ECLI:NL:RBAMS:2020:2323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/13/662954 / HA ZA 19-276
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding gemeente Amsterdam en vergoeding van meerwerk in het kader van de aanleg van een brug

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en de Gemeente Amsterdam. De zaak betreft een aanbesteding voor de aanleg van de brug Karspelhof in Amsterdam, waarvoor [eiseres] B.V. de laagste inschrijving had gedaan. De Gemeente heeft echter de opdracht vertraagd en uiteindelijk gegund aan een andere vennootschap, wat leidde tot een geschil over de vergoeding van meerkosten door [eiseres].

De procedure begon met een dagvaarding op 22 februari 2019, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en een comparitie van partijen. [eiseres] vorderde een vergoeding van € 78.405,76 voor meerwerk, als gevolg van de vertraagde gunning en de daarmee samenhangende problemen met de levering van materialen. De Gemeente voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen.

De rechtbank oordeelde dat er op 22 december 2017 een overeenkomst tot stand was gekomen, maar dat [eiseres] onvoldoende had aangetoond dat de Gemeente gehouden was om de gevorderde kosten te vergoeden. De rechtbank stelde vast dat de vertraging in de gunning en de problemen met de levering van materialen voor rekening van [eiseres] kwamen. Daarom werden de vorderingen van [eiseres] afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die op € 4.140,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/662954 / HA ZA 19-276
Vonnis van 15 april 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te Haaften,
eiseres,
advocaat mr. L.C. van den Berg te 's-Gravenhage,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 februari 2019,
  • de akte overlegging producties aan de zijde van [eiseres] ,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 20 november 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 maart 2020 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een bouwbedrijf dat tot 2016 een andere naam had. Als gevolg van een naamswijziging in 2016 is de naam van het bedrijf dat voorheen “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.” luidde, gewijzigd in “ [eiseres] B.V.”. Het huidige Aannemersbedrijf [eiseres] B.V. betreft een andere vennootschap van het concern.
2.2.
De Gemeente heeft in 2017 een openbare aanbesteding uitgeschreven voor het werk “AI 2016-150 Aanleg brug Karspelhof in de gemeente Amsterdam”. Het werk betreft de aanleg van een brug met een opdrachtwaarde van € 302.000,- exclusief btw. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de laagste prijs.
2.3.
Volgens de aankondiging van de aanbesteding van 22 juni 2017 is de looptijd van de opdracht van 9 oktober 2017 tot en met 16 juli 2018. In de aankondiging is verder opgenomen dat het werk in hoofdzaak bestaat uit het ontgraven, aanvullen, afwerken en vervoeren van grond, de aanleg van een brugconstructie, het monteren van een stalen leuningwerk en het uitvoeren van bijkomende werkzaamheden.
2.4.
In het bestek behorende bij de aanbesteding is onder meer het volgende opgenomen:
(...)
Totstandkoming van de overeenkomst
(...)
4. Inschrijving
(...)
4. Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO)
(...) De BIO is van toepassing op het handelen van de gemeente gedurende en na deze aanbesteding. Door het indienen van een inschrijving geeft de inschrijver aan kennis te hebben genomen van de BIO en in te stemmen met het uitvoeren van de integeriteitsscreening, als onderdeel van de aanbestedingsprocedure (...) Ook stemt de inschrijver in met het eventueel tussentijds screenen van de onderneming gedurende de looptijd van de overeenkomst. Tevens stemt de inschrijver in met het eventueel screenen van onderaannemers en (toe)leveranciers en zal hij medewerking verlenen aan deze screening.
(...)
7. In afwijking van artikel 2.30.1 van het ARW 2016 moet de inschrijver zijn aanbieding gestand doen gedurende 60 dagen.
(...)
1. Algemeen
PAR
(...)
05 Tijdsbepaling
1. Het bepaalde in artikel 01.13.07 van de Standaard is niet van toepassing.
2. Het werk dient uiterlijk op maandag 16 juli 2018 worden opgeleverd.
(...)
3. Bepalingen
(...)
01 01 01 Van toepassing zijnde bepalingen
01 Op dit werk zijn van toepassing de Standaard RAW Bepalingen 2015 (...)
01 01 13 Aanvullende en afwijkende bepalingen op de UAV 2012
(...)
08 In aanvulling op paragraaf 35 lid 1 van de UAV 2012 wordt bepaald dat
meerwerk op het bestek, zoals bedoeld in de leden 1a, 1c en 1e van paragraaf 35 zal worden verrekend op basis van voorcalculatie van de kostprijs van de uit te voeren werken, verhoogd met een percentage ter dekking van algemene kosten en winst & risico gelijk aan het bij de inschrijving overeengekomen percentage algemene kosten en winst & risico met een maximum van 10 %. (...) De voorcalculatie dient vergezeld te gaan van een gedetailleerde begroting (...) Alleen op deze wijze aangeboden meer werk komt in aanmerking voor beoordeling.
09 In afwijking van paragraaf 36 lid 2 van het UAV 2012 is de directie uitsluitend bevoegd tot het opdragen van meerwerken, die noodzakelijk zijn voor een goede voortgang van het werk, mits de som van de gemoeide bedragen niet hoger is dan het in de opdrachtbrief vermelde bedrag.
(...)
01 29 01 Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO)
01 Op deze overeenkomst is de Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO) van toepassing. (...)
09 De aannemer meldt het bij de uitvoering van de Overeenkomst betrekken van derde partijen, zoals onderaannemers, schriftelijk aan de gemeente voordat deze daadwerkelijk bij de uitvoering betrokken worden. Als de aannemer voor de uitvoering van de Overeenkomst een derde partij inschakelt, kan de gemeente deze derde partij voor aanvang van de uitvoering en zolang deze derde partij bij de uitvoering betrokken is screenen op het bestaan van een integriteitsrisico. De aannemer staat er voor in dat een derde partij haar medewerking aan de screening verleent.
(...)
2.5.
[eiseres] heeft op 4 september 2017 ingeschreven op de aanbesteding, waarbij [eiseres] bij haar inschrijving is uitgegaan van het gebruik van een onderaannemer, Kroeze B.V. Voor de inschrijving heeft [eiseres] gebruik gemaakt van het TenderNed-account van “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.”.
2.6.
Uit het proces-verbaal van opening van 4 september 2017 volgt dat [eiseres] de inschrijver is met de laagste prijs.
2.7.
Intussen heeft [eiseres] op 18 oktober 2017 aan de Gemeente in een lopende aanbesteding van een ander werk bericht dat sprake is van een naamswijziging sinds 2016.
2.8.
Op 25 oktober 2017 heeft [eiseres] via het TenderNed-account “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.” aan de Gemeente gevraagd of al zicht is wanneer zij de opdracht zou kunnen ontvangen. In dit bericht staat dat [eiseres] uit de markt verneemt dat de levertijden van prefab-palen en brugliggers enorm uitleenlopen en dat deze levertijden een probleem zouden kunnen zijn met betrekking tot de leveringstermijn van het bestek.
2.9.
In een brief van 27 oktober 2017 heeft de Gemeente via TenderNed mededeling gedaan van de gunningsbeslissing voor het werk en bericht dat zij een screeningsprocedure is gestart. Deze brief is gericht aan de heer [medewerker Maas BV 1] en geadresseerd aan “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.”. In de brief is onder meer vermeld:
“(...)
U heeft zich ingeschreven voor de aanbesteding [van het werk; de rb] (...)
Gunningsbeslissing(...)
Uw inschrijving is als de inschrijving met de Laagste Prijs aangemerkt.
Bij het beoordelen van uw documenten is echter geconstateerd dat uw accountant een onthouding van oordeelsvorming over de jaarrekeningen 2014 en 2015 van Kroeze BV heeft afgegeven. Hierdoor ben ik genoodzaakt om een screeningsprocedure uit te voeren. Ik zal niet tot definitieve gunning overgaan als negatieve zaken worden geconstateerd bij de screeningprocedure. (...)
2.10.
Hieraan voorafgaand had de Gemeente op 18 oktober 2017 [eiseres] verzocht om aanvullende gegevens ten behoeve van de screening van de onderaannemer. Dit verzoek speelde ook bij de inschrijving van [eiseres] op een andere aanbesteding van de Gemeente, waarbij [eiseres] gebruik maakte van dezelfde onderaannemer. Op verzoek van [eiseres] hoefde zij ten behoeve van de screening in beide aanbestedingen eenmaal de stukken te verstrekken.
2.11.
Per e-mailbericht van 1 december 2017 heeft [eiseres] een aantal stukken met toelichting verstrekt ten behoeve van de screening van de onderaannemer.
2.12.
Op 19 december 2017 heeft de Gemeente een opdrachtbrief voor het uitvoeren van het werk verstrekt. De opdrachtbrief, gedateerd op 6 december 2017, is op 19 december 2017 via TenderNed verstrekt en is gericht aan “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.”. In de brief staat onder meer:
Onderwerp Opdracht “Aanleg brug Karspelhof in de gemeente Amsterdam”
Geachte heer [medewerker Maas BV 1] ,
Hierbij geef ik u opdracht om de werken uit te voeren zoals omschreven in het bestek AI 2016-150 (...) voor het werk “Aanleg brug Karspelhof in de gemeente Amsterdam” conform uw inschrijving d.d. 4 september 2017 (...)
2.13.
In een bericht van [medewerker Maas BV 1] van [eiseres] van 22 december 2017 staat het volgende:
“(...)
Middels uw schrijven (...) van 6-12-2017 heeft u de definitieve opdracht verstrekt waarvoor onze dank.
Echter hebben wij op deze op 19-12-2017 via TenderNed mogen ontvangen.
Verder hebben wij op 4-9-2017 ingeschreven als [eiseres] B.V. en heeft u de opdrachtbrief gesteld ten name van Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.
Het verzoek is dan ook om op grond van bovenstaande de datum op de opdrachtbrief en tenaamstelling aan te passen.
(...)
2.14.
Op 30 januari 2018 heeft een opstartvergadering plaatsgevonden. In de notulen staat dat de aannemer een opdrachtbrief digitaal heeft ontvangen via TenderNed en dat de aannemer graag een hardcopy van de opdrachtbrief ontvangt. Verder is in de notulen vermeld:
(...)
7.a Startdatum werkzaamheden
De startdatum wordt vastgesteld aan de hand van de opdrachtbrief, 5 werkdagen na verstrekking. [medewerker Gemeente Amsterdam] [van de Gemeente; de rb] geeft aan dat dit 12-12-17 wordt. [medewerker Maas BV 2] [van [eiseres] ; de rb] geeft aan dat de brief niet op 06-12-17 is ontvangen.
7.b Algemeen tijdschema
[medewerker Maas BV 2] verstrekt 2 tijdschema’s. Een tijdschema is gebaseerd op leverantie van betonnen heipalen, deze heeft een opleverdatum van 20-12-18. De andere tijdschema, gebaseerd op het aanbrengen van stalen buispalen ()...) i.p.v. betonnen palen, eindigt op 26-07-18.
[medewerker Gemeente Amsterdam] geeft aan dat de opleverdatum in het contract 16 juli 2018 is, welk optie ook gekozen wordt zal de aannemer uitstel van oplevering dienen aan te vragen. [medewerker Gemeente Amsterdam] stelt voor om de 2 opties intern te bespreken. Hiervoor dient de aannemer schriftelijk de technische specificaties en financiële consequenties voor het toe te passen alternatief (stalen buispalen) aan te leveren.
(...)
2.15.
Op 1 februari 2018 heeft [eiseres] de Gemeente bericht over de kosten ingeval de Gemeente zou kiezen voor stalen buispalen in plaats van prefab palen. Deze kosten zouden volgens de [eiseres] neerkomen op ongeveer € 35.000,- In deze e-mail is verder vermeld dat als de Gemeente vasthoudt aan prefab palen [eiseres] kosten in rekening moet brengen voor de verlate start van het werk ter hoogte van ongeveer € 25.000,-.
2.16.
In reactie hierop heeft de Gemeente op 7 februari 2018 om een nadere specificatie van de kosten voor stalen buispalen verzocht en daarnaast kosten voor vertraging afgewezen.
2.17.
Hierop is een mailcorrespondentie tussen partijen gevoerd over de opdrachtbevestiging en over de kosten voor stalen buispalen.
2.18.
Op 16 februari 2018 heeft de Gemeente een aangepaste opdrachtbrief aan [eiseres] verstrekt. In de brief staat, naast een herhaling van hetgeen in de opdrachtbrief van 19 december 2017 is vermeld:
(...) Op 4 september 2017 heeft [eiseres] B.V. middels het Tenderned-account van Aannemersbedrijf [eiseres] B.V. een inschrijving gedaan voor op het bestek AI 2016-150. [eiseres] B.V. is als winnaar uit de aanbestedingsprocedure gekomen. Op 19 december 2017 is de opdrachtbrief, wederom via Tenderned, verzonden, Ongelukkigerwijs is in de aanhef van de deze brief de naam van uw dochtermaatschappij Aannemersbedrijf [eiseres] B.V. vermeld. Op uw verzoek en ten behoeve van uw administratie wordt met deze brief een aanvulling en correctie gegeven op onze opdrachtbrief zoals deze aan u is toegezonden op 19 december 2017. Hierbij wordt voor het overzicht de inhoud van de opdrachtbrief nogmaals herhaald.
(...)
2.19.
Op 26 februari 2018 heeft [eiseres] via een afwijkingsformulier een voorstel gedaan voor de inzet van een ander paalsysteem, met een offerte ter hoogte van € 69.671,65.
2.20.
Op 28 februari 2018 heeft de Gemeente aan [eiseres] bericht dat het voorstel om de betonpalen te vervangen door stalen palen niet in het budget van de Gemeente past.
2.21.
Op 9 maart 2018 heeft [eiseres] via een afwijkingsformulier een voorstel gedaan voor uitstel van oplevering met acceptatie van bijbehorende kosten als gevolg van uitloop van het werk met vijf maanden. In de bijlage staat dat sprake is van meerwerkzaamheden ter hoogte van € 78.405,76, bestaande uit kort gezegd prijsverhogingen van materialen, huur materieel, kosten voor uitvoerder, en een aantal andere medewerkers, alsmede AK-derving en winstderving.
2.22.
Op 19 maart 2018 heeft de Gemeente [eiseres] bericht dat zij de kosten vermeld in het afwijkingsformulier van 9 maart 2018 niet hoeft en zal vergoeden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de Gemeente veroordeelt tot betaling van:
€ 78.405,76, althans € 77.848,35, althans een door de rechtbank in redelijkheid te bepalen bedrag, te vermeerderen met btw voor zover verschuldigd, en daarnaast te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, alsmede de verhoogde UAV-rente vanaf twee weken na dagvaarding,
€ 1.559,- aan buitengerechtelijke kosten,
de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
De Gemeente voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring althans afwijzing van de vorderingen onder veroordeling van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij voor haar inschrijving op de aanbesteding is uitgegaan van de uitvoeringsperiode die door de Gemeente in de aanbestedingsdocumenten is genoemd, inhoudende dat de aannemer direct na aanbesteding met de uitvoering van de werkzaamheden diende te starten. De start van het werk zoals die was opgenomen in de aanbestedingsstukken kon echter niet worden gehaald, omdat de Gemeente de opdracht niet tijdig gunde. De Gemeente heeft de opdracht zonder opgave van redenen vertraagd en gegund aan een andere vennootschap dan [eiseres] . Door de late gunning was de uitvoeringstermijn niet meer haalbaar en konden de voorgeschreven prefab palen niet meer tijdig geleverd worden. Hiervoor heeft [eiseres] tijdig gewaarschuwd. Als gevolg van de late gunning kon [eiseres] pas in augustus 2018 aanvangen met de werkzaamheden. De Gemeente heeft daarbij ingestemd met een verschuiving van de uitvoeringstermijn. De verschuiving van de uitvoeringstermijn is een bestekswijziging in de zin van par. 36 lid 1 UAV 2012. [eiseres] heeft op grond van par. 35 UAV 2012 recht op vergoeding van haar meerkosten.
4.2.
Volgens de Gemeente is geen sprake van een bestekswijziging omdat de startdatum niet verschoven is. De Gemeente wijst erop dat de startdatum ingevolge par. 7 lid 1 UAV 2012 de vijfde werkdag na 22 december 2017 was, het moment waarop [eiseres] het aanbod van de Gemeente heeft aanvaard. Bovendien betekent volgens de Gemeente de start van opdracht nog niet de start van de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden, aangezien hieraan voorafgaand ook nog werkzaamheden moeten worden verricht zoals een opstartvergadering en het indienen en goedkeuren van planningen. [eiseres] mocht er gelet hierop niet van uitgaan dat zij op 9 oktober 2017 personeel en materieel paraat moest hebben.
4.3.
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld wanneer de Gemeente de opdracht heeft verstrekt en wanneer er een aannemingsovereenkomst tussen partijen totstandgekomen is. Daarbij is van belang dat de mededeling van de gunningsbeslissing geen aanvaarding inhoudt van het aanbod van [eiseres] dat zij heeft gedaan met haar inschrijving (vgl. artikel 2.129 Aanbestedingswet). Op 4 november 2017 was gelet op artikel 4 lid 7 van het bestek de gestanddoeningstermijn verlopen, waardoor het aanbod van [eiseres] tot het verrichten van de opdracht ook is komen te vervallen. Volgens de Gemeente heeft het verstrekken van de opdrachtbrief van de Gemeente aan [eiseres] op 19 december 2017 te gelden als een nieuw aanbod van de Gemeente (onder dezelfde voorwaarden als in het bestek), dat [eiseres] op 22 december 2017 heeft aanvaard. [eiseres] wijst erop dat het aanbod in de brief van 19 december 2017 niet aan haar gericht was maar aan een andere vennootschap, zodat dit niet een rechtsgeldige opdracht aan [eiseres] was. Volgens [eiseres] heeft zij met haar bericht van 22 december 2017 het aanbod ook niet onvoorwaardelijk aanvaard, maar juist erop gewezen dat de opdrachtverstrekking niet klopte.
4.4.
Bij de vraag of er op 22 december 2017 overeenkomst totstandgekomen is, komt het – op grond van de artikelen 3:33, 3:35 en 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – aan op hetgeen partijen over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden hebben mogen afleiden.
4.5.
Hoewel de tenaamstelling in de opdrachtbrief van 19 december 2017 was gericht aan “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.”, kon er in de gegeven omstandigheden geen twijfel over bestaan dat hiermee [eiseres] werd bedoeld. Deze onjuiste vermelding kwam voort uit het feit dat [eiseres] het TenderNed-account “Aannemersbedrijf [eiseres] B.V.” gebruikte. Het is echter tussen partijen niet in geschil dat het [eiseres] – en niet een andere vennootschap – is die heeft ingeschreven op de aanbesteding, dat [eiseres] als laagste inschrijver is geëindigd en dat [eiseres] de partij is geweest waarmee is gesproken over de screening van haar onderaannemer. Uit de enkele onjuiste tenaamstelling kan bij die stand van zaken niet worden afgeleid dat de brief van 19 december 2017 een aanbod zou zijn aan een andere vennootschap, of dat partijen dat zodanig hebben opgevat of hebben mogen opvatten. Uit de reactie van [eiseres] op de opdrachtbrief volgt ook helemaal niet dat [eiseres] dit aldus heeft begrepen. Zij heeft in haar bericht van 22 december 2017 bedankt voor de definitieve opdracht en daarbij (slechts) verzocht de datum en tenaamstelling aan te passen. Daarmee kan niet worden gezegd dat zij de opdracht niet onvoorwaardelijk heeft aanvaard, integendeel. Steun hiervoor kan ook worden gevonden in het feit dat [eiseres] en de Gemeente vervolgens uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst, onder meer doordat [eiseres] , na het kerstreces, in januari 2018 op zoek is gegaan naar voor de opdracht benodigde leveranciers en dat er vervolgens op 30 januari 2018 een opstartvergadering heeft plaatsgevonden met medewerkers van [eiseres] en de Gemeente. In de notulen staat ook dat [eiseres] een opdrachtbrief heeft ontvangen. Er is dus op 22 december 2017 een overeenkomst totstandgekomen.
4.6.
Vervolgens is de vraag of sprake is van een vertraagde gunning waardoor de startdatum en de uitvoeringstermijn niet meer haalbaar waren. Dit vergt een uitleg van het bestek en de overige aanbestedingsdocumenten. Hierbij moet een objectieve uitlegmaatstaf worden gehanteerd.
4.7.
Hoewel in de aankondiging een looptijd met een aanvang van 9 oktober 2017 is vermeld, staat in het bestek zelf geen startdatum vermeld. Zoals de Gemeente ook heeft toegelicht, wordt dan op grond van par. 7 lid 1 van de UAV 2012 als datum van aanvang aangemerkt de vijfde werkdag na de dag waarop de aannemer het werk is opgedragen. Dat [eiseres] desalniettemin gelet op de inhoud van de aankondiging gerechtvaardigd mocht uitgaan van een start van 9 oktober 2017 kan, bij gebreke van de vermelding van deze startdatum in het bestek zelf, ook in samenhang bezien met de gestanddoeningstermijn en de in het bestek vermelde mogelijkheid van een screening, niet worden gevolgd. Hierdoor had [eiseres] er in ieder geval rekening mee moeten houden dat gunning en daarop volgend ook de start van de werkzaamheden later dan op 9 oktober 2017 zou kunnen plaatsvinden. Dat de Gemeente pas heeft gegund na het verlopen van de gestanddoeningstermijn doet hieraan niet af. Het verstrijken van deze termijn brengt immers mee dat de aannemer niet meer gebonden was aan zijn inschrijving. Op dat moment stond het [eiseres] dus vrij om de opdracht niet te aanvaarden. [eiseres] heeft de opdracht echter aanvaard, en wel – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – op 22 december 2017. Zij heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt ten aanzien van de uitvoering. Haar eerdere bericht van 25 oktober 2017 met een algemene opmerking over levertijden is hiervoor onvoldoende. Dat betekent dat [eiseres] door de opdracht te aanvaarden instemde met de volgens de UAV te bepalen aanvangsdatum van de werkzaamheden en met de in het bestek vermelde opleveringsdatum. Hieruit vloeide (behoudens te verzoeken uitstel van de opleveringsdatum) de bouwduur voort en wel een bouwduur die (aanzienlijk) korter was dan de bouwduur die op basis van de aankondiging verwacht kon worden.
4.8.
Ten slotte is de vraag of het niet langer vasthouden aan de (wel) in het bestek opgenomen opleveringsdatum van 16 juli 2018 ertoe leidt dat er een vergoeding aan meerkosten moet worden betaald.
4.9.
Na de start van de opdracht hebben partijen tijdens de opstartvergadering overlegd, waarbij de problemen van [eiseres] met de levering van prefab palen aan de orde zijn gekomen. Vervolgens is tussen partijen ook de mogelijkheid van een alternatief besproken, maar de daarmee volgens [eiseres] gemoeide kosten vond de Gemeente niet acceptabel. Bij beide opties ging [eiseres] volgens de notulen van de opstartvergadering overigens reeds uit van een opleverdatum later dan 16 juli 2018. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] onvoldoende duidelijk gemaakt waarom de bereidheid van de Gemeente om niet vast te houden aan de opleveringsdatum ertoe leidt dat de Gemeente gehouden is om de door [eiseres] gestelde kosten te vergoeden, als sprake is van een leveringsprobleem die in de risicosfeer van [eiseres] ligt. De tijdige beschikbaarheid van voor de realisatie benodigde palen is immers de verantwoordelijkheid van [eiseres] . [eiseres] heeft door de opdracht te aanvaarden zonder een voorbehoud te maken ten aanzien van de oplevertermijn de (ten opzichte van de aankondiging verkorte) bouwduur aanvaard. Dat die bouwduur vervolgens weer verlengd moest worden omdat de benodigde palen niet tijdig beschikbaar waren komt dan ook voor haar rekening.
4.10.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar zijn.
4.11.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan zijde van de Gemeente op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.140,00
4.12.
Verder zal [eiseres] worden veroordeeld in de nakosten voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot, op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld.
4.13.
De over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 4.140,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2020.