ECLI:NL:RBAMS:2020:2085
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Mishandeling en bedreiging met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij
Op 11 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en bedreiging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 17 december 2017, waarbij de verdachte de aangeefster zou hebben mishandeld door haar te duwen, te schoppen en met gebalde vuist te slaan. Daarnaast zou hij haar bedreigd hebben met de dood door te zeggen: 'Een van ons gaat vandaag dood'. Tijdens de zitting was de verdachte niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn raadsman. De officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, vorderde een veroordeling, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen, en sprak hem vrij van de poging tot zware mishandeling. Echter, de rechtbank achtte de mishandeling en de bedreiging wel bewezen, maar concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was vanwege een ziekelijke stoornis. De rechtbank baseerde deze conclusie op rapporten van psychologen die stelden dat de verdachte leed aan een bipolaire stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank besloot de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de schade niet rechtstreeks verband hield met de bewezen feiten. De rechtbank constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar verbond hier geen gevolgen aan, gezien de beslissing om de verdachte te ontslaan van rechtsvervolging.