Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
- het vonnis van deze rechtbank van 14 augustus 2018, waarin is beslist dat de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel uiterlijk zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van die maatregel moet worden getoetst;
- de beslissing van deze rechtbank van 15 maart 2019, waarbij na een tussentijdse toetsing is beslist dat de ISD-maatregel dient te worden voorgezet;
- het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. L.M. Ravestijn om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
- het verslag ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD (stand van uitvoering van het verblijfsplan van veroordeelde) van 10 maart 2020;
- een door de raadsvrouw ter terechtzitting overhandigde e-mail van [persoon 1] van 9 maart 2020 van Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DT&V).
2.Beoordeling
verslag van 10 maart 2020blijkt onder meer het volgende. Het vonnis waarin de ISD-maatregel is opgelegd, is op 29 augustus 2018 onherroepelijk geworden. Veroordeelde verbleef van 4 oktober 2018 tot 19 juni 2019 in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (hierna: PPC) van Justitieel Complex (hierna: JC) [locatie Justitieel Complex] in verband met suïcidaliteit. Aldaar heeft veroordeelde een EMDR behandeling gevolgd voor complexe PTSS. Het is onduidelijk of hij deze behandeling heeft afgemaakt. Bij voornoemde
beslissing van 15 maart 2019is – na een tussentijdse toetsing – beslist tot voortzetting van de ISD-maatregel, om de ingeslagen trajecten – waaronder terugkeer naar Roemenië – alle kansen te kunnen bieden.
beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (de IND) van 13 augustus 2019is veroordeelde ongewenst verklaard. Hij mag daarom niet in Nederland verblijven. Veroordeelde verblijft echter – gelet op de wachtlijst voor overplaatsing naar de VRIS-ISD inrichting van de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) [locatie 1] – in [locatie Justitieel Complex] , alwaar op 17 september 2019 een trajectbepalingsoverleg (TBO) heeft plaatsgevonden. Tijdens dit overleg heeft veroordeelde een sombere indruk gemaakt, die verklaard lijkt te worden door een onzeker toekomstperspectief, schuldgevoelens en een negatief zelfbeeld.
e-mail van [persoon 1] van 9 maart 2020worden twee routes geschetst om terugkeer naar Roemenië vanuit de VRIS-ISD mogelijk te maken. De eerste route houdt in dat DT&V bij voortzetting van de maatregel de terugkeer van veroordeelde naar Roemenië zal bewerkstellingen. De ISD-maatregel zal in dat geval worden beëindigd (door de Minister) op het moment dat de veroordeelde Nederland verlaat. De tweede route houdt in dat de rechtbank beslist tot opheffing van de maatregel (op 24 maart 2020), omdat het DT&V twee weken nodig zou hebben om terugkeer te realiseren.
3.Oordeel van de rechtbank
daadwerkelijkwordt bewerkstelligd.