Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
International Card Services B.V.
[gedaagde partij]
Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 15 april 2019 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.522,56 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gronden van de beslissing
Betaalt u niet het volledige openstaande saldo van het rekeningoverzicht binnen 21 dagen na de datum van het rekeningoverzicht aan ons terug dan brengen wij daarvoor een boete in rekening. De boete is 2 % van het openstaande saldo. De boete staat vermeld op het daaropvolgende rekeningoverzicht en maakt onderdeel uit van het openstaande saldo van dat rekening overzicht.
Voor geldopnames brengen wij kosten in rekening. Als u een positief saldo heeft en de opname helemaal uit een positief saldo gedaan wordt, moet u 1% van het opgenomen bedrag betalen, met een maximum van € 1,50. Als u meer dan het positieve saldo opneemt, moet u over wat u meer opneemt 4 % van het opgenomen bedrag betalen.
Voor het overboeken van geld van uw Card naar uw bankrekening brengen wij 2% van het overgeboekte bedrag in rekening, maar niet als de overboeking helemaal uit een positief saldo gedaan wordt.
De boete van artikel 15.2 brengen wij meteen in rekening op uw Card. Wij sturen hiervoor niet eerst een aanmaning. (…)
Als uw Card geblokkeerd is, brengen wij vertragingsrente in rekening over het openstaande saldo tot dit saldo volledig aan ons is terugbetaald. De vertragingsrente is gelijk aan de wettelijke rente voor niet handelstransacties. Ook kunnen wij wettelijk vastgestelde incassokosten in rekening brengen over het openstaande saldo. Voor wij dat doen sturen we eerst een aanmaning.
vordering
Beoordeling
Uit de stellingen en de door eisende partij overgelegde producties blijkt dat de door gedaagde partij gedane bestedingen en opnamen niet direct, maar binnen 21 dagen na de datum van het rekeningafschrift door gedaagde partij dienen te worden betaald. Derhalve kan op basis van hetgeen partijen zijn overeengekomen in beginsel worden uitgegaan dat er sprake van een “deferred debitcard”. Met een “deferred debitcard” vindt afschrijving van de rekening immers niet direct plaats, maar later.
De naam die aan de kosten wordt gegeven is daarbij naar het oordeel van de kantonrechter niet relevant, het gaat er om of de kosten samenhangen met het krediet en de verschuldigdheid van deze kosten onderdeel uit maakten van het kredietaanbod.
MvTKamerstukken II 1986/87, 19 785, p. 88/89 [2] . Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat deze aanmaningskosten direct na afloop van de betalingstermijn van 15 of 30 dagen in rekening werden gebracht en niet eerst, zoals is voorgeschreven in artikel 6:96, lid 6 BW, nadat de consument vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, zodat van het in rekening brengen van incassokosten als bedoeld in artikel 6:96, lid 2, aanhef en onder c BW geen sprake was. De verschuldigdheid van deze aanmaningskosten bij niet tijdige terugbetaling (ofwel verlenging van de looptijd van het krediet), alsmede de hoogte van deze kosten, maakten onderdeel uit van het kredietaanbod van eisende partij en stonden reeds bij het sluiten van de kredietovereenkomst vast.
Onbetekenende kosten en terugbetaling binnen drie maanden?
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de in onderhavige kredietovereenkomst de volgende kosten in rekening zijn gebracht:
Dat betekent dat er geen grondslag is voor het bij gedaagde partij in rekening brengen van kosten en rente. Tevens wordt eisende partij met de proceskosten belast. Deze sancties acht de kantonrechter gelet op hetgeen hierboven is overwogen doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend.