ECLI:NL:RBAMS:2020:1813
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een gedeeltelijk bedrag in een geschil over ANWB-lidmaatschap en pechhulp
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ANWB B.V., vorderde betaling van € 188,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een vermeende overeenkomst voor een ANWB-lidmaatschap en verleende pechhulp. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd van de overeenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden. De eisende partij werd in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken, maar ook na deze gelegenheid bleef de onderbouwing tekortschieten.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering voor het deel dat betrekking had op het lidmaatschap niet toewijsbaar was, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde partij uitdrukkelijk had ingestemd met het lidmaatschap. Echter, voor het deel van de vordering dat betrekking had op de verleende pechhulp, werd geoordeeld dat er voldoende bewijs was dat deze dienst was verleend op verzoek van de gedaagde partij. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet volledig had voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen, wat leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de vordering. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 45,00 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en werd de eisende partij in de proceskosten veroordeeld.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het voldoen aan wettelijke informatieverplichtingen bij overeenkomsten, vooral in consumentenzaken, en de noodzaak voor eisende partijen om hun vorderingen goed te onderbouwen.