In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2020 een vonnis gewezen in een geschil tussen Tele2 Nederland B.V. (eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld die onder andere gebaseerd was op een overeenkomst die was gesloten in een verkoopruimte, namelijk de Media Markt. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de vordering gebaseerd was op onredelijk bezwarende bedingen en of de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen waren nageleefd.
De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst tot stand was gekomen in een verkoopruimte waar het gebruikelijk is om dergelijke overeenkomsten te sluiten, waardoor toetsing aan artikel 6:230m BW niet nodig was. De bedingen waarop de vordering was gebaseerd, werden niet als oneerlijk beschouwd in de zin van de Richtlijn 93/13 over oneerlijke bedingen.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 213,23 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten. Daarnaast is de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld, die tot op heden zijn begroot op € 121,00 aan griffierecht, € 85,18 aan explootkosten en € 72,00 aan salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.