Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift
3.Beslissing
niet-ontvankelijkin zijn bezwaarschrift.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2020 een beschikking gegeven op het bezwaarschrift van de veroordeelde, die eerder door de politierechter was veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren. De politierechter had bepaald dat bij niet-nakoming van de taakstraf vervangende hechtenis van 40 dagen zou worden opgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft op 12 december 2019 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, en de veroordeelde heeft hiervan op 20 januari 2020 kennisgenomen. Het bezwaarschrift is op 28 januari 2020 ingediend.
De veroordeelde heeft 56 uren van de taakstraf verricht, maar is niet verschenen op de zitting van 25 maart 2020 waar zijn bezwaarschrift behandeld zou worden. De politierechter heeft vastgesteld dat het belang van het bezwaarschrift is komen te vervallen, omdat de veroordeelde de vervangende hechtenis al heeft ondergaan. Daarom heeft de politierechter geoordeeld dat de veroordeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn bezwaarschrift.
De beslissing is genomen door mr. L. Dolfing, politierechter, in aanwezigheid van mr. C.T. St Rose, griffier. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het bezwaarschrift en de gevolgen van het niet verschijnen van de veroordeelde op de zitting.