ECLI:NL:RBAMS:2020:1979

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
13/192834-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van driemaal schending van de eerbaarheid na onvoldoende bewijs van FaceTime-gesprekken

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van driemaal schending van de eerbaarheid. De tenlastelegging betrof het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel tijdens FaceTime-gesprekken met drie verschillende aangeefsters op verschillende data in 2018. De officier van justitie stelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, verwijzend naar de aangiften en het feit dat het telefoonnummer van de verdachte gebruikt was voor de gesprekken. Echter, de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, met name omdat het bewijs van 'tegenwoordig zijn' tijdens de gesprekken niet kon worden geleverd. De verdachte verklaarde dat hij het telefoonnummer al lange tijd niet meer gebruikte en dat de bijbehorende simkaart aan zijn vader was gegeven. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie onvoldoende onderzoek had gedaan naar deze verklaring en dat de aanwijzingen, zoals het elastiekje om de pols van de verdachte, niet specifiek genoeg waren om hem te koppelen aan de feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/192834-19
Datum uitspraak: 22 januari 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres].

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat de gemachtigde raadsvrouw van verdachte, mr. P. Metgod, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten middels (direct) contact met [persoon 1] via FaceTime, althans via een videogesprek, terwijl een ander, te weten die [persoon 1], daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn (ontblote) geslachtsdeel te tonen en/of zich af te trekken;
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2018 te Amstelveen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten middels (direct) contact met [persoon 2] via FaceTime, althans via een videogesprek, terwijl een ander, te weten die [persoon 2], daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn (ontblote) geslachtsdeel te tonen en/of zich af te trekken;
3.
hij op of omstreeks 20 november 2018 te Amsterdam , in elk geval in Nederland, tweemaal, althans eenmaal, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten middels direct contact met [persoon 3] via FaceTime, althans via een videogesprek, terwijl een ander, te weten die [persoon 3], daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door (telkens) zijn (ontblote) geslachtsdeel te tonen en/of zich af te trekken.

3. Vrijspraak

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij wijst daarbij op de drie aangiften, het mutatierapport en het feit dat het telefoonnummer waarmee de aangeefsters zijn gebeld op naam van verdachte staat. Aangeefster [persoon 3] heeft een screenshot gemaakt van het FaceTime-gesprek, waarop te zien is dat de dader een elastiekje om zijn pols droeg. Tijdens zijn verhoor droeg verdachte ook een elastiekje om zijn pols en ook de kleur van de arm van verdachte komt overeen met die van de dader. Gelet op het voorgaande acht de officier van justitie de verklaring van verdachte dat hij niet degene is geweest die de aangeefsters heeft gebeld ongeloofwaardig.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig de aan de rechtbank overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen, vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Het bestanddeel ‘tegenwoordig zijn’ kan niet worden bewezen, nu daar bij liveverbindingen alleen sprake van kan zijn indien er ook direct chatcontact heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er volgens de raadsvrouw ook gebrek aan overtuigend bewijs. Verdachte heeft verklaard dat hij het telefoonnummer waarmee aangeefsters zijn gebeld al lang niet meer gebruikt en dat hij de daarbij behorende simkaart eind augustus 2018 aan zijn vader had gegeven. Het is dus goed mogelijk dat de simkaart door anderen is gebruikt. Hier is verder geen onderzoek naar gedaan. Verdachte is door de aangeefsters niet herkend en er is geen belastend materiaal bij hem aangetroffen. Het elastiekje aan de pols is onvoldoende specifiek om het feit aan verdachte te koppelen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de laste gelegde feiten niet bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte degene is geweest die de FaceTime-gesprekken met aangeefsters heeft gevoerd. Verdachte heeft tijdens het politieverhoor verklaard dat hij het telefoonnummer ten tijde van de ten laste gelegde feiten niet meer gebruikte. Hij had de bij dit telefoonnummer behorende simkaart al op 26 augustus 2018 aan zijn vader gegeven, die dit abonnement de resterende looptijd zou betalen, zo begrijpt de rechtbank verdachte. De rechtbank is van oordeel dat van het Openbaar Ministerie kon worden verlangd dat zij na deze verklaring nader onderzoek zou doen. Zo had bijvoorbeeld de vader van verdachte gehoord kunnen worden. Dit is echter niet gebeurd. Daarbij komt dat de huidskleur en het polsbandje van de dader onvoldoende specifiek zijn. Bij die stand van zaken kan niet worden uitgesloten dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario juist is. Verdachte zal dan ook van alle feiten worden vrijgesproken.

4.Vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partijen, [persoon 1] en [persoon 3], zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen, [persoon 1] en [persoon 3], niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2020.