Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 april 2020 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
[derde-partij], te [plaats] .
Rechtbank Amsterdam
Op 3 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker, eigenaar van een restaurant in Diemen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen. De gemeente had op 6 maart 2020 besloten het restaurant voor onbepaalde tijd te sluiten vanwege ernstige zorgen over de openbare orde, na de vondst van een handgranaat en een kogelhuls in de nabijheid van het restaurant. De verzoeker maakte bezwaar tegen deze sluiting en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat het restaurant tijdens de bezwaarprocedure open kon blijven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van het restaurant, gezien de veiligheidsrisico's die de vondsten met zich meebrachten. De rechter benadrukte dat de sluiting een voorlopig karakter heeft en dat de gemeente de bevoegdheid had om deze maatregel te nemen. De belangen van de gemeente bij het handhaven van de sluiting werden zwaarder gewogen dan de financiële belangen van de verzoeker. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van het restaurant in stand bleef tijdens de bezwaarprocedure.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter gaf aan dat de situatie van het restaurant in Diemen niet vergelijkbaar was met die van een ander horecabedrijf in de buurt, dat eerder was beschoten, en dat de veiligheidsmaatregelen die de verzoeker had genomen niet voldoende waren om de sluiting op te heffen.