ECLI:NL:RBAMS:2020:200

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2020
Publicatiedatum
17 januari 2020
Zaaknummer
13/698014-16 2020
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een gediagnosticeerde persoon met schizofrenie en antisociale persoonlijkheidsstoornis

Op 9 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/698014-16, betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een gediagnosticeerde persoon. De officier van justitie had op 18 november 2019 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS met twee jaar, gelet op de duur van de behandeling en het repatriëringstraject naar Ghana. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1985, is gediagnosticeerd met schizofrenie, trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking. Hij is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot ongewenst vreemdeling verklaard en verblijft momenteel in een instelling voor forensische zorg.

Tijdens de openbare terechtzitting zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de instelling, waarin werd geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in de beginfase van zijn behandeling verkeert en dat er een hoog recidiverisico is bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de TBS. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verlenging van de TBS niet in de weg staat aan de repatriëring naar Ghana, mits aan alle voorwaarden is voldaan.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de termijn met één jaar te verlengen afgewezen, omdat de noodzaak voor een verlenging van twee jaar uit het advies van de kliniek blijkt. De beslissing is gegeven door mr. A.A. Spoel, voorzitter, en mrs. R.A.J. Hübel en J.I.M. Kuin, rechters, in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/698014-16
Beslissing op de op 19 november 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 18 november 2019 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1985,
thans verpleegd in [insteling] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 12 oktober 2016 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 30 oktober 2019 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 9 januari 2020 de officier van justitie mr. A. van de Venn, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. R.A. Dayala, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige H.A Deen, als forensisch orthopedagoog en assistent behandelcoördinator verbonden aan [insteling] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [insteling] wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:

Kernproblematiek

Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking. Hij is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot ongewenst vreemdeling verklaard.

Behandelverloop en risicotaxatie

Betrokkene is vanwege zijn voorgeschiedenis op 3 april 2018 opgenomen op de Zeer Intensieve en Specialistische Zorgunit van de [insteling] met een EVBG-status (extreem vlucht- en beheersgevaarlijk). De beginperiode van deze opname verliep onrustig. Betrokkene was niet goed in contact, vertoonde agressief en problematisch gedrag en liet veel achterdocht zien. Hij werd in afzondering verpleegd, omdat zijn gedrag oninschatbaar was. Op 19 april 2018 en 18 mei 2018 hebben er gevaarzettende incidenten plaatsgevonden, waarna het medicatiebeleid, het antipsychoticum, is gewijzigd. Nadat betrokkene was ingesteld op nieuwe medicatie (clozapine) begon hij beter functioneren in de kliniek en heeft hij geen agressief gedag meer vertoond.
Betrokkene verblijft sinds 10 mei 2019 op de doorstroomunit [afdeling instelling] . Dat is een unit voor patiënten met een psychotische kwetsbaarheid die door de IND tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard. Betrokkene is recentelijk gestabiliseerd en gemotiveerd voor behandeling en medicatie-inname. Hij erkent dat hij psychotische episodes heeft gehad en herkent zich in de diagnose schizofrenie. Betrokkene is gestart met delictgerelateerde behandelonderdelen. Hij volgt een aantal therapieën, voert unittaken uit en gaat naar de dagbesteding [naam] waar hij productiewerkzaamheden verricht.
Voor betrokkene is en blijft een adequate instelling op medicatie en medicatietrouw van essentieel belang om stabiel te kunnen blijven functioneren. Een gestructureerde omgeving die hem de nodige ondersteuning biedt en hem goed monitort is hierbij van belang. Binnen het huidige kader van de tbs is medicatie-inname gewaarborgd en zijn de delictrisico’s hanteerbaar. Het recidiverisico in geval van een (voorwaardelijke) beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege is hoog.

Koers en advies

De komende periode zal worden getracht het probleembesef en ziekte-inzicht van betrokkene te vergroten. De vrijheden en verantwoordelijkheden binnen de kliniek zullen worden uitgebreid, waardoor er gaandeweg meer zicht zal komen op zijn draagkracht en op de mate van structuur en begeleiding die hij nodig zal hebben.
Doordat betrokkene ongewenst is verklaard, is een resocialisatie in Nederland niet mogelijk. Hij zal op termijn moeten terugkeren naar [land] , waar de resocialisatie verder vorm gegeven zal worden. Daar zal passende psychiatrische en maatschappelijke ondersteuning geregeld moeten worden. Hoewel de repatriëring wordt voorbereid door de kliniek, moet het exacte traject nog worden uitgewerkt. Betrokkene wil meewerken aan een terugkeer naar [land] en vindt het van belang dat hij ook daar de voorgeschreven clozapine kan blijven gebruiken.
Gezien het huidige nog hoge recidiverisico en het feit dat betrokkene zich nog in de beginfase van de behandeling bevindt, zal dit de termijn van twee jaar overschrijden. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt verder dat het verzoek van de raadsman om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen wordt afgewezen, nu uit het advies van de kliniek de noodzaak blijkt om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, aangezien zowel de behandeling als het repatriëringtraject de termijn van een jaar ruimschoots zal overschrijden. Bovendien staat verlenging van de TBS met twee jaar niet in de weg aan repatriëring naar [land] binnen die termijn, mocht aan alle voorwaarden daarvoor zijn voldaan.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 januari 2020.
De jongste rechter is buiten staat
mede te ondertekenen