7.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen voor behoorlijke bedragen. Dit zijn ergerlijke feiten, die leiden tot schade en onrust in de maatschappij en die overlast en hinder veroorzaken voor winkels en personen. Daarnaast heeft verdachte een laptop gestolen uit een café. Verdachte heeft met zijn handelen getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendom.
Tot slot heeft verdachte een gebiedsverbod overtreden. Zulke verboden hebben tot doel het verstoren van de openbare orde en overlast aan bewoners, bedrijven en toeristen binnen een
bepaald gebied tegen te gaan. Door een dergelijk bevel te negeren, frustreert verdachte het door de gemeente gevoerde beleid op dat gebied.
Persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte van 21 januari 2020, waaruit blijkt dat verdachte meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten en overtredingen van gebiedsverboden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de reclasseringsrapporten van 5 december 2019, 9 januari, 31 januari en 6 februari 2020, opgemaakt door S. van Niekerken.
Verdachte heeft een hardnekkige cocaïneverslaving, waardoor hij zich onvoldoende aan afspraken in het kader van een ambulante behandeling houdt. Er is sprake van een patroon van detenties, het opstarten van hulpverlening, een terugval in middelengebruik, het opbouwen van financiële problemen en het vervallen in delictgedrag, waarna een nieuwe detentie onvermijdelijk blijkt en verdachte weer van voren af aan begint. Verdachte is niet in staat deze cirkel, waarin hij rond loopt, te doorbreken. Door enerzijds zelfoverschatting en anderzijds de aantrekkingskracht van harddrugs breekt hij behandelingen af. Driemaal eerder kreeg verdachte een ISD-maatregel opgelegd. Verdachte voldoet opnieuw aan de harde ISD criteria. Verdachte is aangemeld bij het IFZ en een indicatie voor een klinische behandeling is afgegeven. Na afwijzing bij kliniek De Hooge Venne in Heiloo, is verdachte geaccepteerd door forensische kliniek [naam 1] in [plaats 2] . Omdat [naam 1] een wachtlijst had, is een tijdelijke overbruggingsplek geregeld voor verdachte per 24 februari 2020 bij [naam 2] .
De reclassering adviseert als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en beschermd wonen. Zonder deze voorwaarden is en blijft het recidiverisico onverminderd hoog.
De rechtbank heeft reclasseringswerker A.W. Groenewoud op de zitting als deskundige gehoord. Hij adviseert een langdurige klinische behandeling voor verdachte. Na de klinische opname, zal een vervolgtraject met ambulante behandeling (onder begeleiding van het FACT-team) en beschermd wonen noodzakelijk zijn. Verdachte zou op 24 februari 2020 kunnen worden opgevangen bij [naam 2] . Daar wordt een ontgiftingstraject opgestart, waarna verdachte kan doorstromen naar [naam 1] . De klinische behandeling kan de gehele
proeftijd duren of korter als de reclassering dat nodig vindt. Dit geldt eveneens voor de ambulante behandeling.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij de voorgestelde plannen van de reclassering ziet zitten en graag behandeld wil worden voor zijn drugsverslaving. Hij is bereid zich te houden aan alle voorwaarden.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies en neemt het advies van de reclassering over.
Omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, komt zij tot een lagere straf dan geëist.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf op zijn plaats is, maar ziet aanleiding in de omstandigheid dat behandeling noodzakelijk is en dat er per 24 februari 2020 een overbrugginsplek beschikbaar is om een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Dit heeft tot gevolg dat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis, maar per 24 februari 2020 zal worden overgeplaatst naar [naam 2] .
De rechtbank heft om die reden het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde gevangenisstraf. Deze beslissing is separaat geminuteerd.
Anders dan door de raadsman verzocht zal de rechtbank de klinische behandeling niet maximeren tot een duur van 1 jaar. Het is in het belang van verdachte dat er genoeg tijd kan worden genomen voor de behandeling. Daarnaast is het van belang dat, indien er na 1 jaar nog geen vervolgplek is gevonden, verdachte langer in de kliniek kan blijven om te voorkomen dat verdachte op straat komt te staan.
Aan verdachte wordt een gevangenisstraf van 210 dagen met aftrek, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, opgelegd. Ter voorkoming van recidive zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met een proeftijd van 3 jaar.