Op 28 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die op 25 april 2019 in Amsterdam betrokken was bij een gewelddadig incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij hij het slachtoffer meermalen heeft geslagen en getrapt. De rechtbank heeft de poging tot doodslag niet bewezen geacht, maar wel de poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De verdachte is vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling in vereniging, omdat hij alleen handelde. De rechtbank heeft de feiten als strafbaar verklaard en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met een voorwaardelijk deel van 50 uren en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die bezig is met zijn studie en niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling voor zijn trauma en agressieproblematiek. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 55, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.