ECLI:NL:RBAMS:2020:1978

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
13/674056-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanranding wegens gebrek aan bewijs van dwang

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 januari 2020, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot verkrachting en aanranding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het slachtoffer had gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. De officier van justitie had zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moest worden vrijgesproken van de poging tot verkrachting, maar dat de aanranding bewezen kon worden. De verdediging pleitte echter voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen dwang was uitgeoefend. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de gedragingen van de verdachte als grensoverschrijdend konden worden beschouwd, er geen bewijs was van geweld of een andere feitelijkheid die dwang zou impliceren. Het slachtoffer had verklaard dat zij zich niet gedwongen voelde en dat de verdachte stopte toen zij zich verzette. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de aanranding en werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/674056-16
Datum uitspraak: 22 januari 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. T.H.L. Kneepkens, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 oktober 2015 in de gemeente Amsterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of met een (andere) feitelijkheid [persoon] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, opzettelijk
- ( onverhoeds) bij die [persoon] in bed is gaan liggen en/of
- de buik en/of de borsten en/of de vagina, in ieder geval het lichaam van die [persoon] aan te raken en/of te betasten en/of
- de bh van die [persoon] omhoog te schuiven en/of (vervolgens) de borst(en) van die [persoon] aan te raken en/of te betasten en/of te strelen en/of
- zijn, verdachtes, buik tegen de rug van die [persoon] aan te duwen/te drukken en/of
- die [persoon] in de nek te zoenen/kussen en/of
- die [persoon] op haar rug te draaien en/of (vervolgens) bovenop die [persoon] te gaan liggen en/of de kleding van die [persoon] omhoog te schuiven en/of de borsten en/of het lichaam van die [persoon] te betasten/aan te raken en/of die [persoon] in de nek te zoenen en/of
- de benen van die [persoon] uit elkaar te duwen en/of
- zijn, verdachtes, stijve penis tegen het lichaam van die [persoon] te duwen/houden;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 oktober 2015 in de gemeente Amsterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [persoon] door
- ( onverhoeds) bij die [persoon] in bed te gaan liggen en/of
- de buik en/of de borsten en/of de vagina, in ieder geval het lichaam van die [persoon] aan te raken en/of te betasten en/of
- de bh van die [persoon] omhoog te schuiven en/of (vervolgens) de borst(en) van die [persoon] aan te raken en/of te betasten en/of te strelen en/of
- zijn, verdachtes, buik tegen de rug van die [persoon] aan te duwen/te drukken en/of
- die [persoon] in de nek te zoenen/kussen en/of
- die [persoon] op haar rug te draaien en/of (vervolgens) bovenop die [persoon] te gaan liggen en/of de kleding van die [persoon] omhoog te schuiven en/of de borsten en/of het lichaam van die [persoon] te betasten/aan te raken en/of die [persoon] te zoenen en/of
- de benen van die [persoon] uit elkaar te duwen en/of
- zijn, verdachtes, stijve penis tegen het lichaam van die [persoon] te duwen/houden;
gedwongen tot het betasten van de buik en/of de borsten en/of de vagina, in ieder geval van het lichaam en/of het zoenen in de nek.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot verkrachting, maar dat de subsidiair ten laste gelegde aanranding kan worden bewezen. Aangeefster moest de ontuchtige handelingen van verdachte dulden en kon er ook niet aan ontkomen. Ze was verstijfd en voelde zich gedwongen om de handelingen te ondergaan.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig de aan de rechtbank overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen, integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer handelingen zoals omschreven in de tenlastelegging. Er is slechts sprake van een mislukte versierpoging.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde (poging tot verkrachting)
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het primaire feit niet kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde (aanranding)
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen.
Om tot bewezenverklaring van aanranding te kunnen komen moet het slachtoffer door middel van geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid zijn gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat aangeefster niet is gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank overweegt hiertoe in de eerste plaats dat de handelingen van verdachte weliswaar als grensoverschrijdend konden worden beschouwd, maar dat het dossier geen blijk geeft van geweld of van een ‘andere feitelijkheid’ waardoor er sprake zou zijn geweest van dwang. Op de vraag van de rechter-commissaris of ze zich gedwongen voelde om de handelingen te ondergaan antwoordde aangeefster: “Ik heb geen moment gezegd dat ik dit wilde.” Dat aangeefster - zoals verdachte ook uitdrukkelijk heeft erkend - geen aanleiding heeft gegeven voor de gedragingen van verdachte, is echter geen feitelijkheid die zo bedreigend is dat aangeefster geen weerstand kon bieden. Aangeefster heeft bovendien bij de politie verklaard dat verdachte stopte toen zij zich verzette. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat er sprake was van dwang aan de zijde van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrij spreken van de subsidiair ten laste gelegde aanranding.

4.Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [persoon] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon], niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2020.