7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit, dat naast overlast en schade ook hinder veroorzaakt voor winkeliers. Daarnaast heeft verdachte zich driemaal schuldig gemaakt aan overtreding van een gebiedsverbod.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het
uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 30 januari 2020,
waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Inforsa Amsterdam van 23 januari 2020, opgemaakt door R. Nuyens. Op de terechtzitting heeft de rechtbank voornoemde reclasseringsmedewerker als deskundige gehoord en hij heeft bevestigd hetgeen in het rapport staat vermeld. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
“Betrokkene blijft, ondanks de genoemde kaders en begeleiding door het FACT, recidiveren. Hij kampt met complexe problematiek: zorgmijdend gedrag, dakloosheid, schulden, verslaving, cognitieve beperking, psychiatrisch ziektebeeld en geen zinvolle dagbesteding. De [verdachte] stelt geen middelen meer te gebruiken. Reclassering ziet aanwijzingen voor middelengebruik. Er zijn geen beschermende factoren aanwezig. De leefgebieden: Financiën, Middelengebruik, Psychosociaal functioneren en Houding worden geduid als criminogene factoren. Betrokkene verwacht geen heil (meer) van reclasseringsmogelijkheden en staat afwijzend jegens een (hernieuwde) ISD-maatregel. Voeging van onderhavige strafzaak met openstaande strafzaken is ons inziens gewenst. Reclassering Inforsa en het FACT achten oplegging van de ISD-maatregel geïndiceerd.
(..)
Gelet op de hoge mate van onmacht bij de [verdachte] is de kans reëel dat hij ook in het kader van de maatregel ISD niet-responsief is voor hulpverlening. Ondanks dat hem hulpverlening voortdurend zal worden aangeboden. Bij oplegging van de ISD-maatregel zal in ieder geval worden voldaan aan het primaire doel daarvan: voorkoming van recidive gedurende de intramurale fase. Gezien het feit dat er naast vermogensdelicten sprake is van gewelddadig delictgedrag waarvoor betrokkene is veroordeeld, is naast overlastbestrijding, expliciet ook de maatschappelijke bescherming aan de orde.
(..)
De mate van cognitieve onbekwaamheid en complexe problematiek kan ertoe leiden dat de [verdachte] zich opnieuw -ook in het kader van dwang- blijft verzetten tegen passende zorginterventies. De dualiteit van de maatregel ISD brengt met zich mee, dat het opleggen hiervan ook dan passend is vanwege de primaire inzet op maatschappelijke bescherming tegen het voortdurende (gewelddadige) delictgedrag van betrokkene.”
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij teleurgesteld is in de hulpverlening van de reclassering en het forensisch FACT-team. Indien de ISD-maatregel wordt opgelegd, zal verdachte dan ook niet meewerken aan het behandelprogramma.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van 30 januari 2020 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan onderhavige feiten meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straffen en een vrijheidsbenemende maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte weer een misdrijf zal begaan.
Blijkens het strafblad van 30 januari 2020 is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
De raadsvrouw heeft betoogd dat het reclasseringsrapport moet worden beschouwd als een weigeringsrapport op basis waarvan, gelet op artikel 38m lid 5 van het Wetboek van Strafrecht, geen ISD-maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank verwerpt dit verweer nu zij zich door het rapport van de Reclassering Inforsa Amsterdam van 23 januari 2020, alsmede door de mondelinge toelichting die R. Nuyens ter terechtzitting heeft gegeven, voldoende voorgelicht acht over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de maatregel. Dat verdachte niet aan de totstandkoming van het rapport heeft willen meewerken doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank acht nadere rapportage dan ook niet noodzakelijk en wijst het subsidiair gedane aanhoudingsverzoek om die reden af.
Hoewel aan verdachte al vier keer eerder een ISD-maatregel is opgelegd en dit niet tot een blijvende gedragsverandering heeft geleid, ziet de rechtbank geen andere optie dan het opleggen van de ISD-maatregel. Gelet op de houding van verdachte op de terechtzitting is het de verwachting van de rechtbank dat verdachte niet zal meewerken aan hulpverlening of toezicht, in welk kader dan ook. Evenmin lijkt het – mede gelet op pogingen in het verleden – realistisch te verwachten dat verdachte gemotiveerd kan worden om mee te werken aan behandeling, hoewel de rechtbank hoopt dat dit een onjuiste inschatting is. Door aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen wordt de maatschappij beschermd tegen de delicten die verdachte pleegt. De rechtbank zal in afwijking van de vordering van de officier van justitie de maatregel opleggen voor de duur van één jaar, zonder aftrek van de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht.