8.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit negentien jaar en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd daartoe aanleiding geven.
De reclassering heeft in haar rapport van 21 oktober 2019 geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is gediagnosticeerd met autisme en ADD. Verdachte is een nog jonge en kwetsbare man, die de consequenties en de risico's van zijn handelen slecht kan inschatten. Hij heeft vanwege zijn autisme moeite om de dingen te onthouden en juiste keuzes te maken en heeft in zijn ontwikkeling nog veel pedagogische begeleiding nodig. De pleegzorgwerker geeft aan dat verdachte met veel gesprekken in de juiste richting moet worden gestuurd.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het adolescentenstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte als ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal dan ook toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het maken en voorhanden hebben van een zogenaamde molotovcocktail en aan het dragen van een verboden wapen, een machete. Deze twee feiten heeft verdachte gepleegd op een openbare plek bij een winkelcentrum, waar veel mensen lopen. Dergelijke voorwerpen kunnen grote schade en leed veroorzaken.
Het in het openbaar in een groep maken van een molotovcocktail brengt gevoelens van angst, onrust en onveiligheid teweeg. Dat het niet de bedoeling is geweest van verdachte om de wapens te gebruiken anders dan voor een videoclip, maakt dat niet anders. Ook bij gebruik voor een videoclip kunnen zeer gevaarlijke situaties ontstaan, waarbij slachtoffers kunnen vallen. De intentie van verdachte is voor anderen ook niet zichtbaar. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft de oriëntatiepunten die strafrechters in Nederland hanteren (LOVS-oriëntatiepunten) tot uitgangspunt genomen. Alhoewel de rechtbank qua strafoplegging bij ASR zaken doorgaans aansluit bij de richtlijnen voor volwassenen, ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om daar vanaf te wijken.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met zijn proceshouding en met het feit dat hij inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen. Voorts houdt de rechtbank rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 december 2019 van verdachte waaruit blijkt dat hij eenmaal eerder is veroordeeld tot een werkstraf, maar niet voor soortgelijke feiten. Tevens speelt een rol dat de rechtbank aannemelijk acht dat verdachte er niet op uit was om met de wapens te dreigen of erger, maar dat hij deze bij zich had om een clip op te nemen.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de rapportage van reclassering Nederland d.d. 21 oktober 2019, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte is opgemaakt. De rechtbank volgt de reclassering wanneer zij zegt dat verdachte de consequenties en de risico's van zijn handelen slecht kan inschatten. Verdachte wordt begeleid door Spirit Jeugdhulp. Positief is dat hij zijn leven redelijk op orde heeft en sinds korte tijd naar ieders tevredenheid werkt bij [naam bedrijf] . De rechtbank vindt, net als de reclassering, het opleggen van bijzondere voorwaarden niet nodig.
Anders dan de raadsman en de pleegzorgwerker vindt de rechtbank dat op de feiten wel nog een straf moet volgen. Evenals de officier van justitie acht de rechtbank een werkstraf passend en geboden. De rechtbank zal een lagere werkstraf op leggen dan is gevorderd omdat verdachte zijn leven een positieve wending heeft gegeven en ervoor moet worden gewaakt dat de werkzaamheden van verdachte niet in het geding komen. De rechtbank acht, dit alles afwegende, een taakstraf van 40 uur passend en geboden, te vervangen door 20 dagen jeugddetentie. De rechtbank spreekt de hoop uit dat verdachte de werkstraf bij [naam bedrijf] kan voldoen.
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: een machete, dat aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dat voorwerp het onder 2 bewezen geachte is begaan.
De rechtbank beveelt eveneens de verbeurdverklaring van een ander onder verdachte gelijktijdig inbeslaggenomen mes.