Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de Lille in Frankrijk. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1981, die in Nederland verblijft. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 11 oktober 2019. Tijdens de openbare zitting op 10 maart 2020 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd, en hij verklaarde zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit te bezitten.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd, eerst met dertig dagen en vervolgens voor onbepaalde tijd, vanwege de maatregelen die zijn genomen in verband met de uitbraak van het coronavirus. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen tot na 6 april 2020, in afwachting van verdere ontwikkelingen en maatregelen van de Rechtspraak. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw zullen op de hoogte worden gesteld van de datum van de uitspraak over het verzoek tot overlevering.
In de beslissing heeft de rechtbank de oproeping van de opgeëiste persoon bevolen tegen een nog vast te stellen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak volgens artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.