Uitspraak
1.[huurders]
[huurders]
1.[verhuurders]
- conclusie van antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie van partijen.
1.Feiten
“winkel voor de verkoop van boeken en souvenirs in de ruimste zin des woords.”
“Onverminderd de mogelijkheden die de wet biedt om een huurprijsaanpassing te realiseren, wordt de huurprijs jaarlijks per 01 augustus voor het eerst met ingang van 1 augustus 2011 aangepast in overeenstemming met 20.1 algemene bepalingen en met inachtneming van 20.2 tot en met 20.10 algemene bepalingen met een minimum van 6%.”
“Partijen zijn nader overeengekomen dat de huur jaarlijks per 1 augustus zal worden verhoogd aan de hand van het prijsindexcijfer C.B.S. met een minimaal percentage van 6%.”
“(…) Een partij betaalt de kosten van een door hem benoemde deskundige. De kosten van een derde deskundige worden door huurder en verhuurder ieder voor de helft gedragen.”