Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[ter beschikkinggestelde] ,
De inhoud van de vordering
De procesgang
- voornoemd arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2001;
- genoemde beslissing van de rechtbank van 12 november 2015;
- genoemde beslissing van de rechtbank van 23 september 2019;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 september 2019;
- het voorlopig advies hervatting dwangverpleging van [naam instelling] van 5 maart 2020;
- de vordering tot hervatting van de dwangverpleging van overheidswege van 13 maart 2020;
- het bevel tot voorlopige hervatting van de verpleging van 16 maart 2020;
- het verhoor van veroordeelde voorlopige (hervatting) verpleging van 16 maart 2020;
- het advies van [naam instelling] van 19 maart 2020.
urgente zaken’ zou doorgang vinden. De onderhavige zaak viel daar niet onder. De betrokken procesdeelnemers officier van justitie mr. J. Ang, de raadsman van de terbeschikkinggestelde mr. J.J. Lieftink, advocaat te Huizen, alsmede de deskundige [persoon] (als reclasseringswerker verbonden aan [naam instelling] ) is daarom op voorhand te kennen gegeven dat het onderzoek ter zitting op 23 maart 2020 geen doorgang zou vinden en dat de rechtbank op basis van de uitgewisselde schriftelijke standpunten een beslissing zou nemen.
De beoordeling
Beslissing
wijst afde vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege.