8.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting door middel van computercriminaliteit. Daartoe is computervredebreuk gepleegd door in te loggen op Webportals en zijn van een creditcardhouder gegevens gewijzigd. Voor het verkrijgen van persoonlijke gegevens hebben zij phishing-software voorhanden gehad. Zeker eenmaal is op rekening van een ander een dure bestelling gedaan bij een webwinkel. Door zo te handelen heeft verdachte het vertrouwen dat klanten in het handels- en betalingsverkeer moeten kunnen stellen geschaad en ICS financieel benadeeld, enkel uit eigen gewin. Daarnaast rekent de rechtbank verdachte aan dat zij geen openheid van zaken heeft gegeven.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte, blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 5 februari 2020 niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS), waarbij bij fraude tot een bedrag van 10.000 euro
1 week tot 2 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf het uitgangspunt is.
Zoals eerder overwogen staan de misdrijven onder 1 en 3 in zodanig verband dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling. De rechtbank gaat ten aanzien van deze feiten uit van één strafbepaling, namelijk oplichting.
De rechtbank houdt bovendien rekening met het feit dat de onderhavige feiten twee jaar oud zijn.
Gelet hierop en nu de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie - en komt tot een lager schadebedrag - wijkt de rechtbank bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte af van de eis. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijke strafdeel. Verdachte heeft geen medewerking willen verlenen aan een reclasseringsrapportage en daarbij rechtvaardigt de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke taakstraf.
De rechtbank komt, alles overziende, tot de oplegging van een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de benadeelde partij International Card Services B.V.
De benadeelde partij de rechtspersoon International Card Services BV (ICS) vordert
€ 4.063,25, bestaande uit materiële schade en te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank overweegt als volgt. Zij zal de vordering toewijzen voor zover het door ICS gecompenseerde schade betreft aan cardhouder [persoon 2] en deze schade goed is onderbouwd. Terzake van die schade heeft ICS [persoon 2] schadeloos gesteld, zodat sprake is van rechtstreekse schade ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde. Gezien de partiële vrijspraak ten aanzien van de andere frauduleuze bestellingen, wordt de vordering voor het overige afgewezen.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer International Card Services BV (ICS), naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het 1 bewezen geachte feit is toegebracht tot een bedrag van € 2.969,- (tweeduizend negenhonderd negenenzestig euro).