ECLI:NL:RBAMS:2020:1953

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
13/041860-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en beoordeling van recidivegevaar

Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/041860-19, waarin de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van een veroordeelde werd behandeld. De ISD-maatregel was op 12 juni 2019 opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het verzoek tot tussentijdse toetsing van de veroordeelde en zijn raadsvrouw, alsook rapporten van de Justitieel Complex. De veroordeelde heeft aangegeven open te staan voor behandeling, maar zijn gedrag vertoonde een achteruitgang, met meerdere incidenten van agressie en weigering tot medewerking aan urinecontroles. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging stelde dat voortzetting niet langer noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel moest worden voortgezet, gezien het onverminderd hoge recidivegevaar en de noodzaak tot bescherming van de maatschappij. De rechtbank benadrukte dat de problematiek van de veroordeelde onveranderd is en dat er nog geen effectieve behandeling heeft plaatsgevonden. De beslissing werd genomen op basis van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/041860-19 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
De rechtbank Amsterdam heeft op 12 juni 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1959,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
verblijvend in het [plaats detentie] ,
hierna: veroordeelde.

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 12 juni 2019 met bovenvermeld parketnummer waarin aan veroordeelde de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren is opgelegd;
  • het verzoek tot tussentijdse toetsing van de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. M.R.F. van Raab van Canstein, van 13 januari 2020;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 18 februari 2020; en
  • het rapport ‘Tussentijdse toetsing/verblijfplan ISD intramuraal van veroordeelde’ van 11 maart 2020, opgemaakt door [persoon 1] , programmamanager ISD van Justitieel Complex [locatie] en [persoon 2] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van Justitieel Complex [locatie] .
De rechtbank heeft op 11 maart 2020 de officier van justitie mr. M. Woudman op de openbare terechtzitting gehoord. De niet gemachtigde raadsvrouw mr. M.R.F. van Raab van Canstein, advocaat te Amsterdam, was tevens ter zitting aanwezig. Veroordeelde heeft afstand gedaan om ter terechtzitting te verschijnen en de [persoon 1] , programmamanager ISD, heeft per e-mail van 10 maart 2020 aangegeven dat er geen senior casemanager beschikbaar is om ter terechtzitting te verschijnen.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd rapport ‘Tussentijdse toetsing/verblijfplan ISD intramuraal van veroordeelde’ blijkt onder meer het volgende. Op 27 juni 2019 is de ISD-maatregel van veroordeelde aangevangen. Veroordeelde heeft bij aanvang van de ISD-maatregel aangegeven dat hij open stond voor een klinisch traject, zodat gewerkt kon worden aan zijn agressieproblematiek, verslaving en herstel met zijn systeem. Er is toen besloten om veroordeelde een klinisch traject aan te bieden. Er is vervolgens getracht een IQ-onderzoek te starten, maar door het wispelturige gedrag van veroordeelde is dit pas in december 2019 gelukt na een herstelgesprek. Veroordeelde functioneerde goed in de groep, kookte graag en speelde spelletjes met mede cliënten. Hij is echter achteruit gegaan in zijn gedrag en heeft vanaf januari 2020 meerdere rapporten gekregen voor agressief gedrag. Zo maakte veroordeelde schietbewegingen richting het personeel. Veroordeelde heeft ook meerdere positieve urinecontroles gehad en meerdere keren geweigerd medewerking te verlenen aan een urinecontrole. In februari 2020 heeft veroordeelde kenbaar gemaakt dat hij overgeplaatst wil worden naar een andere inrichting.
Het advies van Justitieel Complex [locatie] is om de ISD-maatregel voort te zetten. Binnen de ISD-maatregel is er nog geen mogelijkheid geweest tot het goed inschatten en opstarten van de juiste behandeling voor veroordeelde. Veroordeelde is erg ambivalent in zijn medewerking. Veroordeelde is daarnaast vaak verbaal agressief naar zijn directe omgeving en hij zorgt voor een onveilige situatie voor onder andere het personeel. Ditzelfde gedrag zal buiten de muren van de gevangenis zorgen voor veel maatschappelijke onrust. Ook is het door het gedrag van veroordeelde nog niet gelukt om te werken aan het verlagen van zijn recidiverende gedrag. Het recidivegevaar is daarom onverminderd hoog. De medewerkers van de instelling zullen veroordeelde blijven motiveren om mee te werken aan interventies gedurende de restant van de ISD-maatregel en te werken aan het primaire doel van de ISD-maatregel: bescherming van de maatschappij.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
In het verzoekschrift tot tussentijdse beoordeling is opgenomen dat veroordeelde van mening is dat voortzetting van de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk is en dat er gronden zijn om deze voortijdig te beëindigen. Veroordeelde stelt zich behandelbaar op en werkt mee aan begeleiding en behandeling. Desalniettemin bevindt veroordeelde zich, vanwege voor hem onduidelijke redenen, nog steeds in de intramurale fase. Er is nog geen traject van de grond gekomen, terwijl veroordeelde al meer dan een half jaar in het kader van de ISD-maatregel gedetineerd is. Er wordt niet gewerkt aan terugkeer naar de maatschappij. Veroordeelde is verder van mening dat beëindiging van de ISD-maatregel niet zal leiden tot onveiligheid, overlast of verloedering van het publieke domein.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Uit het rapport van Justitieel Complex [locatie] leidt de rechtbank af dat veroordeelde een klinisch traject werd aangeboden, maar dat veroordeelde ambivalent is in zijn medewerking. Inmiddels verblijft veroordeelde ongeveer negen maanden in detentie, zonder dat er enige behandeling van de grond is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een moeizaam traject, waarbij de rechtbank constateert dat dit mede aan de houding van veroordeelde te wijten is. De rechtbank acht het noodzakelijk om de maatregel voort te zetten, nu allereerst de maatschappij moet worden beschermd, de problematiek van veroordeelde onveranderd is en het recidivegevaar onverminderd hoog is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.A.J. Hübel, voorzitter,
mrs. S. Djebali en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2020.