ECLI:NL:RBAMS:2020:1954

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
13/684440-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel met voortzetting binnen zes maanden

Op 11 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die eerder op 22 februari 2019 was opgelegd aan de veroordeelde. De ISD-maatregel, die is opgelegd voor de duur van twee jaren, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de maatschappij te beveiligen en recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord tijdens de openbare zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich positief heeft ontwikkeld in de kliniek, waar hij sinds de aanvang van de maatregel op 9 maart 2019 verblijft. Hij heeft zijn gedrag genormaliseerd en is gestart met de extramurale fase van de ISD-maatregel. De reclassering en de deskundige hebben geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, gezien het risico op recidive als de maatregel zou worden beëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is om de veroordeelde stapsgewijs terug te laten keren naar de maatschappij. De rechtbank heeft besloten dat er binnen zes maanden na deze beslissing een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden om de voortzetting van de maatregel te toetsen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684440-18 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
De rechtbank Amsterdam heeft op 22 februari 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres
[adres 2] , [plaats] ( [naam FVK kliniek] ),
hierna: veroordeelde.

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 22 februari 2019 met bovenvermeld parketnummer waarin aan veroordeelde de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren is opgelegd en waarin is bepaald dat het Openbaar Ministerie binnen 12 maanden na aanvang de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzaak tot voortzetting van de ISD maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 18 februari 2020;
  • voortgangsverslagen van GGZ [naam FVK kliniek] aan opdrachtgever gedateerd van 4 oktober 2019, 15 november 2019, 13 december 2019 en 12 februari 2020; en
  • het rapport ‘Stand van uitvoering van het verblijfsplan van veroordeelde’ van 24 februari 2020, opgemaakt door [persoon 1] , senior casemanager ISD van Justitieel Complex [locatie] en [persoon 2] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van Justitieel Complex [locatie] .
De rechtbank heeft op 11 maart 2020 de officier van justitie mr. S. Leeman, veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. M.A. Muntjewerf, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon 1] , senior casemanager ISD, verbonden aan Justitieel Complex [locatie] , op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd rapport ‘Stand van uitvoering van het verblijfsplan van veroordeelde’ blijkt onder meer het volgende. Op 9 maart 2019 is de ISD-maatregel van veroordeelde aangevangen. Veroordeelde verbleef voor aanvang van de ISD-maatregel op een reguliere afdeling en werd eind februari 2019 overgeplaatst naar een afdeling met een hoog beveiligingsniveau, vanwege een verergering in psychotisch gedrag. In de periode daarna is bekeken bij welke combinatie van medicijnen veroordeelde het meeste baat heeft. In de zomer van 2019 verdween de psychose naar de achtergrond en normaliseerde veroordeelde zijn gedrag. Hij is uiteindelijk per 12 augustus 2019 gestart met de extramurale fase van de ISD-maatregel bij de FVK (forensische verslavingskliniek) [naam FVK kliniek] . In de kliniek heeft veroordeelde toestemming gekregen voor verloven. Blijkens het voortgangsverslag van GGZ [naam FVK kliniek] van 12 februari 2020 heeft veroordeelde inmiddels kunnen oefenen met onbegeleide verloven. Hij besteedt deze tijd aan tochten maken op zijn skeelers. Dit gaat goed en er hebben zich geen incidenten voorgedaan. In het voortgangsverslag wordt veroordeelde beschreven als een vriendelijke man die geïnteresseerd is naar de mogelijkheden van doorstroom en uitstroom naar een begeleide woonvorm. Verder zet veroordeelde zich goed in voor zijn behandeling. Hij houdt zich goed aan het middelenverbod, maar ontkent zelf problematiek te hebben en geeft aan zich meer op zijn plek te voelen op een FVA (forensische verslavingsafdeling) of FPA (forensisch psychiatrische afdeling) dan in de kliniek. Aan veroordeelde is uitgelegd dat een traject altijd gefaseerd gaat en dat hij zich eerst dient te bewijzen op de huidige plek. Hiermee is veroordeelde akkoord gegaan. Inmiddels is er overeenstemming bereikt tussen de behandelaar van veroordeelde en de reclassering dat toegewerkt kan worden naar plaatsing in een begeleide woonvorm. De reclassering adviseert om veroordeelde gefaseerd terug te laten keren naar de maatschappij, via bijvoorbeeld een begeleide woonvorm, om veroordeelde zo stapsgewijs te laten oefenen met prikkels en confrontaties. Het risico op recidive of terugval wanneer veroordeelde zonder geleidelijk traject en begeleiding terugkeert in zijn oude omgeving is hoog, gelet op zijn soms onvoorspelbare gedrag en nog tekortschietende probleembesef. De reclassering adviseert daarom tot het ongewijzigd voortzetten van het toezicht, met op korte termijn een doorstroom naar een meer zelfstandige setting. Het advies van het Justitieel Complex [locatie] is, gelet op het voorgaande, ook om de ISD-maatregel voort te zetten. Als veroordeelde niet gefaseerd zal terugkeren in de maatschappij, wordt de kans op recidive als hoog ingeschat.
Advies van de deskundige
De deskundige, [persoon 1] , heeft dit advies tot voortzetting van de ISD-maatregel ter terechtzitting bevestigd. Zij heeft ter terechtzitting het volgende verklaard. De voortgang in de kliniek verloopt goed. Veroordeelde moet echter stapsgewijs in vrijheid gesteld worden. Recentelijk is er een woonprofiel voor veroordeelde gemaakt. Veroordeelde wenst graag terug te keren naar Amsterdam. Op dit moment wordt dus bekeken welke woonvoorzieningen in Amsterdam bij veroordeelde passen en of hij bij een begeleide woonvorm ingeschreven kan worden. De wachtlijsten zijn in Amsterdam helaas erg lang. Er kan dus geen indicatie gegeven worden binnen welke termijn dit geregeld wordt. Ze zijn nu bezig met een aanmelding bij [naam zorgorganisatie] en er ligt een aanvraag tot uitbreiding van de weekendverloven van veroordeelde.
Verklaring van veroordeelde ter terechtzitting
Veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij erg zijn best doet in de kliniek. Op dit moment krijgt hij echter om de twee dagen een urinecontrole en krijgt hij weinig verloven, terwijl hij zich goed gedraagt. Tijdens zijn verlof gaat hij skeeleren, wat zijn rust en hobby is. Hij wil graag dat de ISD-maatregel wordt beëindigd, zodat hij van zijn vrijheid kan genieten en leuke dingen kan gaan doen. Hij heeft onderdak geregeld bij zijn neef in Amsterdam. Daar kan hij naartoe als de ISD-maatregel wordt beëindigd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Veroordeelde heeft eerder de ISD-maatregel opgelegd gekregen en dat is niet goed verlopen. Er dient nu stapsgewijs gewerkt te worden aan terugkeer van veroordeelde naar de maatschappij. Als de ISD-maatregel op dit moment wordt beëindigd, is er een groot recidivegevaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat veroordeelde een lange periode in voorarrest heeft gezeten voordat de ISD-maatregel is aangevangen. Het ging destijds erg slecht met veroordeelde. Veroordeelde is op dit moment fysiek en mentaal een ander mens geworden. Hij heeft het gevoel in staat te zijn om terug te keren naar de maatschappij. De raadsvrouw heeft daarom verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. De raadsvrouw heeft verder opgemerkt dat uit de verslagen blijkt dat de reclassering en het Justitieel Complex [locatie] veroordeelde een zachte landing gunnen na de ISD-maatregel. Subsidiair heeft zij daarom verzocht om de ISD-maatregel voort te zetten voor zes maanden. Meer subsidiair heeft ze verzocht de ISD-maatregel voort te zetten, waarbij na zes maanden een tussentijdse toets zal plaatsvinden, om de vaart erin te houden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting stelt de rechtbank vast dat een positief beeld van veroordeelde naar voren is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde de goede weg is ingeslagen en acht het noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, zodat veroordeelde stapsgewijs met meer vrijheden kan oefenen en leert om terug te keren naar de maatschappij. Het recidivegevaar wordt dan ingeperkt. De rechtbank ziet ten slotte aanleiding tot een tussentijdse beoordeling binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van deze beslissing, zodat de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel kan worden getoetst, gelet op de positieve ontwikkeling die veroordeelde heeft gemaakt en zijn wens om begeleid te gaan wonen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezeten dat het Openbaar Ministerie
binnen 6 (zes) maanden na het onherroepelijk worden van deze beslissing de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.A.J. Hübel, voorzitter,
mrs. S. Djebali en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 maart 2020.