ECLI:NL:RBAMS:2020:2370

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
C/13/682727 / KG ZA 20-361
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot aandeelhoudersvergadering en aandelenoverdracht

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben de eiseressen, [eiser 1] B.V. en [eiser 2] B.V., op 21 april 2020 een vordering ingesteld tegen Amiens Holding B.V. De eiseressen vorderden onder andere een verbod op de geplande aandeelhoudersvergadering van [eiser 1] op 23 april 2020 en de annulering van deze vergadering. De voorzieningenrechter heeft op 22 april 2020 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van de eiseressen zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Amiens, als aandeelhouder, het recht heeft om een vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen, aangezien de aandelen nog niet zijn overgedragen aan de eiseressen. De voorzieningenrechter verwierp ook het argument van de eiseressen dat de vergadering in strijd met de goede trouw zou zijn, en stelde vast dat er geen juridische basis was om Amiens te verbieden zijn aandeelhoudersrechten uit te oefenen. De vordering tot overdracht van aandelen werd eveneens afgewezen, omdat de partijen het eens waren over de uitvoering van het Principeakkoord, maar de voorwaarden voor de overdracht nog niet waren vastgesteld. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten van Amiens, die op € 1.636,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/682727 / KG ZA 20-361 DvH/MAH
Vonnis in kort geding van 22 april 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 21 april 2020,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. B. Coskun te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMIENS HOLDING B.V.,
gevestigd te Lexmond,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie bij akte van 21 april 2020,
advocaat mr. drs. E. Maarsen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1] en [eiser 2] en Amiens worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
In verband met het coronavirus is de rechtbank grotendeels gesloten. In deze zaak heeft op 21 april 2020 een Skype-zitting plaatsgevonden.
1.2.
Aan de Skype-zitting hebben deelgenomen:
- aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] : [naam 1] met mr. Coskun
- aan de zijde van Amiens: [naam 2] met mr. Maarsen.
1.3.
Amiens heeft voorafgaand aan de zitting een conclusie van antwoord, met daarin een eis in reconventie, ingediend. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Amiens heeft voor de zitting tevens een pleitnota in het geding gebracht. Aan de hand van de schriftelijke processtukken en de vragen van de voorzieningenrechter hebben partijen over en weer hun standpunten toegelicht. Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
1.4.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 22 april 2020 de beslissing gegeven. Het hierna volgende is de uitwerking daarvan en is, zoals aangekondigd, afgegeven op 7 mei 2020.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is een financiële holding, die zich blijkens artikel 3f van haar statuten onder meer bezighoudt met trustactiviteiten. Bestuurder van [eiser 1] is [naam 1] . De aandelen in [eiser 1] worden volgens het aandeelhoudersregister gehouden door:
- [eiser 2] : 500.000 A-aandelen,
- [Naam bedrijf] B.V. (hierna: [Naam bedrijf] ): 99.999 gewone aandelen,
- Amiens: 400.000 A-aandelen (sinds 29 november 2017),
tezamen alle aandelen.
2.2.
[eiser 2] is een persoonlijke holding van [naam 1] , [Naam bedrijf] van [naam 4] en Amiens van [naam 2] .
2.3.
[eiser 1] heeft drie dochtervennootschappen: (i) [dochtervennoot 1] B.V. (hierna: [dochtervennoot 1] ); (ii) [dochtervennoot 2] B.V. (hierna: [dochtervennoot 2] ) en (iii) [dochtervennoot 3] B.V. (hierna: [dochtervennoot 3] ). Deze vennootschappen exploiteren onder toezicht en met vergunning van DNB een trustkantoor. Bestuurders van [dochtervennoot 1] zijn [naam 1] en [naam 3] . [naam 1] is bestuurder van [dochtervennoot 2] en [dochtervennoot 3] .
2.4.
De statuten van [eiser 1] luiden, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 1
1. In de statuten wordt verstaan onder:
a. “Aandelen”: zowel de Gewone Aandelen als de Aandelen A (…), tenzij anders blijkt of kennelijk anders bedoeld; de Gewone Aandelen en de Aandelen A worden als afzonderlijke soorten aangemerkt;
b. “Aandeelhouders”: zowel de houders van Gewone Aandelen als de houders van Aandelen A, tenzij anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld;
c. “Algemene Vergadering”: het orgaan dat bestaat uit de Aandeelhouders en de overige Vergadergerechtigden, alsook de bijeenkomsten van dit orgaan;
(…)
Artikel 4
1. Het kapitaal van de Vennootschap bestaat uit een of meer Gewone Aandelen en/of een of meer Aandelen A. (...)
(…)
Artikel 15.
(…)
2. Een Bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming van het Bestuur, indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de Vennootschap en de met haar verbonden onderneming (een "Tegenstrijdig Belang"). Indien de Vennootschap slechts een Bestuurder heeft, zal de Bestuurder het besluit mogen nemen ondanks een
Tegenstrijdig Belang. Indien de Vennootschap meer dan een Bestuurder heeft en alle Bestuurders een Tegenstrijdig Belang hebben, kunnen alle Bestuurders niettemin deelnemen aan de beraadslaging en de besluitvorming over het desbetreffende onderwerp.
(…)
Artikel 18
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 23 [de jaarlijkse AVA, vzr], worden Algemene Vergaderingen gehouden, zo dikwijls het Bestuur of een Bestuurder dit wenst. De bevoegdheid tot bijeenroeping van de Algemene Vergadering komt toe aan het Bestuur en aan iedere Bestuurder afzonderlijk.(…)
Artikel 20
1. Elk Aandeel geeft recht op het uitbrengen van één stem.
2. Bij de vaststelling in hoeverre Aandeelhouders stemmen (…) wordt geen rekening gehouden met Aandelen waarvoor geen stem kan worden uitgebracht.
3. De Algemene Vergadering besluit met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, voor zover de wet of de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven.
(…)
Artikel 24
1. Zowel het Bestuur als een of meer houders van Aandelen van een bepaalde soort (…) zijn bevoegd een vergadering van houders van Aandelen van die soort bijeen te roepen. (…)
De oproeping geschiedt op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
(…)
2.5.
Op 29 november 2017 hebben [Naam bedrijf] , Amiens, [eiser 2] en [eiser 1] een (eerste) ‘Shareholder Agreement’ getekend.
2.6.
Op 18 december 2017 hebben [Naam bedrijf] , Amiens, [eiser 2] en [eiser 1] een (tweede) ‘Shareholding Agreement’ getekend (hierna: de SHA). In de SHA is, voor zover relevant, het volgende vastgelegd:
“PREAMBLE
(…)
- Hyphen wishes to reduce its holding in [eiser 1] B.V.;
- The direct and indirect shareholders wish to transfer a shareholding temporarily, pending approval of a potential new shareholder by De Nederlandsche Bank.
- Hyphen wishes to have one ordinary share repurchased by [eiser 1] B.V.
Article 1
- In accordance with the shareholder agreement all parties agree that 100.000 A shares (…) in [eiser 1] B.V. will be transferred to [eiser 2] B.V.
-
- [eiser 2] will not exercise any voting rights on the shares until it has transferred in accordance with the following sub-paragraph.
- In the event that a sale to an agreed party who has been approved by De Nederlandsche Bank has not taken place within 12 months of the date of this agreement the direct and indirect shareholders shall make arrangements for the transfer of 50.000 A shares to Amiens Holding B.V. (…)
(…)”.
2.7.
Bij notariële akte van 22 december 2017 zijn, onder verwijzing naar de SHA, 100.000 aandelen A in [eiser 1] door [Naam bedrijf] aan [eiser 2] geleverd.
2.8.
Op 19 juli 2018 hebben [eiser 1] en [eiser 2] , Amiens, [naam 1] , [naam 2] , [naam 4] en aan hen gelieerde (rechts)personen een principeakkoord gesloten (hierna: het Principeakkoord). Daarin wordt onder meer overwogen dat zij de verschillende vennootschappelijke belangen zodanig willen splitsen dat [naam 1] rechtstreeks dan wel indirect 90% plus een aandeel in [eiser 1] en [naam 4] 10% minus een aandeel in [eiser 1] zal hebben.
“Ten behoeve van deze herschikking van belangen en verhoudingen”komen zij in het Principeakkoord per 31 mei 2018 onder meer overeen:
“(...)
4. dat Amiens haar volledige aandelenbelang in GGBV [= [eiser 1] – vzr] zal overdragen aan [eiser 2] ;
5. dat Amiens per datum van de ondertekening van dit principeakkoord geen contractuele partij meer zal zijn in de shareholder agreement GGBV [van 29 november 2017 – zie 2.5 - vzr] (…).
2.9.
Bij e-mail van 23 mei 2019 aan [naam 1] heeft [naam 2] namens Amiens aangeboden om conform punt 4 van het Principeakkoord zijn aandelen over te dragen aan [naam 1] / [eiser 2] . Op 19 juni 2019 heeft [naam 2] weer aangedrongen op de overdracht en op 17 juli 2019 heeft hij [naam 1] gesommeerd om te berichten wanneer hij een notarisafspraak heeft gepland, zodat de aandelenoverdracht kan worden gerealiseerd.
2.10.
Bij dagvaarding op verkorte termijn van 15 april 2020 hebben [eiser 1] en [eiser 2] in kort geding gevorderd om [Naam bedrijf] en Amiens – kort samengevat – te verbieden de geplande vergaderingen van aandeelhouders
(a) van [eiser 1] op vrijdag 17 april 2020 en
(b) van [dochtervennoot 1] op maandag 20 april 2020
doorgang te laten vinden.
Verder hebben [eiser 1] en [eiser 2] gevorderd om (c) de in de op 14 april 2020 gehouden vergadering van aandeelhouders van [eiser 1] genomen besluiten buiten effect te stellen.
2.11.
In reconventie hebben [Naam bedrijf] en Amiens – samengevat – gevorderd om te bepalen dat [eiser 2] het stemrecht op 10% van de aandelen in [eiser 1] niet mag uitoefenen.
2.12.
Bij vonnis van 16 april 2020 (C/13/682451 / KG ZA 20-341) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank vordering (a) (verbod aandeelhoudersvergadering van 17 april 2020) toegewezen en de overige vorderingen in conventie en reconventie afgewezen, onder compensatie van de proceskosten.
2.13.
Op 17 april 2020 heeft [naam 2] namens Amiens “op basis van artikel 24 lid 1 van de statuten” van [eiser 1] , per e-mail een oproep, gericht aan [eiser 1] en [eiser 2] en [naam 1] , gestuurd voor een vergadering van houders van aandelen A in [eiser 1] , te houden op donderdag 23 april 2020 om 9:00 uur aan de [locatie] te [plaats] .
Als agendapunten zijn in de oproep vermeld, samengevat:
1. Uitleg van het bestuur waarom er nog geen jaarrekening 2018 aan de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) ter vaststelling is voorgelegd;
2. Uitleg van het bestuur van de financiële positie van de dochtervennootschappen;
3.-7. Uitleg van het bestuur over diverse zaken;
8. Bij geen of onvoldoende uitleg van agendapunten 1 en 2: beslissing tot berisping van het bestuur;
9. Bij geen of onvoldoende uitleg van agendapunten 3-7: beslissing tot andere maatregelen, waaronder
- verzoek aan het bestuur om een AVA bijeen te roepen;
- melding bij De Nederlandsche Bank en
- aangifte bij het Openbaar Ministerie.
2.14.
In de begeleidende e-mail van 17 april 2020 heeft [naam 2] onder meer geschreven:
“(…)
Omdat ik geen partij in de procedures tussen jou en [naam 4] – vzr] ben, ken ik die punten niet [en] vind ik dat ik er wel recht op heb om jouw kant van het verhaal te horen (…). Dit is belangrijk omdat ik DNB eventueel ook iets zou moeten kunnen verklaren. Wellicht dat met openheid en welwillendheid (…) het ook mogelijk is om te praten over wat je daadwerkelijk dwars zit en wat jij voor oplossingen voor ogen hebt.
De keuze voor [locatie] is niet enkel symbolisch, ik wil eventueel ook [naam 4] kunnen bevragen en ter plekke stukken inzien. (…)
Ik houd er rekening mee dat we al met al wel een volle dag bezig zijn en zal afsluitend jou en wellicht [naam 4] trakteren op een (vegetarisch) diner met een goed glas wijn.
Jouw input zal denk ik veel uitmaken in de definitieve splitsing dus hoop ik van harte dat [ik] je op 23 april 2020 ook zie.”
2.15.
[naam 1] heeft [naam 2] daarop bij e-mail van dezelfde dag gesommeerd om de vergadering te annuleren. Aan deze sommatie is geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen, samengevat:
I. Amiens te veroordelen om de geplande vergadering van aandeelhouders A van [eiser 1] geen doorgang te laten vinden op donderdag 23 april 2020 om 9:00 uur aan de [locatie] te [plaats] ;
II. Amiens te veroordelen om deze vergadering van [eiser 1] uiterlijk 22 april 2020 te doen annuleren per e-mail aan alle aandeelhouders;
III. Amiens te veroordelen om de besluiten naar aanleiding van deze vergadering buiten effect te stellen, mocht zij de vergadering toch doorzetten;
IV. Amiens te gelasten om haar 40.000 aandelen A in het kapitaal van [eiser 1] aan [eiser 2] te leveren, waarbij het vonnis met toepassing van artikel 3:300 Burgerlijk Wetboek (BW) in de plaats treedt van de notariële leveringsakte, waarbij [eiser 2] met deze overdracht middels vonnis ex artikel 3:300 BW in totaal 900.000 in plaats van 500.000 aandelen A zal houden, welke wijzigingen van aandeelhouderschap in het aandeelhoudersregister van [eiser 1] zullen worden bijgeschreven, en wel met dien verstande dat Amiens geen formele aandeelhouder van [eiser 1] meer zal zijn;
V. Amiens te veroordelen geen aandeelhoudersrechten van welke aard ook, met inbegrip van het bijeenroepen van een AvA van welke soort ook, meer uit te oefenen;
Tevens is gevorderd om aan de veroordelingen onder I, II, III en V dwangsommen te verbinden.
Ten slotte is gevorderd om Amiens te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en de nakosten.
3.2.
Amiens voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Amiens vordert kort gezegd:
1) te bepalen dat [eiser 2] zich in de vergadering van 23 april 2020 van stemming dient te onthouden;
2) te bepalen dat het stemrecht op de 10% aandelen conform productie 1 en 2 door [eiser 2] / [naam 1] niet mag worden uitgeoefend;
3) te bepalen dat [eiser 2] en [eiser 1] de geldigheid van het Principeakkoord expliciet erkennen;
4) en 5) te bepalen dat bewijsbeslag onder [eiser 1] wordt gelegd op alle producties van eiseressen, maar minimaal op productie 21, de – volgens Amiens – vervalste ‘resolution’ van 22 december 2017;
6) te bepalen dat eiseressen de aandelen van Amiens in [eiser 1] dienen over te nemen, onder gelijktijdige vaststelling dat in de akte expliciet genoemd wordt dat de koopprijs wordt verrekend met de tegenprestatie zijnde de reeds geleverde aandelen [dochtervennoot 3] BV door [eiser 1] aan Amiens.
4.2.
[eiser 1] en [eiser 2] voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
Vorderingen I. tot en met III.De vergadering van aandeelhouders A van [eiser 1] van donderdag 23 april 2020
5.1.
Partijen zijn het erover eens dat uit het Principeakkoord volgt dat Amiens haar 400.000 A-aandelen in [eiser 1] heeft verkocht aan [eiser 2] . De aandelen zijn echter nog niet geleverd. Dat betekent dat Amiens de rechten verbonden aan die aandelen nog mag uitoefenen. Daartoe behoort ook het uitroepen van een vergadering van aandeelhouders A, aangezien op grond van artikel 24 lid 1 van de statuten van [eiser 1] ook een of meer houders van aandelen van een bepaalde soort bevoegd zijn om een vergadering van houders van aandelen van die soort bijeen te roepen.
5.2.
Dat – zoals [eiser 2] stelt – Amiens op grond van het Principeakkoord zijn aandeelhoudersrechten niet meer mag uitoefenen valt daarin niet te lezen. In het Principeakkoord staat, voor zover van belang, dat Amiens per datum van de ondertekening van het akkoord (19 juli 2018) geen contractuele partij meer zal zijn in de ‘Shareholder Agreement’ van 29 november 2017 en dat alle verplichtingen van Amiens daaruit overgaan op [eiser 2] . Dat ziet dus op
verplichtingenvan Amiens, niet op zijn rechten als aandeelhouder.
5.3.
Voor zover [eiser 1] en [eiser 2] betogen dat Amiens/ [naam 2] misbruik van recht maakt of in strijd handelt met de goede trouw van artikel 2:8 BW omdat hij sinds de ondertekening van het Principeakkoord van zijn aandeelhoudersrechten geen gebruik meer heeft gemaakt en zelfs heeft aangedrongen op spoedige levering, wordt dit betoog verworpen. Uit niets blijkt dat hij afstand heeft gedaan van zijn rechten of zijn aandeelhoudersrechten heeft overgedragen. De omstandigheden kunnen bovendien zijn veranderd en hij heeft zijn belang bij het houden van de vergadering, althans het aan de orde stellen van de agendapunten, voldoende gemotiveerd. Dat Amiens/ [naam 2] de verlangde informatie ook op persoonlijke titel (buiten vergadering) zou kunnen vragen, maakt niet uit. Amiens mag – zoals hiervoor overwogen – kiezen voor de meer formele weg.
5.4.
Aan de stelling van [eiser 1] en [eiser 2] dat vergaderen op de locatie [locatie] in strijd is met artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek zou zijn vanwege de Coronacrisis, wordt voorbij gegaan. De heren kunnen, zo is onweersproken gesteld, in het kantoor op 1,5 m afstand van elkaar zitten.
5.5.
Terzijde wordt nog het volgende opgemerkt met betrekking tot het betoog van [eiser 1] en [eiser 2] dat [naam 1] – als bestuurder – niet gehouden zou zijn verantwoording af te leggen aan aandeelhouders van een bepaalde soort. Of Amiens als individuele aandeelhouder en/of de vergadering van aandeelhouders van een bepaalde soort recht heeft op het vragen van inlichtingen aan de bestuurder (zie de door Amiens opgestelde agenda onder 2.13), is geen uitgemaakte zaak. Een meerderheid verdedigt dat het recht ter vergadering ook toekomt aan de individuele aandeelhouder, zie Van der Grinten,
Handboek(1992), nr. 203.1 en
Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2-II*2009/327. Zo ook: MvT,
Kamerstukken II31746, p. 5. Anders: Van Schilfgaarde/Winter/Wezeman/Schoonbrood,
Van de BV en de NV2017/64, waar overigens wel het standpunt wordt verdedigd dat individuele aandeelhouders onder omstandigheden op grond van
artikel 2:8recht op informatie hebben (zie voor een voorbeeld: Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 17 februari 2009,
JOR2009/19 (
Butôt)).
5.6.
In dit geval is niet van belang of [naam 1] als bestuurder wel of niet gehouden is de inlichtingen te verstrekken. Volgens de agenda leidt het niet verstrekken van de inlichtingen hooguit tot een ‘berisping’ (die, zoals in het vonnis van 16 april 2020 onder 5.7 ook is overwogen, geen juridische consequenties heeft) of een verzoek aan [naam 1] als bestuurder van [eiser 1] om een AVA bijeen te roepen, hetgeen hij tijdens het vorige kort geding heeft toegezegd op eerste verzoek te zullen doen. Ook is, zoals hiervoor en in het eerdere vonnis overwogen, een besluit van een vergadering van aandeelhouders (van een bepaalde soort) niet nodig voor Amiens/ [naam 2] om melding te doen bij DNB of aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.
5.7.
Een en ander leidt tot afwijzing van de vorderingen I tot en met III.
Vordering V.Verbod om alle aandeelhoudersrechten uit te oefenen
5.8.
Uit het voorgaande volgt ook dat er geen grond is om Amiens voor de toekomst te verbieden om alle soorten aandeelhoudersrechten, met inbegrip van het bijeenroepen van algemene vergaderingen van aandeelhouders van welke soort ook, uit te oefenen. Zolang hij aandeelhouder is, dat wil zeggen zolang de aandelen niet zijn overgedragen, kan hij deze rechten in beginsel uitoefenen. Vordering V zal daarom eveneens worden afgewezen.
Vordering IV. Gebod overdracht aandelen en aanpassing aandeelhoudersregister
5.9.
Resteert de vordering om Amiens te gebieden om haar 400.000 aandelen A in [eiser 1] aan [eiser 2] te leveren (met dienovereenkomstige aanpassing van het aandeelhoudersregister).
5.10.
Deze vordering is niet toewijsbaar, alleen al omdat [eiser 1] en [eiser 2] daarbij geen belang hebben. Alle partijen hebben namelijk stellig verklaard uitvoering te willen geven aan het Principeakkoord, waaruit de (verplichting tot) levering voortvloeit. Mr. Coskun heeft dat namens [eiser 1] en [eiser 2] ter zitting verklaard en voor Amiens ligt dat besloten in haar vorderingen in reconventie.
5.11.
Daarnaast is het ook niet mogelijk om het vonnis met toepassing van artikel 3:300 Burgerlijk Wetboek in de plaats te laten treden van de notariële leveringsakte, zoals gevorderd. Partijen zijn het namelijk nog niet eens over de leveringsvoorwaarden. Zo heeft [eiser 2] ter zitting verklaard er niet mee in te stemmen dat de voorwaarden zoals geformuleerd in vordering in reconventie onder 6) (verrekening) in de leveringsakte worden opgenomen.
5.12.
Overigens heeft Amiens terecht aangevoerd dat op grond van artikel 8 Wet toezicht trustkantoren 2018 voor de overdracht van de aandelen (thans) voorafgaande goedkeuring van DNB lijkt te zijn vereist. Dit artikel luidt, voor zover van belang, immers als volgt:
Artikel 8. Wijzigingen in de gegevens van een trustkantoor
1. Een trustkantoor meldt schriftelijk aan de Nederlandsche Bank een voornemen tot wijziging van:
(…)
c. de identiteit van degenen die al dan niet middellijk een gekwalificeerde deelneming houden in het trustkantoor of een wijziging van de omvang van de desbetreffende gekwalificeerde deelneming;
d. de formele en feitelijke zeggenschapsstructuur van de groep waartoe het trustkantoor behoort.
2. Een wijziging als bedoeld in het eerste lid wordt niet doorgevoerd dan nadat de Nederlandsche Bank hiervoor toestemming heeft gegeven.
(…)
5.13.
[eiser 1] en [eiser 2] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
in reconventie
Vordering 1). Bepalen dat [eiser 2] zich in de vergadering van 23 april 2020 van stemming dient te onthouden
5.14.
Amiens beroept zich ter onderbouwing van vordering 1) op artikel 15 lid 2 van de statuten van [eiser 1] . Dat artikel is hier echter niet van toepassing, want dat gaat over tegenstrijdig belang in bestuursvergaderingen. Verder geldt dat [eiser 2] – net als Amiens – gerechtigd is de aan haar aandelen verbonden rechten uit te oefenen.
5.15.
Andere redenen waarom [eiser 2] haar stemrecht niet zou mogen uitoefenen, zijn niet aangevoerd. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Vordering 2). Bepalen dat het stemrecht op de 10% aandelen door [eiser 2] / [naam 1] niet mag worden uitgeoefend
5.16.
Uit de SHA, met name artikel 1 (zie 2.6), lijkt te volgen dat is afgesproken dat [eiser 2] inderdaad het stemrecht op 10% van zijn aandelen niet mag uitoefenen.
5.17.
Deze vordering is ook in het vorige kort geding ingesteld. In het vonnis van 16 april 2020 is daarover het volgende overwogen:
5.11 (…)
Zij beroepen zich daartoe op de SHA (zie 2.6) en in het bijzonder op de bepaling:
“ - [eiser 2] will not exercise any voting rights on the shares until it has transferred in accordance with the following sub-paragraph.”
5.12.
[eiser 2] heeft daartegen verweer gevoerd. Volgens haar is deze afspraak in de SHA inmiddels achterhaald. Zij heeft ter onderbouwing (per e-mail om 14:00 uur, het moment van aanvang van de Skype-zitting) een foto van een stuk in het geding gebracht, getiteld ‘Resolutions of the shareholder of [eiser 1] BV’ met daarop de datum 22 december 2017. [eiser 2] heeft zich in het bijzonder beroepen op de volgende passage in dat stuk:
“2. [eiser 2] B.V. has purchased on 18 December 2017 100,000 shares A (hereinafter referred to as “the shares”) in the capital of the Company and these shares are transferred on 22 December 2017 and a result hereof [eiser 2] B.V. shall exercise the voting rights on these shares as agreed under the shareholders agreement and in accordance with Article 20 section 1 of the articles of association;”.
5.13.
Dit stuk lijkt van latere datum dan de SHA en deze laatste passage wijkt af van de (op het eerste gezicht niet heel duidelijke) afspraken in die SHA. Op basis van dit stuk en deze passage kan, zonder dat het debat daarover ten volle is gevoerd, niet worden uitgesloten dat partijen het er over eens waren dat [eiser 2] (inmiddels) wél het stemrecht op alle aandelen mocht uitoefenen. Bij deze stand van zaken kan de vordering van [Naam bedrijf] en Amiens in dit kort geding niet worden toegewezen.”
5.18.
Inmiddels heeft Amiens gewezen op verschillende ongerijmdheden met betrekking tot die tijdens het vorige kort geding op de valreep ingediende foto (zie de aangehaalde r.o. 5.12 uit het vonnis van 16 april 2020 en de afbeelding hieronder) van het stuk met de titel ‘Resolutions of the shareholder of [eiser 1] B.V.’ (hierna ook: de foto). Zowel [naam 2] als [naam 4] hebben verklaard dit document niet te kennen en het nooit te hebben ondertekend. Amiens heeft geconcludeerd dat het stuk vervalst moet zijn.
5.19.
Amiens heeft gewezen op de volgende ongerijmdheden (onder verwijzing naar een schriftelijke verklaring van [naam 4] ( [Naam bedrijf] ) van 20 april 2020):
- op 22 december 2017 is een AVA van [eiser 1] gehouden, waarbij alle aandeelhouders aanwezig waren en waarvan notulen zijn opgemaakt; bovendien hebben alle aandeelhouders op 21 december 2017 schriftelijke aandeelhoudersbesluiten genomen die destijds door de notaris zijn opgesteld; het is onlogisch dat een dag later, op de dag dat bovendien de AVA werd gehouden, dan tevens dit stuk zou zijn opgesteld en ondertekend, zonder bijstand van de notaris;
- bovendien is niet logisch dat partijen op 21 december 2017 besluiten nemen (in lijn met het Principeakkoord) om vervolgens een dag later anders te beslissen, zonder bijstand van de notaris en zonder enige verdere communicatie onderling, terwijl zij juridische geschillen wensten te voorkomen;
- bij de verklaring van [naam 4] zijn als bijlage 2 gevoegd een kopie van de notulen van de AVA van [eiser 1] van 22 december 2017 en als bijlage 3 een kopie van de aandeelhoudersbesluiten van 21 december 2017 (een document getiteld ‘Resolutions of the shareholders of [eiser 1] B.V.’, gedateerd 21 december 2017);
- [naam 2] wijst erop dat hij altijd alle bladzijdes rechts onderaan van een paraaf voorziet (zoals ook is te zien op bijlage 2 en 3), hetgeen op de foto niet het geval lijkt te zijn. Beide bladzijdes zijn zo gefotografeerd dat de hoeken rechts onderaan niet te zien zijn en bovendien ontbreekt de pagina nummering;
- de handtekeningenpagina van de foto is, op een zin aan de bovenkant na, nagenoeg identiek aan de handtekeningenpagina van bijlage 3. Het verschil is echter dat de handtekening van [naam 2] op bijlage 3 aan de onder- en de bovenkant door de tekst heen loopt. Op de foto is de tekst van de bovenkant weggehaald, waardoor een deel van de handtekening ook is weggehaald en veel minder vloeiend is hersteld;
- het document met de originele ‘Resolutions’ van 21 december 2017 (bijlage 3) heeft zowel bij de handtekening van [naam 4] als bij die van [naam 2] een onderliggend streepje, waar zij bij de datum "21" hebben ingevuld. Op de foto is dit onderliggende streepje niet aanwezig en is twee keer "22" ingevuld.
5.20.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit alles minst genomen serieuze twijfels oproept over de echtheid van het stuk waarvan de foto in het geding is gebracht. Zonder nader debat en onderzoek – waarvoor dit kort geding zich niet leent – kan de voorzieningenrechter echter ook thans niet met zekerheid vaststellen hoe het zit. De tijd was in dit geval bovendien bijzonder krap. De dagvaarding is de ochtend van de zitting betekend, de conclusie van antwoord (met deze vordering in reconventie en onderbouwing) is binnengekomen bij de griffie rond 13.00 uur en de zitting vond plaats om 15.00 uur.
5.21.
Overigens ontbreekt het Amiens ook bij deze vordering aan belang. Zoals in conventie reeds is overwogen, kan de op 23 april 2020 geplande vergadering immers geen besluiten nemen die juridische gevolgen hebben en een andere (‘echte’) AVA staat op dit moment niet gepland.
5.22.
Deze vordering zal, kortom, worden afgewezen.
Vordering 3. Bepalen dat [eiser 2] / [eiser 1] de geldigheid van het Principeakkoord expliciet erkennen
5.23.
Deze vordering zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. [eiser 1] en [eiser 2] hebben het Principeakkoord in rechte erkend, zoals onder 5.10 is opgenomen, en daarmee staat de erkenning vast (artikel 154 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Vorderingen 4 en 5. Bewijsbeslag
5.24.
Zoals Amiens ter zitting ook heeft erkend, kan bewijsbeslag niet op deze manier, als (reconventionele) vordering in kort geding, worden verzocht, maar uitsluitend door indiening van een verzoekschrift. Wel ligt het voor de hand dat [eiser 1] en [eiser 2] de originele versie (althans een papieren kopie van het origineel) van de in 5.18 bedoelde ‘Resolutions’, waarvan thans alleen de foto in het geding is gebracht, aan Amiens ter inzage verstrekken, nu de echtheid van het stuk gemotiveerd wordt betwist.
Vordering 6. Overnemen van aandelen [eiser 1] van Amiens met gesloten beurzen
5.25.
Uit hetgeen onder 5.11 in conventie is overwogen volgt dat ook vordering 6) zal worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
5.26.
Nu alle voorzieningen worden geweigerd, zullen partijen over en weer in de kosten worden veroordeeld. Daarbij worden de proceskosten in reconventie op nihil begroot wegens samenhang met de conventie.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten van Amiens, tot heden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris
€ 980,00
Totaal € 1.636,00
6.3.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.6.
veroordeelt Amiens in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MAH