3.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder het volgende.
Invoer cocaïne
Op de [straatnaam] te [plaats] zijn op 4 september 2019 tijdens de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten in de Mercedes en de Renault Kangoo 41 dozen aangetroffen met daarin plastic zakken met levende tropische vissen. In 5 van de dozen was onder de plastic zak met levende vissen een dubbele bodem aangebracht door een tweede laag plastic aan te brengen. Hierdoor is een ruimte ontstaan waarin een gelige vloeistof aanwezig was. Deze vloeistof is getest en bleek cocaïne te bevatten. In de Renault Kangoo zijn verder nog schriftelijke bescheiden aangetroffen, waaronder een Air Waybill. Uit de Air Waybill is gebleken dat de zending afkomstig was van Tropiaquarium Hamburgo SA.S. (Bogota, Colombia) en dat de zending van de 41 dozen was bestemd voor [naam bedrijf] ter attentie van [medeverdachte 3] . De expediteur blijkt te zijn ZooLogistics BV, met als adres [adres 1] en als contactpersoon staat vermeld [naam contactpersoon] . [naam contactpersoon] – zijnde een medewerker van ZooLogistics, betrokken bij de administratieve inklaring van goederen levende have op Schiphol – heeft verklaard dat hij per e-mail en telefoon contact heeft gehad met [medeverdachte 3] , die informeerde naar de import van siervissen. [medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat hij een e-mailadres heeft aangemaakt en dat hij een bestelling moest plaatsen. Vervolgens heeft [naam contactpersoon] in augustus 2019 van verscheper Hamburgo Tropiaauarim een factuur, vluchtgegevens, de grootte van de lading en een gezondheidsverklaring van de vissen ontvangen. [naam contactpersoon] heeft [medeverdachte 3] hierop gevraagd om een BTW-nummer en een machtiging van directe vertegenwoordiging, omdat dit voor de inklaring van de zending nodig is. Via de verscheper heeft [naam contactpersoon] als nieuw contactpersoon de naam van [verdachte] doorgekregen. Na telefonisch contact met [verdachte] heeft [naam contactpersoon] een machtiging ontvangen, die niet goed bleek te zijn ingevuld. [naam contactpersoon] heeft [verdachte] daarom bij hem uitgenodigd om de machtiging in te vullen en de betaling voor de inklaring te voldoen. [verdachte] is gekomen om de machtiging te ondertekenen en heeft [naam contactpersoon] ook een BTW-nummer doorgegeven. Dit BTW-nummer bleek echter niet op naam van [naam bedrijf] of [medeverdachte 3] te staan. Hierop heeft [verdachte] aan [naam contactpersoon] een foto - die kennelijk van [medeverdachte 3] was verkregen - getoond met een KvK-uitdraai. Vervolgens is het geld voor de inklaring contant betaald door [verdachte] , waarna de vrijwaring is gegeven van de lading vanuit het KLM Dierenhotel.
De verklaring van [naam contactpersoon] wordt op verschillende manieren ondersteund in het dossier. Zo zijn
op 4 september 2019 observaties gedaan en zijn telefoons uitgelezen die onder de verschillende medeverdachten in beslag zijn genomen. Ter verduidelijking van wie met wie contact heeft gehad op verschillende momenten heeft de rechtbank eerst het volgende vastgesteld.
Onderzoek telefoons
Onder verdachte en zijn medeverdachten zijn telefoons inbeslaggenomen. Deze telefoons zijn uitgelezen door een verbalisant. Hieruit heeft de rechtbank vastgesteld dat [medeverdachte 1] – ook wel [bijnaam 1] , [bijnaam 2] en [bijnaam 3] genoemd (hierna: [medeverdachte 1] ) – gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] . [medeverdachte 3] – die ook wel [bijnaam 4] , [bijnaam 5] en [medeverdachte 3] wordt genoemd (hierna: [medeverdachte 3] ) – maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer] . [verdachte] maakte gebruik van de telefoonnummers [nummer] (Nokia) en [nummer] (Iphone) en [medeverdachte 2] – ook wel [bijnaam 6] of [bijnaam 7] genoemd (hierna: [medeverdachte 2] )– maakte gebruik van de telefoonnummers [nummer] (Nokia) en [nummer] (Samsung).
Observaties, OVC-gesprekken en telefoongegevens
Uit observaties, OVC-gesprekken en de telefoongegevens die zijn uitgelezen, is gebleken dat er de ochtend van 4 september 2019 al vroeg telefonisch contact is geweest tussen verdachte en medeverdachten. Bij de observatie is op de [straatnaam] te [plaats] gezien dat [verdachte] bij [medeverdachte 2] in de Volkswagen Golf is gestapt, waarna op het OVC-gesprek te horen is dat [medeverdachte 2] bij [verdachte] informeert of hij is gebeld door ‘die man’. [verdachte] reageert hierop dat hij is gebeld en dat hij het KvK-nummer heeft doorgegeven, maar dat is gezegd dat het een andere BV betreft. Hierop heeft [verdachte] desgevraagd het KvK-uittreksel doorgemaild. Ook blijkt uit dit gesprek dat [medeverdachte 2] aan [verdachte] instructies geeft waar hij heen moet en waar de zending kan worden gelost. Door het observatieteam wordt vervolgens gezien dat [verdachte] naar Zoologistics is gegaan, waarna hij naar het KLM Dierenhotel is gereden. Ondertussen heeft steeds telefonisch contact met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen Golf plaatsgevonden. Hierbij is onder meer besproken dat [verdachte] de factuur heeft betaald en dat hij de zending op een andere locatie kan gaan afhalen. Ook kan worden afgeleid dat er een probleem is met een andere man die kennelijk niet is gekomen, waardoor [verdachte] alleen is. Hierop heeft [verdachte] van [medeverdachte 2] een telefoonnummer ontvangen. Uit de uitgelezen telefoongegevens van de Nokia van [verdachte] is gebleken dat hij vervolgens heeft gebeld met het mobiele nummer dat hij van [medeverdachte 2] heeft gekregen, dat in gebruik blijkt te zijn bij XP Koeriers. Hierna heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] , waarbij te horen is dat [verdachte] zegt dat hij naar het dierenhotel moet komen, waarop [medeverdachte 2] aangeeft die man te gaan vragen daar heen te rijden. Uit de TomTom die op het OVC-gesprek te horen is, blijkt dat de Volksagen Golf met daarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dan in de omgeving van de Renault Kangoo rijdt. Uit de telefoongegevens is verder gebleken dat [verdachte] weer heeft gebeld met [medeverdachte 2] . [verdachte] zegt dat het er waarschijnlijk niet in gaat passen en dat ze die andere koerier nodig hebben. Uit de observatie is gebleken dat de Kangoo ondertussen het terrein van KLM Cargo is opgereden en is gestopt bij het KLM Animal Hotel. Nadat de koerier is gearriveerd wordt [verdachte] weer gebeld door [medeverdachte 2] . Uit de OVC-opname is gebleken dat [medeverdachte 1] bij [verdachte] heeft benadrukt dat die man die daar is van niets weet. Kennelijk is [verdachte] zich daarvan bewust omdat vervolgens te horen is dat [medeverdachte 1] zegt: “A goed zo, scherp van je. Daar houden we van. Daar trainen we je op”. Enige tijd later is gezien dat [verdachte] , nadat hij de lading in de Renault Kangoo en de Volswagen Caddy heeft geladen, van het terrein heeft gereden. Hierna heeft [verdachte] telefonisch contact met zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] gehad. De Renault Kangoo en de Volkswagen Caddy zijn naar de [straatnaam] te [plaats] gereden en gestopt ter hoogte van Shurgard. Vanuit de Kangoo worden vervolgens dozen overgeladen in de Mercedes Benz. Op dat moment worden onder andere [verdachte] en [medeverdachte 1] aangehouden door het arrestatieteam.
Verklaring [verdachte]
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor bij de politie over die dag verklaard dat zij een aantal keren even snel bij elkaar zijn gekomen. Hij heeft die dag een telefoon en duidelijke instructies gekregen. Ook heeft hij van de mannen geld gekregen om bepaalde rekeningen te betalen voor het vervoer. [verdachte] is met de auto naar Schiphol gestuurd, maar eerst moest hij naar een bedrijf om dingen te tekenen, om te betalen en om een filmpje te bekijken zodat hij het terrein op mocht. [verdachte] wist waar hij heen moest nadat hij de vracht had opgehaald, omdat het op een papiertje was geschreven. De koerier die later is gekomen was een normale koerier, die was opgeroepen omdat het niet in de auto van [verdachte] paste. In latere verhoren heeft [verdachte] zijn verklaring aangevuld. Hij heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] heeft gevraagd wat hij moest invullen en dat hij hierover door [medeverdachte 3] is geïnstrueerd. Het probleem met het KvK-nummer kwam pas later. [medeverdachte 3] heeft hem dat doorgestuurd en hij heeft dat toen doorgemaild omdat dat van [medeverdachte 3] moest. [medeverdachte 3] heeft tegen [verdachte] gezegd dat [verdachte] moest tekenen omdat het anders allemaal niet kon doorgaan. De rechtbank begrijpt dat met [medeverdachte 3] verdachte [medeverdachte 3] wordt bedoeld. Verdachte had wel een vermoeden dat het niet zozeer om vissen ging en wist dat het geen zuivere koffie was.
Tussenconclusie
Uit voornoemde kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 3] met de verscheper Tropiaquarium Hamburgo SA.S. uit Bogota (Colombia) en met de expediteur ZooLogistics contact heeft gehad en dat de zending met als vliegveld van vertrek genoemd Bogota in Colombia en als vliegveld van aankomst Amsterdam aan hem was gericht. Ook is gebleken dat [verdachte] om de zending in te klaren bij ZooLogistics een KvK-nummer heeft gegeven, een machtiging heeft getekend en de factuur heeft betaald. Hierna heeft [verdachte] de zending bij het KLM Dierenhotel ingeladen en van het terrein gereden. Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat de cocaïne opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland is gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet.
Medeplegen
De raadsman heeft bepleit dat verdachte beperkte wetenschap heeft gehad van de inhoud van de dozen waarin de verdovende middelen zaten en dat verdachte – die geen weet heeft gehad van het voortraject – moet worden gezien als een koerier die de zending heeft afgehaald. De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman niet. Gelet op de verklaring van verdachte – inhoudende dat hij een vermoeden had dat het niet zozeer om vissen ging en dat hij wist dat het geen zuivere koffie was – heeft verdachte met zijn handelen op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de dozen cocaïne zouden bevatten en dat deze door de gedragingen van verdachte binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht. Ook het standpunt van de raadsman dat verdachte als koerier moet worden gezien, deelt de rechtbank niet. Verdachte kan als medepleger van de invoer van cocaïne worden aangemerkt, als sprake was van bewuste en nauwe samenwerking en verdachte een wezenlijke bijdrage aan de invoer heeft gehad. De rechtbank heeft bij de beoordeling hiervan in aanmerking genomen dat verdachte op die dag aanwezig is geweest bij meerdere ontmoetingen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Ook heeft hij zowel voorafgaand, tijdens, als na de inklaring en het afhalen van de zending, telefonisch contact met de medeverdachten gehad. Hiermee heeft hij de medeverdachten op de hoogte gehouden van zijn handelen en heeft hij overleg gehad ten aanzien van problemen die zich hebben voorgedaan. Zo is het probleem met betrekking tot het KvK-nummer opgelost in overleg met medeverdachte [medeverdachte 3] , heeft hij met [medeverdachte 2] een extra koerier geregeld omdat de dozen in de auto van verdachte niet zouden passen en is met [medeverdachte 1] gesproken over dat de koerier onwetend moest blijven. Doordat de zending door verdachte is ingeklaard en afgehaald is reeds gebleken dat verdachte een essentiële bijdrage heeft had bij de invoer van cocaïne.
Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de rol van verdachte van zodanig gewicht is geweest dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de invoer van cocaïne in Nederland.