ECLI:NL:RBAMS:2020:2101

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
13/752218-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek in verband met de COVID-19 maatregelen in een Europees aanhoudingsbevel

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België) op 11 december 2019. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd in afwachting van de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en de maatregelen die door de Rechtspraak zijn genomen. De opgeëiste persoon, geboren in 1968 in België, heeft de Nederlandse en Duitse nationaliteit en was bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Carli.

De vordering tot overlevering werd aanvankelijk behandeld op 14 februari 2020, maar werd uitgesteld op verzoek van de opgeëiste persoon, die bijstand wenste van een andere advocaat. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd, omdat zij meer tijd nodig had om over de verzochte overlevering te beslissen. Tijdens de zitting op 5 maart 2020 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd opnieuw de termijn voor uitspraak verlengd.

De rechtbank heeft op 19 maart 2020 besloten het onderzoek te schorsen tot na 6 april 2020, in afwachting van de ontwikkelingen rondom de coronamaatregelen. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw zullen op een later moment worden geïnformeerd over de datum van de uitspraak. Tegen deze tussenuitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752218-19
RK nummer: 19/7168
Datum uitspraak: 19 maart 2020
TUSSENUITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 13 december 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 december 2019 door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (België) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 14 februari 2020
De vordering zou aanvankelijk worden behandeld op de openbare zitting van 14 februari 2020. De opgeëiste persoon en de raadsman mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat te Amsterdam, waren voor die zitting opgeroepen. Mr. Pijnenburg had echter laten weten dat de opgeëiste persoon bijstand wenste van mr. A. Carli, advocaat te Roermond. Zij was op 14 februari 2020 vanwege verplichtingen elders niet in de gelegenheid om naar de rechtbank Amsterdam te komen en heeft om die reden een aanhoudingsverzoek gedaan. De rechtbank heeft dit aanhoudingsverzoek gehonoreerd en het onderzoek ter zitting geschorst.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Zitting 5 maart 2020
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 maart 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Carli.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en de Duitse nationaliteit heeft.

3.Heropening en schorsing van het onderzoek

Op de zitting van 5 maart 2020 is aan de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw meegedeeld dat op 19 maart 2020 een uitspraak zal worden gedaan waarin op het overleveringsverzoek zal worden beslist.
Gelet op de maatregelen die met ingang van 17 maart 2020 door de Rechtspraak zijn genomen in verband met de uitbraak van het coronavirus, zal de rechtbank het onderzoek heropenen om op een later moment - na 6 april 2020, zijnde de datum tot wanneer de landelijke maatregelen van kracht zullen zijn - te sluiten en uitspraak te doen.
De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw zullen te zijner tijd worden geïnformeerd over de datum waarop de rechtbank een uitspraak zal doen op het verzoek tot overlevering.

4.Beslissing

HEROPENT EN SCHORSThet onderzoek
voor onbepaalde tijd, maar in ieder geval tot na 6 april 2020, in afwachting van de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en de daarmee samenhangende maatregelen die door de Rechtspraak zijn genomen, dan wel de aanvullende maatregelen die nog zullen worden genomen.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nog vast te stellen uitspraakdatum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2020.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.