ECLI:NL:RBAMS:2020:2102
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over schorsing voorlopige hechtenis in verband met coronamaatregelen
Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen over het verzoek van de raadsman van de verdachte om de voorlopige hechtenis te schorsen. De raadsman had op 18 maart 2020 verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, waarbij hij aangaf dat de verdachte bereid was zich aan de schorsingsvoorwaarden te houden. De officier van justitie heeft zich echter verzet tegen dit verzoek. Tijdens de zitting op 1 april 2020 heeft de rechtbank de zaak behandeld en is er beraadslaagd in raadkamer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdenkingen en bezwaren die hebben geleid tot de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn. De rechtbank oordeelt dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet opwegen tegen het algemeen belang van de voortduring van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden die zijn ontstaan door de uitbraak van het coronavirus, maar concludeert dat deze omstandigheden geen aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. De rechtbank wijst erop dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak is aangevangen, maar door de coronamaatregelen is vertraagd.
De rechtbank heeft benadrukt dat, hoewel de omstandigheden in de Penitentiaire Inrichting door de coronamaatregelen verslechterd kunnen zijn, dit op zichzelf geen reden is om de voorlopige hechtenis te schorsen. De rechtbank heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, waarbij de belangen van de verdachte niet opwegen tegen het algemeen belang van de rechtsorde.