Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
stills, maar de bewegende beelden heeft bekeken, volgt ook uit de verklaring van aangever zelf dat hij een ontmoeting met een donkergetinte man had. Weliswaar komt aan de herkenning door aangever op basis van de enkelvoudige fotoconfrontatie slechts beperkte bewijskracht toe, maar naast deze herkenning zijn er meerdere bewijsmiddelen die ondersteunen dat deze [naam 3] in werkelijkheid verdachte is. Zo heeft een verbalisant aan de hand van de analyse van de tapgesprekken en de observaties door de politie met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vastgesteld dat verdachte de gebruiker was van het mobiele telefoonnummer [nummer 2] . Dit nummer werd door [naam 3] gebruikt. De bewegingen van verdachte tijdens de observatie kwamen namelijk overeen met hetgeen telefonisch werd gezegd. De verklaring van verdachte dat hij die dag geen telefoon bij zich had acht de rechtbank op basis van deze waarnemingen van de politie dan ook ongeloofwaardig. Daarnaast gebruikte “ [naam 3] ” de auto van verdachte en verdachte heeft de stelling dat hij zijn auto die dag had uitgeleend ook op geen enkele wijze nader onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor twijfel dat verdachte degene was die aangever aan het begin van de middag bij [naam 2] ontmoette en die ook de telefoon met nummer [nummer 2] daar naartoe had meegenomen. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat verdachte degene is die de dreigementen heeft geuit die staan vermeld achter het derde tot en met het zesde gedachtestreepje in de tenlastelegging.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2019.
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2019.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
6 (zes) maanden.