In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 april 2020 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure. De eisende partij, Stedin Netbeheer B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet verschenen was. De betekening van het exploot vond plaats in de brievenbus van de gedaagde, wat in deze context mogelijk was vanwege de coronamaatregelen, mits de bijzondere reden hiervoor op het exploot werd vermeld. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding niet voldoende toelichting gaf op de noodzaak van deze wijze van betekening, waardoor er sprake was van een gebrek in de betekening dat tot nietigheid leidde. De rechter benadrukte dat de coronamaatregelen op zich niet belemmerden dat een exploot in persoon of aan een huisgenoot werd betekend. De eisende partij kreeg de gelegenheid om het gebrek te herstellen door de gedaagde opnieuw op de juiste wijze op te roepen, met inachtneming van de wettelijke dagvaardingstermijn. De kosten van het herstelexploot zouden door de eisende partij gedragen moeten worden. De verdere beslissing werd aangehouden.