melige amazonepapegaai) onderdeel van deze zending waren en als zodanig waren getest op besmettelijke dierziekten, terwijl in werkelijkheid geen Amazona farinosa (melige amazonepapegaai) onderdeel van de zending uitmaakten, en
37 Amazona ochrocephala (geelvoorhoofd amazone) onderdeel van deze zending waren en als zodanig waren getest op besmettelijke dierziekten, terwijl in werkelijkheid slechts 9, Amazona ochrocephala (geelvoorhoofd amazone) onderdeel van de zending uitmaakten, en
13 Ara chloropterus en 18 Ara chloropterus (hybrid) (groenvleugelara) onderdeel van deze zending waren en als zodanig waren getest op besmettelijke dierziekten, terwijl in werkelijkheid slechts 18, Ara chloropterus respectievelijk Ara chloropterus (hybrid) (groenvleugelara) onderdeel van de zending uitmaakten, en
D2/A2
bestaande die valsheid hierin dat op het gezondheidscertificaat [nummer] , valselijk en in strijd met de waarheid, was opgenomen dat:
40 Amazona ochrocephala (geelvoorhoofd amazone) onderdeel van deze zending waren en als zodanig waren getest op besmettelijke dierziekten, terwijl in werkelijkheid slechts 12 Amazona ochrocephala (geelvoorhoofd amazone) onderdeel van de zending uitmaakten, en
D3
bestaande die valsheid hierin dat op het gezondheidscertificaat [nummer] , valselijk en in strijd met de waarheid, was opgenomen dat:
- onder II.8 een deel van de vogels uit de betrokken zending door het Central Veterinarian Institute (CVI) van Wageningen in de periode van 14/08/2014 tot en met 21/08/2014 waren getest op bepaalde ziektes,
terwijl:
- die testen, vermeld in het Report number [nummer] ,van het CVI niet door het CVI zijn uitgevoerd en het rapport niet door het CVI is opgesteld, en
D4
bestaande die vervalsing hierin dat op het gezondheidscertificaat [nummer] , valselijk en in strijd met de waarheid, was opgenomen dat:
- onder II.8 (een deel) van de vogels uit de betrokken zending door het Central Veterinarian Institute (CVI) van Wageningen in de periode van 14/08/2014 tot en met 21/08/2014 waren getest op bepaalde ziektes,
terwijl:
- die testen, vermeld in het Report number [nummer] van het CVI, niet door het CVI zijn uitgevoerd en het rapport niet door het CVI is opgesteld, en
bestaande die vervalsing hierin dat op de final reports van het Centraal Veterinair Instituut, valselijk en in strijd met de waarheid, was opgenomen:
C2
op report number [nummer] (DD-94-1/3), gedateerd 14/10/2014:
  • de rapportdatum 14 oktober 2014, terwijl dit 10 juni 2014 moest zijn, en
  • de datum van monsterneming 7 oktober 2014, terwijl dit 3 juni 2014 en 4 juni 2014 moest zijn, en
  • de datum van accepteren 13 oktober 2014, terwijl dit 4 juni 2014 moest zijn, en
  • het bij test nummer 11 vermelden dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was in plaats van vermelden dat er sprake was van een 'insufficient serum (TWS)', en
  • het bij test nummer 17 vermelden dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was in plaats van vermelden dat er sprake was van 'auto agglutination (AUT)', en
C3
op report number [nummer] (DD-46-01/01), gedateerd 30/10/2015 en betreffende de export van vogels naar Maleisie NCD:
  • als referentie Maleisie NCD, terwijl dat Maleisie AI was, en
  • als rapportdatum [..] oktober 2015, terwijl dat 01/07/2014 was, en
  • als identiteit meerdere vogels [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] waren opgenomen, terwijl het één vogel betrof met identiteit [nummer] , en
C4/A1
op report number [nummer] van het Central Veterinary Institute (DD-44-01/03), gedateerd 22/10/2015 en betreffende de export van vogels naar Taiwan:
  • als rapportdatum 22 oktober 2015, terwijl dit 21 september 2015 moest zijn, en
  • als datum van monsterneming 8 oktober 2015, terwijl de monsterneming eerder moest zijn gebeurd, en
  • bij nummers [nummer] en [nummer] en [nummer] telkens vermeld dat 'Newcastle disease serology' 'not detected' was terwijl er telkens sprake was van een 'insufficient serum (TWS)', en
bestaande dat opzettelijk gebruikmaken hierin, dat genoemde geschriften werden afgegeven aan de expediteur, terwijl hij wist dat die documenten bestemd waren voor zodanig gebruik als echt en onvervalst;

5. subsidiair

omstreeks 12 november 2015 in ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door een listige kunstgreep de Taiwanese autoriteiten te bewegen tot het verlenen van een dienst, te weten het goedkeuren van de import van een zending vogels,
door toen met vorenomschreven oogmerk, listiglijk en in strijd met de waarheid, voor een transport van vogels naar Taiwan:
A1
de veren van 13 geelvleugelara's (wetenschappelijke naam: Ara macao, CITES Lijst I/ Bijlage A Basisverordening) groen te verven, waardoor deze groenvleugelara (wetenschappelijke naam: Ara chloropterus, CITES Lijst II, Bijlage B Basisverordening) leken te zijn, en
de snavels van 22 geelkopamazone's (wetenschappelijke naam: Amazona oratrix, CITES Lijst I, Bijlage A Basisverordening) zwart te verven, waardoor deze geelvoorhoofd amazonepapegaai (wetenschappelijke naam: Amazona ochrocephala, CITES Lijst II, Bijlage B Basisverordening) leken te zijn;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

6. primair

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 februari 2016 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, opzettelijk, als houder van één of meer dieren, te weten als houder van:
(zendingen, ZD-01, p. 28-30 ev)
B1
(export Griekenland omstreeks 30-03-2011):
  • 1 scarlet & macaw, en
  • 8 african grey parrots, en
  • 1 ecelectus parrot, en
  • 2 gallah cockatoos, en
B2
(export Cuba omstreeks 02-07-2011):
  • 20 cockatoos, en
  • 108 rosella, en/of
  • 55 red rumped parakeets, en
B3
(export Bangladesh omstreeks 17-7-2011):
111 birds, en
B4
(export Maleisië omstreeks 16-08-2011):
  • 32 Platycercus eximius, en
  • 6 Barnardius zonarius, en
  • 50 Agapornis fisheri, en
B5
(export Brunei Darussalam omstreeks 24-09-2015):
  • 1 Amazona ochrochephala, en
  • 2 Trichoglossus haematodus, en
  • 2 Ara ararauna, en
  • 1 Ara chloropterus, en
  • 1 Ara macao, en
A1
(in beslag genomen zending Schiphol, export Taiwan op 12 november 2015)
  • 13 geelvleugelara's (Ara macao), en
  • 11 geelnekamazone papegaaien (Amazona auropalliata's), en
  • 28 geelkopamazone (Amazone oratrix), en
A2
(in beslag genomen zending Schiphol, export Taiwan op 2016)
26 geelkopamazone (Amazone oratrix), en
(zendingen Taiwan, met valse CVI documenten, ZD-01)
D5
(omstreeks 3 september 2014)
  • 16 ara's, en
  • 23 Tiaris canora, en
  • 90 Erythrura psittacea, en
D6
(omstreeks 3 september 2014)
472 vogels,
terwijl hij wist dat door zijn handelen een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel 15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt, niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te laten, terwijl dat in redelijkheid kon worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers is bij het exporteren van bovengenoemde dieren telkens gebruik gemaakt van valse of vervalste gezondheidscertificaten of vervalste laboratoriumrapporten en zijn vogels voor export aangeboden die niet aantoonbaar waren getest op besmettelijke dierziektes en/of Psittacose, en heeft verdachte telkens doen voorkomen alsof de betreffende zending met vogels voldeed aan de eisen ten aanzien van volksgezondheid, diergezondheid en/of veterinaire regelgeving.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor alle tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een voorwaardelijk beroepsverbod van twee jaar met een proeftijd van twee jaar.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met een flinke overschrijding van de redelijke termijn. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte geen straf op te leggen als aan [naam medeverdachte 1] een straf wordt opgelegd. Verdachte en zijn vrouw zijn bestuurder van [naam medeverdachte 1] . Een straf voor zowel de rechtspersoon als voor verdachte zou feitelijk een dubbele straf voor verdachte betekenen. In het voordeel van verdachte moet rekening worden gehouden bij de te verwachten ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De strafzaak heeft al grote nadelige gevolgen gehad voor verdachte. Expediteurs, vliegtuigmaatschappijen en afnemers willen geen zaken meer met hem doen en ook zijn privéleven heeft onder de strafzaak te lijden. In vergelijkbare zaken zijn lagere straffen opgelegd dan door de officier van justitie zijn gevorderd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een periode van vijf jaar in zijn werk als vogelhandelaar schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten. Hij heeft papegaaien geëxporteerd met onjuiste papieren. Bij één zending heeft hij doen voorkomen alsof de papegaaien van een andere, minder beschermde soort, waren. Hij heeft ze hiervoor geverfd en valse gezondheidscertificaten, vervalste laboratoriumrapporten en verkeerde CITES vergunningen bij de zending gedaan. Hij heeft meerdere zendingen met papegaaien verstuurd met valse gezondheidscertificaten of vervalste laboratoriumrapporten. Hierdoor leek het alsof de vogels waren getest op besmettelijke dierziekten. Met zijn handelen heeft verdachte gezondheidsrisico’s voor mens en dier vergroot en anderen misleid. Zowel de autoriteiten als afnemers moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van bij een export gevoegde documenten. Verdachte heeft de branche waarin hij al jarenlang werkzaam is reputatieschade toegebracht. Uit het strafblad van verdachte blijkt bovendien dat hij in 2009 voor het overtreden van de Ffw is veroordeeld. Dat samen met het feit dat verdachte nauwelijks verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bewezen verklaarde feiten, maakt dat de rechtbank zich zorgen maakt over de bereidheid van verdachte zich aan de regels van zijn branche te houden en geen strafbare feiten meer te plegen. Verdachte handelt namelijk nog steeds in papegaaien. Bovendien is op de zitting naar voren gekomen dat er inmiddels weer een proces-verbaal tegen verdachte is opgemaakt door de NVWA.
Gezien de ernst van de feiten en de hoeveelheid feiten die verdachte heeft gepleegd vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk in beginsel op zijn plaats.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Het heeft namelijk te lang geduurd voordat er uitspraak wordt gedaan in deze zaak. Daardoor heeft hij onnodig lang in onzekerheid gezeten over de afdoening van de zaak. Ter compensatie van die onzekerheid krijgt hij een mildere straf.
In beginsel moet een strafzaak binnen twee jaar tot een afronding komen. De redelijke termijn in de zaak van verdachte is gestart op 15 januari 2016. De rechter-commissaris heeft toen een machtiging gegeven voor het leggen van conservatoir beslag bij [naam V.O.F.] . Vanaf dat moment kon verdachte ervan uitgaan dat hij zou worden vervolgd. De zaak had dus in beginsel uiterlijk twee jaar later, op 15 januari 2018, afgerond moeten zijn met een eindvonnis van de rechtbank. De rechtbank doet pas op 29 april 2020 uitspraak. De redelijke termijn is dus met ruim twee jaar en drie maanden overschreden. Dat is een forse overschrijding die niet aan de verdediging te wijten is, maar vooral aan organisatorische en logistieke kwesties bij de rechtbank en het Openbaar Ministerie.
Vanwege het tijdsverloop en de forse overschrijding van de redelijke termijn legt de rechtbank verdachte, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, de maximale taakstraf van 240 uur op. De rechtbank vindt daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een voorwaardelijk beroepsverbod van twee jaar noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst weer dit soort feiten te plegen. Voor beide voorwaardelijke strafdelen geldt een proeftijd van twee jaar.

9.Beslag

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van de 138 in beslag genomen vogels 8 illegaal zijn en deze 8 vogels daarom moeten worden onttrokken aan het verkeer. De overige vogels moeten worden verbeurd verklaard.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat alle in beslag genomen vogels legaal zijn. Er ligt ook conservatoir beslag op de vogels. De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de vogels, zodat in de ontnemingszaak het conservatoir beslag kan worden afgehandeld.
De beslaglijst is op de terechtzitting overhandigd en staat in bijlage III.
De rechtbank zal de 8 vogels waarvan aannemelijk is geworden dat zij illegaal zijn onttrekken aan het verkeer omdat de bewezen feiten daarmee zijn begaan en het ongecontroleerd bezit van illegale vogels in strijd is met de wet.
De overige 130 vogels worden verbeurd verklaard, omdat de strafbare feiten met betrekking tot alle vogels, als gezamenlijkheid van voorwerpen, zijn begaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 28, 33a, 36b, 36c, 45, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht;
1, 1a, 2, 6, 7 en 8 van de Wet op de economische delicten;
13 van de Flora- en faunawet (oud);
101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het onder 4 met betrekking tot zending B1 tenlastegelegde.
Verklaart het onder 4 voor het overige, 5 primair en 7 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 5 subsidiair en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in paragraaf 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. primair
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en Faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
2. primair
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
3. primair
opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
5. subsidiair
poging tot oplichting.
6. primair
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 101a Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
240 (tweehonderdveertig)uur, met bevel dat als verdachte de taakstraf niet (goed) verricht vervangende hechtenis wordt toegepast van 120 dagen.
Ontzetverdachte uit het recht tot de uitoefening van het beroep van handelaar in vogels voor de duur van 2 (twee) jaar.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
Verklaart verbeurd: de vogels met de nummers 1 tot en met 5, 7, 8, 10 tot en met 58, 60 tot en met 63, 65, 66, 68 tot en met 73, 75 tot en met 78, 80 tot en met 133 en 135 tot en met 138, op de beslaglijst in bijlage III.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de acht vogels, de nummers 6, 9, 59, 64, 67, 74, 79 en 134, op de beslaglijst in bijlage III.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J. Knol en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2020.

Voetnoten

1.Artikel 78 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 1 onder 2o, artikel 2 lid 1 en artikel 6 lid 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten, artikel 70 lid 1 sub 2o en artikel 71 van het Wetboek van Strafrecht.
2.In de voetnoten wordt verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De vermelde paginanummers zijn de doorgenummerde paginanummers onder aan de pagina’s van het dossier. Het gaat telkens tenzij anders vermeld om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. DD staat steeds voor geschriften.
3.Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora.
4.Verordening ( EG ) Nr. 338/97 van de raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.
5.Artikel 5 Flora- en faunawet, juncto artikel 4, tweede lid onder a, Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet,
6.Artikel 75 Ffw.
7.Artikel 8 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Regeling vrijstelling). In de Uitvoeringsverordening (Verordening EG nr. 1808/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97) is bepaald aan welke eisen een vergunning moet voldoen.
8.Artikel 10 Regeling vrijstelling, juncto artikel 18 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten en artikelen 2 en 3 Regeling administratie bezit van en handel in beschermde dier- en plantensoorten.
9.Artikel 12 Regeling vrijstelling.
10.AH-35, p. 2496 en 2497.
11.AH-23, p. 2455 t/m 2457, met als bijlage een lijst met aangetroffen vogels p. 2458 t/m 2460.
12.ZD-03 / 38 p. 1005.
13.AH-23, p. 2455 t/m 2457, met als bijlage een lijst met aangetroffen vogels p. 2458 t/m 2460.
14.AH-16-01 p. 2434 en DD-27 p. 3391.
15.AH-106 p. 2861 t/m 2864.
16.AH-73 p. 2654 t/m 2657 en DD-89/6 p. 3796.
17.AH-01 p. 2375 t/m 2377, en de gezondheidscertificaten in de exportdossiers:
18.AH-07, p. 2400 en 2401 en de healthcertificates DD-01-04 (B1) p. 2956, DD01-09 (B2) p. 2961, DD-01-14 (B3) p. 2966, DD01-021 (B4) p. 2971.
19.AH 68 p. 2615 en p. 2618 en de healthcertificates DD-127-04 t/m -08, p. 4087 t/m 4091.
20.GD-10 p. 2337 t/m 2340.
21.Proces-verbaal van relaas p. 29 met onderliggende documenten:AH-53 p. 2538, DD-68-01/02 p. 3612 en 3613, en DD-134-05 p. 4134.
22.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 en 18 februari 2020.
23.AH-78 p. 2711 t/m 2713 en DD-94-1/3 p. 3839 t/m 3841.
24.DD-60-4 p. 3573 t/m 3575.
25.AH-78 p. 2711 t/m 2713.
26.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 en 18 februari 2020.
27.AH 68 p. 2617.
28.AH-64, p. 2599 en 2600.
29.GD-04 p. 2299 t/m 2302.
30.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 en 18 februari 2020.
31.DD-44-01 p. 3479 t/m 3481, DD-47-01 p. 3489 t/m 3491 en AH-70 p. 2627 en 2628.
32.AH-80 p. 2728 t/m 2731.
33.AH 86-1 p. 2756 en AH-23 p. 2455 t/m 2457.
34.AH 86-1 p. 2756 en AH-23 p. 2455 t/m 2457.
35.AH-47 p. 2522 en 2523 en DD-56-3 p. 3520.
36.GD-02 p. 2287 en 2288.
37.AH-73 p. 2655 en 2656.
38.AH-93-04-06 p. 2818 t/m 2820 en DD-89-19 p. 3809.
39.GD-09-01 p. 2333 tot 2335.
40.AH 100 p. 2843 t/m 2844 en DD-58 p. 3524 t/m 3543.
41.AH-78-06/07, p. 2716 t/m 2717.
42.DD-58-12/16 p. 3537 t/m 3541.
43.DD 58 9/11 p. 3534 t/m 3536.
44.GD-04-01-04 p. 2302.
45.DD-58-17 p. 3542.
46.AH 78-04/07, p. 2714 t/m 2717 en DD-94-7/9 p. 3845 t/m 3847.
47.AH 113 p. 2912 t/m 2913 en DD-59 p. 3545 t/m 3568 met het gezondheidscertificaat DD-59-19/22 p. 3563 t/m 3566 en het laboratoriumrapport DD-59-16, p. 3560 t/m 3562.
48.AH-78-06/07, p. 2716 t/m 2717.
49.GD-04-01-04 p. 2302.
50.AH-78, p. 2711 t/m 2717.
51.Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425 / EEG geldt.
52.Artikel 78 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang met artikel 2 Besluit uitvoer dieren en produkten van dierlijke oorsprong en artikel 8.8 Regeling handel levende dieren en levende producten.
53.GD-05-01-01/02, p. 1931 en 1932.
54.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 en 18 februari 2020.
55.Het gaat bij zending D5 om gezondheidscertificaat D3, besproken in § 6.3.3 en bij zending D6 om gezondheidscertificaat D4, besproken in §6.3.4.