Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 16 januari 2020 en betreft een EAB dat is uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Luik – Afdeling Verviers in België op 11 december 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd in een Belgische detentieplaats.
De behandeling van de vordering vond plaats op 10 maart 2020, waarbij de opgeëiste persoon niet aanwezig was maar schriftelijk afstand had gedaan van zijn recht om gehoord te worden. Zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, heeft verklaard dat hij gemachtigd was om namens de opgeëiste persoon te spreken. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Roemeense nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Belgisch recht, specifiek georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan worden opgelegd. Aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan.
De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum als voorzitter, bijgestaan door mrs. C. Klomp en M.E.M. James-Pater. De griffier, mr. A.T.P. van Munster, was ook aanwezig. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.