ECLI:NL:RBAMS:2020:2343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/13/681980 / KG ZA 20-301
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling in het kader van coronamaatregelen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 14 april 2020 een vonnis in kort geding uitgesproken met betrekking tot de omgangsregeling van twee kinderen van ex-echtgenoten, [de man] en [de vrouw]. Vanwege de coronamaatregelen zijn de scholen gesloten en is de zorgregeling tussen de ouders onder druk komen te staan. De man vorderde dat de vrouw de kinderen zou brengen naar een tankstation in Baarn, terwijl de vrouw vasthield aan de bestaande zorgregeling die in het ouderschapsplan was vastgelegd. Tijdens een Skype-zitting op 8 april 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van de basisscholen geen reden is om de zorgregeling te wijzigen. De kinderen kunnen ook in het vakantiehuis van de man verblijven, maar de vrouw is niet verplicht om de kinderen naar dit huis te brengen. De rechter heeft geoordeeld dat de kinderen de komende weken volgens een aangepast schema bij beide ouders verblijven, waarbij enkele gemiste omgangsdagen worden gecompenseerd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/681980 / KG ZA 20-301 MDvH/BB
Vonnis in kort geding van 14 april 2020
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij conceptdagvaarding,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. C.S.M. Ruijgrok te Amsterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vrijwillig verschenen,
advocaat mr. R. van Coolwijk te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [de man] en [de vrouw] worden genoemd.

1.De procedure

In verband met het coronavirus is de rechtbank gesloten. Om toch op een redelijke termijn een rechterlijke beslissing te krijgen worden zaken zoveel mogelijk schriftelijk behandeld. Ook worden er zittingen gehouden via Skype for Business. In deze zaak heeft op 8 april 2020 een Skype-zitting plaatsgevonden. Aan de Skype-zitting hebben deelgenomen: partijen met hun advocaten. Tijdens deze zitting heeft [de man] zijn vorderingen zoals omschreven in de conceptdagvaarding toegelicht. [de vrouw] is vrijwillig verschenen en heeft voorafgaand aan de zitting een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie ingediend. [de man] heeft de tegenvordering bestreden. [de man] heeft schriftelijke stukken en een pleitnota in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest en hebben samen twee kinderen:
  • [de dochter] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en
  • [de zoon] , eveneens geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
2.2.
Partijen hebben de gevolgen van hun echtscheiding ten aanzien van de kinderen vastgelegd in een ouderschapsplan van 24 december 2014. Zij zijn een reguliere zorgregeling overeengekomen die volgens het in bijlage 1 bij het ouderschapsplan opgenomen tweewekelijks schema erop neerkomt dat de kinderen om en om twee dagen bij [de man] en [de vrouw] verblijven. Daarbij is het volgende opgenomen:
“Mocht het werk en de werktijden van een van de ouders (thans: mn van de moeder) zich wijzigen, dan zal het rooster daarop in goed overleg aangepast worden.”
Voor zover hier van belang zijn zij verder overeengekomen dat de kinderen in de komende meivakantie de eerste week bij [de vrouw] verblijven en de tweede week bij [de man] .
2.3.
In het ouderschapsplan is verder onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 3.2Indien specifieke, zwaarwegende omstandigheden dit vragen, kan de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in de toekomst aangepast worden.’
Artikel 3.3De ouder bij wie de kinderen het laatst verbleven, brengt de kinderen naar de andere ouder wanneer er buiten de crèche en later de school om gewisseld moet worden.”
2.4.
Partijen wonen in Amsterdam dicht bij elkaar in de buurt.
2.5.
Vanwege de door de overheid opgelegde coronamaatregelen zijn de scholen tijdelijk gesloten. Op dit moment geldt deze maatregel tot en met 28 april 2020. Vanaf 25 april 2020 hebben de kinderen twee weken meivakantie.
2.6.
[de man] heeft een cateringbedrijf in Amsterdam. Hij heeft zijn werkzaamheden vanwege de opgelegde coronamaatregelen tijdelijk stopgezet. [de vrouw] is directeur van een museum in [plaats] . Het museum is gesloten maar haar werkzaamheden lopen door.
2.7.
[de man] heeft [de vrouw] laten weten dat hij, zolang de huidige coronamaatregelen gelden, in een vakantiehuis van zijn familie in [plaats] verblijft, samen met zijn broer, schoonzus en hun kind. Om in het kader van de zorgregeling de reistijd te beperken heeft [de man] aanvankelijk aan [de vrouw] voorgesteld om het aantal dagen dat de kinderen bij hem en haar verblijven te verlengen. Daar is [de vrouw] niet mee akkoord gegaan. Vervolgens heeft hij voorgesteld om de overdracht van de kinderen niet in Amsterdam te laten plaatsvinden maar bij een tankstation in Baarn. Ook daar is [de vrouw] niet mee akkoord gegaan. Als gevolg van deze impasse heeft [de man] enkele omgangsdagen met de kinderen gemist.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[de man] vordert – samengevat – te bepalen dat:
I. [de vrouw] de kinderen, gedurende de periode dat de overheidsmaatregelen vanwege de coronacrisis gelden en niet naar school kunnen, op de volgens de zorgregeling geldende tijden zal brengen naar het Esso benzinestation aan de Amsterdamsestraatweg 64 in Baarn en aan [de man] zal overdragen, op straffe van een dwangsom;
II. [de man] de tijd die hij vanaf 24 maart 2020 niet met de kinderen heeft kunnen doorbrengen als gevolg van de weigering van [de vrouw] de kinderen aan hem over te dragen binnen twee maanden na dit vonnis kan inhalen.
Ten slotte vordert [de man] om [de vrouw] in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
[de vrouw] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[de vrouw] vordert – samengevat – te bepalen dat:
I. [de man] gehouden is tot nakoming van het ouderschapsplan van 24 december 2014 waarbij de kinderen bij ieder van partijen verblijven conform het daarin opgenomen schema en waarbij de kinderen steeds worden gehaald en gebracht naar elkaars woning in Amsterdam;
II. het [de man] niet is toegestaan gedurende de periode dat de overheidsmaatregelen vanwege corona gelden en de kinderen niet naar school kunnen tezamen met de kinderen te verblijven in het vakantiehuis van zijn familie in [plaats] , althans in het geval zijn broer, schoonzus en hun kind aldaar aanwezig zijn, alsmede te bepalen dat in het geval [de man] aldaar verblijft de reis van en naar dit vakantiehuis door [de man] wordt verzorgd;
III. het voorgaande op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [de man] in de proceskosten.
4.2.
[de man] voert verweer.
4.3.
De stellingen van partijen komen overeen met hetgeen in conventie naar voren is gebracht.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

5.1.
Gelet op hun samenhang worden de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk beoordeeld.
5.2.
Partijen zijn in het ouderschapsplan een zorgregeling overeengekomen die volgens het in bijlage 1 bij het ouderschapsplan opgenomen tweewekelijks schema erop neerkomt dat de kinderen om de twee dagen bij [de man] en [de vrouw] verblijven. Bij deze regeling is er rekening mee gehouden dat de kinderen door de weeks naar school gaan en de ouders in Amsterdam bij elkaar in de buurt wonen.
5.3.
De vraag die voorligt is hoe – in deze tijden van corona, nu de basisscholen dicht zijn – uitvoering moet worden gegeven aan de zorgregeling in het ouderschapsplan. Meer in het bijzonder ligt de vraag voor of [de man] de kinderen – als zij bij hem zijn – mee mag nemen naar [plaats] en of [de man] van [de vrouw] kan verlangen dat zij de kinderen naar hem in (of halverwege onderweg naar) [plaats] brengt.
5.4.
Het liefst zou [de man] de kinderen langer dan twee dagen bij zich hebben, zodat hij minder vaak tussen [plaats] en Amsterdam op en neer hoeft te rijden.
[de vrouw] wil vasthouden aan de zorgregeling in het ouderschapsplan waarbij de kinderen om de twee dagen bij de andere ouder verblijven en wil dat in Amsterdam uitvoering wordt gegeven aan de zorgregeling. Volgens haar is er geen reden af te wijken van het ouderschapsplan. De kinderen gaan niet naar school maar moeten thuis schoolwerk doen. [de man] wil er in [plaats] een soort vakantie van maken maar dat is het niet. Het is belangrijk dat de kinderen in een schoolritme blijven en daarvoor is het in [plaats] te onrustig. In Amsterdam heeft [de man] , net als zijzelf, een prettige woning met groot dakterras. Er is dus geen noodzaak om naar [plaats] te gaan. [de vrouw] betwijfelt ook of de kinderen (vooral [de zoon] ) wel steeds in [plaats] willen zijn. Aanvankelijk had [de vrouw] ook zorgen over de situatie in [plaats] omdat daar ook het gezin van de broer van [de man] verblijft, maar die zorgen lijken te zijn weggenomen door de uitleg van [de man] ter zitting. Volgens [de vrouw] is het als gevolg van haar werkzaamheden voor haar niet mogelijk om de kinderen langer dan twee dagen bij haar en [de man] te laten verblijven. Zij vindt dat bovendien niet wenselijk omdat ze de kinderen graag regelmatig bij zich heeft, zeker in deze rare tijden.
5.5.
Vaststaat dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, nu de kinderen op dit moment niet naar school gaan. De vraag is of deze omstandigheid zodanig is dat de zorgregeling in het ouderschapsplan wijziging behoeft.
Door ongelukkige communicatie is het partijen niet gelukt om, zoals in het ouderschapsplan is overeengekomen, er samen in goed overleg uit te komen, ook niet onder leiding van de voorzieningenrechter ter zitting. Zij hebben wel afspraken kunnen maken over de omgang op en rond de Paasdagen.
5.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de sluiting van de basisscholen in verband met het coronavirus geen grond om van de overeengekomen zorgregeling in het ouderschapsplan af te wijken. Dat [de man] thans door zijn zelfgekozen verblijf in [plaats] veel moet reizen om de kinderen te halen en/of te brengen is daartoe onvoldoende. Dat betekent dat het uitgangspunt blijft dat de kinderen om de twee dagen bij [de man] en [de vrouw] verblijven. Het is echter niet zo dat [de man] zijn omgangsdagen met de kinderen in Amsterdam moet doorbrengen. Het huis in [plaats] is een familiehuis waar de kinderen al jaren komen en is dus, net als zijn woning in Amsterdam, een thuis bij vader voor de kinderen. [de man] heeft bovendien verklaard dat de kinderen ook in [plaats] gewoon online lessen volgen en hun schoolwerk doen. Het staat [de man] dan ook in principe vrij de kinderen mee naar [plaats] te nemen als ze bij hem zijn. Hij kan echter niet van [de vrouw] verlangen dat zij de kinderen naar [plaats] brengt (ook niet halverwege). Dat betekent dat, als hij naar [plaats] wil, hij de kinderen zelf vanuit zijn huis in Amsterdam (waar moeder de kinderen dan op het afgesproken tijdstip brengt) of vanuit haar huis in Amsterdam, als het ouderschapsplan in ophalen voorziet, mee naar [plaats] zal moeten nemen. Voor de langere periodes die de kinderen met Pasen en in de meivakantie bij [de man] doorbrengen zal dat geen probleem zijn, maar als het slechts om twee dagen gaat zal [de man] zich wel moeten afvragen of het in het belang van de kinderen is om hen elke keer voor (slechts) twee dagen mee naar [plaats] te nemen.
5.7.
Vaststaat dat [de man] door communicatieproblemen tussen partijen de kinderen de afgelopen weken minder heeft gezien. Er bestaat aanleiding om dat in enige mate – zoals gevorderd – te compenseren. Niet duidelijk is geworden om hoeveel gemiste dagen het gaat, maar het zijn er in ieder geval zes. In het paasweekend wordt in overleg al anderhalve dag gecompenseerd. Redelijk wordt geacht dat de kinderen ook de komende weken vier dagen extra bij [de man] zijn. Het schema voor de komende weken gaat er dan als volgt uit zien:
14 en 15 april 2020 bij [de vrouw]
16 en 17 april 2020 bij [de man]
18 en 19 april 2020 bij [de vrouw]
20 tot en met 25 april 2020 bij [de man] (twee dagen extra)
eerste week van de meivakantie bij [de vrouw]
tweede week van de meivakantie bij [de man] , waarbij de kinderen twee dagen extra (aansluitend voor of na deze week, in onderling overleg te bepalen) bij hem mogen blijven.
Vervolgens is de regeling weer de gebruikelijke twee om twee dagen, daargelaten of de scholen dan nog steeds gesloten zijn en of [de man] nog steeds in [plaats] verblijft.
5.8.
Gelet op het voorgaande wordt de vordering in conventie onder 3.1 I en de vordering in reconventie onder 4.1 II afgewezen. De vordering in conventie onder 3.1 II wordt in die zin toegewezen dat enkele gemiste omgangsdagen conform het schema onder 5.7 aan de reguliere zorgdagen waarop de kinderen bij [de man] zijn zullen worden toegevoegd.
5.9.
Er bestaat geen aanleiding te veronderstellen dat partijen aan deze regeling geen medewerking zullen verlenen. Er worden dan ook geen dwangsommen opgelegd.
5.10.
Nu partijen ex-echtgenoten zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en reconventie
6.1.
bepaalt dat de kinderen de komende weken volgens het navolgende schema bij [de man] en [de vrouw] verblijven:
  • 14 en 15 april 2020 bij [de vrouw] ;
  • 16 en 17 april 2020 bij [de man] ;
  • 18 en 19 april 2020 bij [de vrouw] ;
  • 20 tot en met 25 april 2020 bij [de man] (twee dagen extra);
  • eerste week van de meivakantie bij [de vrouw] ;
  • tweede week van de meivakantie bij [de man] , waarbij de kinderen twee dagen extra (aansluitend voor of na deze week, in onderling overleg te bepalen) bij hem mogen blijven.
Vervolgens zullen de kinderen conform het in bijlage 1 bij het ouderschapsplan opgenomen tweewekelijks schema van om en om twee dagen bij [de man] en [de vrouw] verblijven,
6.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
6.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020. [1]

Voetnoten

1.type: BPWB