ECLI:NL:RBAMS:2020:2229

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
8422841 CV EXPL 20-6274
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van exploot in verband met coronamaatregelen en herstelmogelijkheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 april 2020 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure. De eisende partij, Stedin Netbeheer B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet verschenen was. De betekening van het exploot vond plaats in de brievenbus van de gedaagde, wat in deze context mogelijk was vanwege de coronamaatregelen, mits de bijzondere reden hiervoor op het exploot werd vermeld. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding niet voldoende toelichting gaf op de noodzaak van deze wijze van betekening, waardoor er sprake was van een gebrek in de betekening dat tot nietigheid leidde. De rechter benadrukte dat de coronamaatregelen op zich niet belemmerden dat een exploot in persoon of aan een huisgenoot werd betekend. De eisende partij kreeg de gelegenheid om het gebrek te herstellen door de gedaagde opnieuw op de juiste wijze op te roepen, met inachtneming van de wettelijke dagvaardingstermijn. De kosten van het herstelexploot zouden door de eisende partij gedragen moeten worden. De verdere beslissing werd aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8422841 CV EXPL 20-6274
vonnis van: 8 april 2020
fno.: 23

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V.

gevestigd te Rotterdam
eisende partij
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso
t e g e n

[gedaagde]

wonende te Amstelveen
gedaagde partij
niet verschenen

Verloop van de procedure

Eisende partij heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde partij overeenkomstig de door haar overgelegde dagvaarding. Gedaagde partij is niet in de procedure verschenen.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

Gronden van de beslissing

De dagvaarding vermeldt dat in verband met het coronavirus is betekend op de manier als omschreven in artikel 47 lid 1 Rv. In de dagvaarding is geen afdoende toelichting gegeven waarom in deze zaak de noodzaak daartoe aanwezig was en waarom dus niet is betekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 46 lid 1 Rv. Daarom is sprake van een gebrek in de betekening dat nietigheid meebrengt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de door de regering uitgevaardigde maatregelen in verband met het coronavirus op zichzelf niet beletten dat een exploot in persoon of aan een huisgenoot wordt betekend (artikel 46 lid 1 Rv). Onder bijzondere omstandigheden kan daartoe wel een belemmering aanwezig zijn, maar deze feitelijke omstandigheden zullen op grond van artikel 47 lid 1, laatste volzin, in het exploot moeten worden vermeld.
Eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen. Eisende partij dient gedaagde partij, onder meebetekening van dit vonnis en aanhechting aan het exploot van de eerder uitgebrachte dagvaarding, opnieuw op te roepen en wel voor de zitting van
dinsdag 12 mei 2020 te 10:00 uur, onder aanzegging dat zal worden voortgeprocedeerd op de oorspronkelijke dagvaarding. Bij het uitbrengen van het herstelexploot dient eisende partij de wettelijke dagvaardingstermijn in acht te nemen.

Beslissing

De kantonrechter:
stelt eisende partij in de gelegenheid een herstelexploot uit te brengen, waarbij zij gedaagde partij op de juiste wijze aanzegt dat de zaak weer zal dienen op de openbare civiele terechtzitting van
dinsdag 12 mei 2020 te 10:00 uur;
bepaalt dat eisende partij de kosten van vorenbedoeld exploot draagt;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2020 door mr. L. van Berkum, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter