Beoordeling
7. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:671b lid 1 jo 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met i BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
8. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Amaal naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW, nu er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, er geen zicht is op verbetering daarvan en herplaatsing niet mogelijk is. Zoals ter zitting al besproken vertoont de onderhavige zaak alle verschijnselen die horen bij een mismatch tussen enerzijds hoe men binnen Amaal gewend is te werken en anderszijds wat [verweerder] heeft te bieden. [verweerder] heeft kennis en ervaring opgedaan binnen grote en professionele hotelorganisaties. Hij is door de vader van de huidige directeur van Amaal gevraagd over te stappen om zijn kennis en kunde ter beschikking te stellen aan Amaal, mede met het oog op de uitgroei naar een nieuwe, grote, hotelorganisatie. In de praktijk was/is Amaal nog een klein hotel, waar, in de bewoordingen van de zijde van Amaal ter zitting, op improviserende wijze wordt gewerkt en waar hiërarchische verhoudingen niet erg duidelijk zijn. Dat bleek ook uit het antwoord op de ter zitting aan Amaal gestelde vraag over de verdeling van de bevoegdheden, bijvoorbeeld ten aanzien van het aannemen en ontslaan van personeel. Die bevoegdheid zou bij de directeur liggen. Tegelijkertijd staat in de arbeidsovereenkomst van [verweerder] dat hij eindverantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van het hotel in de ruimste zin van het woord. Hoe het één zich met het ander verdraagt, kon niet duidelijk worden gemaakt. Evenmin kon inzicht worden geboden in enigerlei vorm van organogram waaruit de verdeling van bevoegdheden kan worden afgeleid. Wel is namens Amaal nog naar voren gebracht dat de leiding van het hotel samenwerkt in een managementteam, maar ook daarmee wordt niet duidelijk over hoe de taken en bevoegdheden binnen Amaal verdeeld zijn.
9. [verweerder] zit sinds half januari 2020 thuis en is niet meer door Amaal te werk gesteld. Mede gelet op de kleine omvang van de werkorganisatie zal een terugkeer van [verweerder] tot grote onrust en vermoedelijk uitstroom van (ander) personeel leiden. Onder deze omstandigheden acht de kantonrechter de arbeidsverhouding zodanig verstoord, dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst aangewezen is. Herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn is niet goed denkbaar, gelet op het niveau van zijn functie in relatie tot de functies die bij Amaal bestaan.
10. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Amaal zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 mei 2020 zal worden ontbonden.
11. Nu van ontbinding van de arbeidsovereenkomst sprake is, komen de voor dat geval ingestelde tegenverzoeken van [verweerder] aan de orde.
12. [verweerder] heeft verzocht om toepassing van artikel 7:671b lid 10 BW waar is bepaald dat de kantonrechter bij inwilliging van het verzoek tot ontbinding de werknemer een vergoeding kan toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd, te weten per 1 oktober 2020.
13. De kantonrechter ziet aanleiding van deze bevoegdheid gebruik te maken en te bepalen dat een vergoeding zal worden toegekend gelijk aan het loon c.a. tot 1 oktober 2020. Redengevend daarvoor is het volgende.
14. Hiervoor is overwogen dat sprake is van een mismatch tussen partijen. Partijen hebben daar beide een bijdrage aan geleverd, maar Amaal is de partij die hiervan in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt. Zij heeft [verweerder] gevraagd over te stappen en had moeten nagaan of [verweerder] wel zou passen in haar organisatie. Desgevraagd is meegedeeld dat hiernaar geen onderzoek is gedaan.
15. Daarnaast acht de kantonrechter van belang dat Amaal [verweerder] op 15 januari 2020 naar huis heeft gestuurd, zonder dat kenbare pogingen zijn gedaan de situatie op te lossen. Na het gesprek op 18 december 2019, waarna [verweerder] dacht dat de lucht was geklaard, heeft alleen nog een gesprek op 15 januari 2020 plaatsgevonden, waarin [verweerder] meteen de wacht kreeg aangezegd. Ook al zou er wat zijn af te dingen op de opstelling van [verweerder] in de richting van [naam 1] en ten aanzien van de foute grappen die hij heeft gemaakt (iets dat hij ontkent) dan nog is dit niet een werkwijze die duidt op goed werkgeverschap. In de beoordeling op dit punt betrekt de kantonrechter voorts hetgeen hij eerder heeft overwogen ten aanzien van de onduidelijkheid in de verdeling van taken en bevoegdheden binnen Amaal.
16. Over de periode van 1 mei tot 1 oktober 2020 heeft [verweerder] derhalve recht op vijf maal zijn maandsalaris van € 5000,00, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag (= 5 maal € 400,00 per maand bruto) en te vermeerderen met een evenredig deel van de eindejaarsuitkering ter grootte van één maand per jaar, hetgeen neer komt op een bedrag van vijf/twaalfde maal € 5000,00 = € 2.083,33, derhalve in totaal € 29.083,33 bruto.
17. Nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, zal Amaal, gelet op artikel 7:686a lid 6 BW, in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
18. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerder] verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW worden toegekend. Partijen zijn het erover eens dat dit een bedrag van € 1.938,00 betreft en dat bedrag zal dan ook worden toegewezen.
18. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen, naast het loon waar hij tot 1 mei 2020 recht op heeft en de vergoeding die hem wordt toegekend. Gelet op artikel 7:671b lid 10, onderdeel b BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. De hiervoor besproken tekortkomingen aan de zijde van Amaal acht de kantonrechter wel verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar.
18. De vordering van € 100,00 wegens niet betaalde reiskosten over de maand januari 2020 zal eveneens worden toegewezen. Volgens artikel 3.3 van de arbeidsovereenkomst bestaat recht op vergoeding van reiskosten ter grootte van € 200,00 per maand. Er is reeds € 100,00 aan reiskosten vergoed. Ter zitting heeft Amaal haar standpunt dat zij niet tot vergoeding is gehouden laten varen.
18. Een werkgever is volgens artikel 7:626 BW verplicht een bruto/netto specificatie te verstrekken aan de werknemer met betrekking tot hetgeen hij uit hoofde van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer betaalt. De vordering van [verweerder] tot afgifte van een dergelijke specificatie zal daarom ook worden toegewezen. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de kantonrechter geen aanleiding nu gesteld noch gebleken is dat Amaal deze verplichting niet zal nakomen.
22. Bij deze uitkomst van de procedure zal Amaal met de proceskosten van worden belast, welke kosten de kantonrechter begroot op € 480,00 in verband met salaris gemachtigde.