ECLI:NL:RBAMS:2020:2012

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
RK 20/285
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.C.J. Hamming
  • C.T. St Rose
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis na niet uitvoeren taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde die een taakstraf van 60 uren had opgelegd gekregen. De politierechter had eerder bepaald dat, indien de taakstraf niet naar behoren zou worden uitgevoerd, vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 25 november 2019 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat op 11 januari 2020 aan de veroordeelde werd betekend. De veroordeelde diende op 15 januari 2020 een bezwaarschrift in tegen deze beslissing, omdat hij niet met de taakstraf was begonnen.

Tijdens de zitting op 28 februari 2020 heeft de politierechter de veroordeelde, zijn raadsman mr. P.R. Logemann, en de officier van justitie mr. J. van der Meij gehoord. De veroordeelde betwistte de conclusies van het rapport van de reclassering en vroeg om een laatste kans om de taakstraf alsnog uit te voeren. De raadsman voerde aan dat de communicatie met de reclassering niet goed was verlopen en dat de veroordeelde nu bereid was om beter samen te werken.

De politierechter oordeelde dat, hoewel de veroordeelde niet met de taakstraf was begonnen, er voldoende aanwijzingen waren dat hij alsnog in staat zou zijn om de taakstraf naar behoren uit te voeren. De rechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en gaf de veroordeelde de kans om de taakstraf binnen zes maanden te voltooien. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is op dezelfde dag uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/045042-18
RK: 20/285
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [adres 1]
thans gedetineerd in de [PI te plaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. P.R. Logemann,
[adres 2] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 4 juni 2018 veroordeelde een taakstraf van 60 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis 30 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 25 november 2019 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven.
De kennisgeving van deze beslissing is op 11 januari 2020 aan veroordeelde betekend.
Het bezwaarschrift is op 15 januari 2020 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
Veroordeelde is niet met de taakstraf aangevangen

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie en strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt zijn taakstraf alsnog te verrichten.

3.Beoordeling

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het rapport van Reclassering Nederland, ressort Midden-Noord, van 20 november 2019, waarin het Openbaar Ministerie wordt geadviseerd de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis; en
  • het bezwaarschrift van veroordeelde.
De politierechter heeft op de openbare terechtzitting van 28 februari 2020 de officier van justitie, mr. J. van der Meij, veroordeelde en zijn raadsman gehoord
.
Standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde heeft verklaard dat hij zich niet herkent in het rapport van de reclassering. Hij had met de werkmeester altijd goed overleg. De reclassering ziet dat anders, maar de waarheid ligt waarschijnlijk in het midden. Veroordeelde was vaak ziek en de vader van veroordeelde is ziek, waardoor veroordeelde af en toe met hem mee moet naar ziekenhuisafspraken. Veroordeelde heeft werk en zijn schulden zijn op orde. Hij heeft verzocht om een laatste kans om de taakstraf uit te voeren. Als hij nog een kans krijgt zal hij proberen minder irritatie op te wekken en hij zal letten op zijn nonchalante houding.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd dat veroordeelde het verpest heeft bij de reclassering en dat de waarheid waarschijnlijk meer bij de reclassering ligt. Er was geen goede dynamiek tussen veroordeelde en de reclassering. Veroordeelde heeft de grenzen bij de reclassering opgezocht, wellicht niet bewust, maar daardoor is het contact niet goed gelopen. Veroordeelde zit nu tot april de vervangende hechtenis van de taakstraf met parketnummer 21/005288-14 uit. Als hij langer vastzit, zal zijn werkgever [werkgever] moeilijk gaan doen. Hij kan dan uiteindelijk zijn woning en schulden niet meer betalen en komt in problemen met de mantelzorg van zijn vader. Inmiddels beseft veroordeelde wat hij fout heeft gedaan en is hij alsnog bereid om beter met de reclassering te communiceren en de opgelegde taakstraf uit te voeren. Daarom wordt om een laatste kans verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde nog een laatste kans te gunnen om de taakstraf te voldoen.
Oordeel van de politierechter
De politierechter heeft geconstateerd dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat, hoewel de veroordeelde niet met de taakstraf is aangevangen, aannemelijk is geworden dat de veroordeelde alsnog de opgelegde taakstraf naar behoren zal verrichten binnen de daarvoor bepaalde termijn en hem deze
allerlaatstekans moet worden geboden. Bij de huidige taakstraf stond hij al op achterstand voordat hij begonnen was. Omdat het niet goed liep met een oude taakstraf heeft hij nooit de kans gehad aan deze taakstraf te beginnen. Veroordeelde heeft in het verleden ook taakstraffen probleemloos uitgevoerd en is zich er nu van bewust dat er veel op het spel staat.
Op grond hiervan dient het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard zodat de veroordeelde zijn bij voornoemd vonnis opgelegde taakstraf alsnog kan verrichten.

4.Beslissing

De politierechter
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
  • bepaalt dat de taakstraf binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2020.