De Rechtbank Amsterdam heeft op 12 februari 2020 een beslissing genomen over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde die sinds 2 april 2019 in een instelling voor stelselmatige daders verblijft. De maatregel was eerder opgelegd op 21 februari 2019 voor de duur van twee jaar. Tijdens de openbare zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord, evenals een deskundige. De veroordeelde heeft zich in de ISD-afdeling onbegeleidbaar en onbehandelbaar opgesteld en heeft herhaaldelijk aangegeven geen hulp te willen. De deskundige heeft geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten om te voorkomen dat de veroordeelde opnieuw overlast veroorzaakt.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de veroordeelde niet kan terugkeren naar zijn geboorteland zonder zijn Nederlandse nationaliteit in te leveren, wat volgens haar geen haalbare optie is. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, omdat er onvoldoende informatie is om te bevestigen dat de veroordeelde kan vertrekken naar zijn geboorteland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding afgewezen en bepaald dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet. De raadsvrouw kan een tussentijdse toetsing aanvragen zodra de terugkeer van de veroordeelde geregeld is.