In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo Services B.V. (eisende partij) en een consument (gedaagde partij) over de betaling van kosten gerelateerd aan een Mediabox XL. De eisende partij vorderde betaling van € 400,98 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van een overeenkomst die per 1 oktober 1999 was gesloten en later was gewijzigd. De overeenkomst werd beëindigd wegens wanbetaling op 15 augustus 2018. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit artikel 6:230m BW, wat betreft de precontractuele informatie die aan de consument verstrekt moest worden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vordering niet zonder meer kon worden toegewezen, ondanks dat aan andere voorwaarden voor toewijsbaarheid was voldaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de kosten die in rekening zouden worden gebracht bij het niet retourneren van de Mediabox XL en de voorwaarden van de borgsom. De rechter heeft de hoofdsom gedeeltelijk toegewezen, waarbij 50% van de gevorderde hoofdsom werd afgewezen als een evenredige sanctie. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 173,45 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en werd zij belast met de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en duidelijkheid in de informatie die aan consumenten wordt verstrekt bij het sluiten van overeenkomsten op afstand.