In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd op 19 maart 2020, wordt de vordering ex artikel 23 Overleveringswet behandeld. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd in afwachting van de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en de maatregelen die door de Rechtspraak zijn genomen. De vordering betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Frankrijk op 29 november 2019, met als doel de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft.
De procesgang omvat verschillende zittingen, waarbij de vordering op 30 januari 2020 voor het eerst werd behandeld. De officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. A. Boumanjal, waren aanwezig. De behandeling werd aangehouden wegens tijdgebrek. Op 14 februari 2020 werd de behandeling voortgezet met een andere officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, en opnieuw werd de behandeling aangehouden om garanties te vragen aan de uitvaardigende autoriteit. Op 5 maart 2020 werd de behandeling opnieuw voortgezet, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengde.
De rechtbank heeft op 19 maart 2020 besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen tot na 6 april 2020, in afwachting van de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De opgeëiste persoon en zijn raadsman zullen op de hoogte worden gesteld van de datum van de uitspraak over het verzoek tot overlevering. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en H.G. van der Wilt, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. N.M. van Trijp. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.