Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Inboedel
- computers met toebehoren;
- audiovisuele apparatuur;
- voor de gewone gang van de huishouding bestemde apparatuur.
(ANNEX 1).
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-partners over de eigendom van een Duitse Herdershond, genaamd Senna. De eiser, die de hond als eigenaar in het hondenpaspoort heeft staan, vorderde de afgifte van de hond van de gedaagde, die na het verbreken van de relatie de hond bij zich had gehouden. De partijen hadden een relatie sinds maart 2014 en hadden in 2014 samen de hond aangeschaft, waarbij de eiser als koper in de koopovereenkomst was vermeld. Na het verbreken van de relatie in december 2019, bleef de gedaagde in de gezamenlijke woning wonen met de hond.
De eiser stelde dat hij eigenaar was van Senna en dat de gedaagde de hond zonder zijn toestemming bij zich hield. De gedaagde voerde verweer en stelde dat zij en de eiser gezamenlijk eigenaar waren van de hond. De voorzieningenrechter oordeelde dat Senna geen inboedelgoed was volgens de samenlevingsovereenkomst die de partijen hadden gesloten. De rechter concludeerde dat, hoewel beide partijen claimden de koopsom te hebben betaald, de eiser op basis van de beschikbare gegevens waarschijnlijk de eigenaar was van de hond. De rechter wees de vordering van de eiser toe en veroordeelde de gedaagde om de hond binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan de eiser af te geven, met een dwangsom van € 100,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 5.000,00.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de juridische aspecten van eigendom en de gevolgen van een relatiebreuk met betrekking tot gezamenlijke bezittingen, in dit geval een huisdier.