ECLI:NL:RBAMS:2020:2048

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
13/752149-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering aan Duitsland met terugkeergarantie in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 24 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 4 december 2019 en betreft een arrestatiebevel dat op 20 november 2019 door het Amtsgericht Aachen was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten was gegeven, waarin werd verzekerd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan. De rechtbank concludeerde dat aan de voorwaarden voor overlevering was voldaan, aangezien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.K. Glerum en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. S. Drent. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752149-19
RK nummer: 19/6842
Datum uitspraak: 24 januari 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 4 december 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 november 2019 door
Amtsgericht Aachen(kantongerecht Aken, Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Nederland) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
woonachtig op het adres: [adres]
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 januari 2020 in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman,
mr. M. Jonk, advocaat te Amsterdam.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 15 november 2019 uitgevaardigd door het
Amtsgericht in Aachenmet dossiernummer 622 Gs 1506/19 – 112 Js 618/19.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Der Leitende Oberstaatsanwalt in Aachenheeft op 4 december 2019 de volgende garantie gegeven:
Er wordt verzekerd, dat de vervolgde persoon voor het geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland op basis van de geldige versie van de Kaderbeslissing 2008/909/JI van de raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het principe van de wederzijdse erkenning van oordelen in strafzaken, waardoor een de vrijheid ontnemende straf of maatregel wordt opgelegd, voor het doeleinde van de executie in de Europese Unie (ambtelijk blad L 327 van 05 december 2008, pagina 27) voor de verdere strafexecutie naar Nederland wordt gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
De feiten zijn inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Amtsgericht Aachen(kantongerecht Aken, Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 24 januari 2020.
De jongste rechter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.